Kij is het nieuwe hij/zij

Iedereen hoort er bij. Daarom gebruiken we de constructie hij/zij of zijn/haar in teksten. Afschuwelijk! Wat ziet dat er lelijk uit. Hier is een vacature voor een nieuw woord waar iedereen zich in kan herkennen. Ik stel voor: kij.
Nee wacht: dit is een grammaticale discussie over persoonlijk voornaamwoorden, geen politiek statement!

Ik geloof in seksen

Voor de duidelijkheid: ik geloof enorm in seksen. Er zijn mannen. Er zijn vrouwen. En er zijn mensen die er niks voor voelen om zich tot een van die twee groepen te rekenen. Gelukkig maar. Alleen hebben wij daar taalkundig geen goede oplossing voor.
Veel persoonlijk voornaamwoorden zijn geschikt voor iedereen. Ik, jij, het vrolijke Brabantse ‘gij’ (dank Adriette), wij, jullie, zij, zelfs hullie of gullie kun je probleemloos gebruiken in je tekst zonder een groep mensen uit te sluiten van deelneming.
Maar zodra we over een ander spreken in de derde persoon moeten we direct onthullen of we het hebben over mannen of over vrouwen. Die andere soorten vallen sowieso af. Er is geen verzamelnaam. Dat valt vooral op als het over algemeenheden gaat: ‘Als klant zal zij deze aanbieding graag willen kopen.’ Of: ‘Wie problemen heeft met zijn ontlasting, moet altijd geholpen worden.’ En zelfs als we echt niet weten of we te maken hebben met een man, vrouw of anders, moeten we taalkundig de knoop doorhakken: ‘Wie z’n boek is dit?’ alsof alleen mannen hun boek vergeten in de trein.

Damesbladen liegen over ons

Veel damesbladen lossen dit taalprobleem op door het pretentieuze ‘wij’ te gebruiken. Een zin als ‘Wie besteedt er geen zorg aan haar tuin?’ wordt vanzelf: ‘We besteden allemaal graag zorg aan onze tuin.’ Dat is weliswaar bewijsbaar gelogen, maar de redacteur (m/v) van dienst kan ermee geheim houden dat hij/zij heus wel weet dat de lezer/-es bijna altijd een vrouw is.
Het genderneutrale ‘wij’ helpt meteen een andere zorg om zeep: spreek je je lezer aan met ‘je’ of met ‘u’?
‘Je streeft naar gezelligheid in je huis’ zul je in de Libelle niet tegenkomen om die reden: ‘We streven naar gezelligheid in ons huis,’ staat er dan. Nou jaaaa! Zoiets mag je toch nooit beweren als daar geen wetenschappelijk onderzoek naar gedaan is dat uitwijst dat 90% of meer van de mensen inderdaad onder die ‘we’ valt?
Maar ‘we’ suggereert net als ‘je’ wel fijn dat het een algemeen geldende wetmatigheid is. En dat zonder een vertrouwensband met de lezer te suggereren door haar amicaal ‘je’ te noemen terwijl ze liever het ouderwetse maar respectvolle ‘u’ had willen lezen. Woordmeester Wim T. Schippers introduceerde als Jacques Plafond ooit het multiwoord ‘ju’ om dit je/u-dilemma voorgoed uit de weg te ruimen. Waarvoor dank.

Kijs oplossing is ‘kij’

We zijn van goede wil. Nu meer dan ooit. Dat mag niet ontaarden in spuuglelijke teksten vol keuzemogelijkheden. Als er overal slashes staan struikelt de lezer elke regel opnieuw.
Hij/zij ziet zijn/haar leesplezier dan grondig verpest door politiek correcte slashes die hem/haar alleen maar afhouden van de inhoud. En de queers en al die andere tussenvormers voelen zich nog steeds buitengesloten, al maakt kij daar waarschijnlijk ook geen einde aan.
Vandaar dus het voorstel om ‘kij’ te introduceren als all inclusive persoonlijk voornaamwoord. Overkoepelend. Niet inplaats van hij, zij of het, want als het van belang is wil ik juist heel graag weten of ik met een man, vrouw of anders te maken heb. Kij is voor alledaags gebruik bij algemene beweringen waarbij het er helemaal niet toe doet of er wordt gesproken over een hij, zij of het. Het is de overkoepelende derde persoon enkelvoud. Eentje waar iedereen zich vrijelijk in kan herkennen. Ongeacht kijs sekse. Of de lezer hiermee direct gediend is… Och, kij zal er aan wennen, daar ben ik van overtuigd.
De overkoepelende derde persoon enkelvoud KIJ werd ontwikkeld tijdens een schrijfcoachingssessie met Beeldkrachttherapeute en enthousiast Blufscrabbelaar Caroline Franssen.
N.B.: bij de discussie over de invoering van een overkoepelende derde persoon enkelvoud is ook XIJ gesuggereerd. Misschien nog wel mooier omdat X altijd al staat voor ‘onbekend’ en ook voor het markeren van een mysterieuze maar begerenswaardige plek, bijvoorbeeld op een schatkaart. Hmmmmm… Xij heeft wel een punt!

Schrijver ben je niet. Je wordt het.

Buiten schrijven - schrijfweek in FrankrijkAl een paar weken zit ik me te verheugen op eind september. Dan start de schrijfweek in het pittoreske Saint Jean de Duras, bij Bordeaux in de buurt.
Vandaag stuurde ik de eerste huiswerkopdracht naar de deelnemers. Mensen die willen schrijven. Maar schrijver ben je niet. Nooit. Je wordt het. Daar helpt die schrijfweek bij.
Beetje weten wat we doen? Stilletjes meeschrijven? Dat kan.
Dit is de opdracht.

SCHRIJFOPDRACHT

-Schrijf een korte introductie van jezelf en je schrijfverlangen
-Kies als titel je eigen naam, dan een komma en de toevoeging ‘Schrijfster’
-Begin de introductie met je herinnering aan dat wat je beschouwt als je eigen eerste tekst
-Eindig de introductie met je favoriete toekomstbeeld van jezelf op schrijversvlak.
-Je laatste zin is: ‘En dat is nog maar het begin.’
-Maximaal 500 woorden (minder mag). Word heeft een woordentelfunctie.
-Uiterlijk ZONDAG 23 JULI mailen
-Deze schrijfvoorbereiding is niet facultatief en maakt deel uit van de schrijfweek

Schrijf niet te goed

Hierbij ook alvast mijn dringende verzoek aan iedereen (en dit blijft gelden voor de hele schrijfweek): maak je tekst niet te goed, want dat is ontmoedigend voor anderen.
Vragen? Twijfels? Mail me gerust even.
Oh, en als je hierdoor ontdekt dat je je toch nog wilt inschrijven voor de schrijfweek in Frankrijk: mail me even.
Ik verheug me op je tekst.


Dit is mijn introductietekst. De andere teksten krijg je alleen te lezen als je meedoet met de schrijfweek. Duhhh…

YOEKE NAGEL,  schrijfster

nieuwe schrijftechnieken lerenMijn opa trok met een ernstig gezicht een bruinig blaadje van het kladblok op zijn houten buro en draaide het in de gietijzeren tikmachine. ‘Nou. Nu kun je schrijven. Toe dan maar,’ zei hij, want ik had ‘m heel trots verteld dat ik al een paar letters kende.

Zijn aanmoediging klonk voor mij als een bezwering, een toverspreuk. Nu kon ik schrijven. Maar het verhaal in mijn hoofd ging veel en veel sneller dan het vinden van de letters op het zware toetsenbord. Het moest gaan over een konijntje. Eerst zou het heel lief lijken en dan beet het een kikker dood. Zoiets was het. Na drie woorden en heel veel tijd gaf ik het stampvoetend op. ‘Jij moet het doen,’ zei ik tegen mijn oudere zusje, die enthousiast achter de tikmachine plaatsnam en zo snel als ze kon zoveel mogelijk woorden uit de rest van mijn verhaaltje optikte. Na vier regels was het eindelijk klaar. Iedereen vond het prachtig. Zelf had ik het idee dat ik er nog wel wat aan had moeten sleutelen maar mijn zusje had geen zin meer om te tikken.

Gelukkig ging het steeds beter, dat schrijven. Ik leerde blind typen, kwam in de redactie van de schoolkrant, drong binnen bij een stedelijk jongerentijdschrift en kreeg mijn eerste baan: redacteur bij de regionale omroep. Steeds als ik een gebeurtenis meemaakte, een interessante visie hoorde, een nieuw inzicht opdeed dacht ik: ‘Dit moet iedereen weten! Iemand moet het ze vertellen en ik ben dat.’ Dus schreef ik en publiceerde. Als Loesje, in tijdschriften en kranten.

Het begon me op te vallen dat lezers vaak heel andere dingen onthielden van mijn teksten dan dat wat ik belangrijk vond. Die frustratie moedigde me aan om anders te gaan schrijven. Beter. Langer ook en sneller. Tegen betaling. Dat laatste was wel een keerpunt in mijn verlangen steeds beter te schrijven. Drie artikelen in een dag leveren meer op dan eentje in een week. Goed genoeg werd het nieuwe goed. Maar broodschrijven voelt niet als een creatief proces. De hunkering naar toveren met woorden, een wereld scheppen en tot leven brengen zoals sommige boeken voor me deden, dat bleef.
En langzaamaan, zal wel een leeftijdsdingetje zijn, groeide ook het verlangen om mijn eigen inzichten en ontdekkingen te delen met anderen. Ik schreef een roman. Een oefening. Mijn eerste boek dat gepubliceerd werd was een beschrijving van het sterfproces van Anneke. Met zwartwit foto’s van Michiel Wijnbergh. In het licht van de dood is elke zin een altaartje dat respect draagt voor het leven. Ik genoot van het ambachtelijk fijnslijpen dat die verantwoordelijkheid me opleverde. En van samenwerken met Michiel, natuurlijk.
Als hoofdredacteur leerde ik veel over de anatomie van teksten. Ik publiceerde nog 13 boeken. Schrijver ben je niet, je wordt het. Maar het boek dat ik echt moet schrijven gaat over het leven van mijn grootmoeder. Na vijftien jaar heb ik er dertien hoofdstukken van. Straks is het af. Dan kan die geschiedenis worden afgesloten. En dat is nog maar het begin.

Waarom ik mijn tarief niet verdubbel

Ja. De prijs voor schrijfcoaching gaat omhoog per 1 januari 2018. Van 450,- per kwartaal ga ik naar 500,- per kwartaal. Zo. Dan hebben we dat slechte nieuws maar vast gehad. ‘Maar waarom dan?’ vraag je je vermoedelijk direct af. ‘Waarom kan die prijs niet gewoon 450 blijven, zoals dat de afgelopen zes jaar ook al was?’
Of, en daar moeten we het even over hebben, je vraagt je juist af: ‘Kom op zeg, waarom verdubbel je je tarief niet gewoon?’

‘Verdubbel je tarief’- bullshit

Nou, eerst even dit he: dat is in elk geval niet omdat ik geloof in die akelige adviesfilmpjes die op facebook circuleren, waarin een business-trainer roept dat je beter je prijs gewoon maar kunt verdubbelen omdat de mensen dan pas geloven dat je echt iets kunt en je meer gaan waarderen.
Ik ben er van overtuigd dat ‘de mensen’ (jij bijvoorbeeld) prima kunnen inschatten of ik iets kan en me daar ook voor waarderen. Ik denk dat auteurs bovendien graag heel goed en professioneel begeleid worden bij het schrijven van hun boek, zonder dat ze daar een gigantisch bedrag voor moeten neertellen. Ik ben ervan overtuigd dat schrijvers die op zoek zijn naar schrijfcoaching uitstekend in staat zijn om op mijn website te kijken en te concluderen dat ik wel of juist niet de geschikte schrijfcoach voor hen ben. En anders komen we daar tijdens het eerste gesprek wel achter.
Mijn werk wordt niet beter als ik mijn prijs verdubbel en jij gaat mijn werk niet meer waarderen als je me het dubbele betaalt. Zomaar je tarief verdubbelen is gewoon bullshit – een ernstige blokkade voor mensen die het geld gewoon niet hebben en een belediging voor het inschattingsvermogen van mogelijke klanten.

Ik wil de tijd met je hebben

Die prijs van mij gaat gewoon een tikkie omhoog omdat ik heel veel uren aan jou en aan je schrijfwerk wil kunnen besteden. Omdat ik rustig ga lezen wat je hebt geschreven en dan commentaar, vragen, tips en toejuichingen toevoeg aan je tekst. Daarna wil ik in alle rust met je doorpraten hoe het gaat. Met jou als schrijver en met je manuscript in wording. Ik wil zoveel tijd hebben dat ik je precies de juiste oefeningen kan geven waarmee jij dat ene terugkerende schrijfprobleem kunt overwinnen. En als je niet meer precies weet hoe je verhaal nu verder moet, vind ik het heerlijk om met je mee te fantaseren wat er in het volgende hoofdstuk gaat gebeuren – en of dat wel spannend, informatief of grappig genoeg is.
Als je manuscript af is kijk ik bovendien met je mee als je een aanbiedingsbrief maakt voor een uitgever en ik geef je een zakdoekje aan als de eerste ‘nee bedankt’ heeft geantwoord en die ene uitgever die jouw boek wil gaan publiceren nog niks heeft laten horen.

Auteurscoaching laag tarief tot 2018

En daar betaal je maar 50 euro meer voor per kwartaal. Plus btw. Zo. Nou weet je het. Wil je nu nog diezelfde uitgebreide persoonlijke ondersteuning bij het schrijven van jouw boek? Welkom. Meld je dan snel aan bij mijn Boekenvroedvrouwenpraktijk, dan heb jij nog het oude tarief te pakken. Het nieuwe geldt pas vanaf 1 januari 2018.
 

Ja! Ik wil nu nog van start met mijn boek.

"Hebt u de oorlog overleefd?"

Mijn ouders parkeren zo dicht mogelijk bij de school. In hun eigen tempo wandelen ze het plein op en worden tegemoet gerend door een groepje kinderen.
“Komt u voor de oorlog?” roepen ze al van ver.
Ja, knikken mijn ouders, want het gaat hen om de intentie van de vraag.
“Hebt u die zelf meegemaakt?” vraagt een van de kinderen opgewonden.
Ja, knikken mijn ouders weer. Daar komen ze vandaag over vertellen in de klas.
“En hebt u het overleefd?”

Moeilijke kinderen

Ja. Mijn ouders hebben de oorlog overleefd. En ze hebben daarna trouwens nog veel meer beleefd, want het zijn prachtige, ondernemende mensen met een warm hart.
Volwassenen scheppen vaak graag een beetje op over hun kinderen. En daar ben ik ook heel trots op hoor.
Maar vandaag, 4 mei, wil ik even opscheppen over mijn ouders.
April en mei zijn drukke maanden voor ze, want veel basisscholen nodigen ze dan uit om in de klas te komen vertellen over hun oorlogservaringen. Dat doen ze via Herinneringscentrum Kamp Westerbork, dat dat organiseert.
“We waarschuwen u maar even van tevoren,” zegt zo’n juf of meester dan, die vaak al een paar weken bezig is met het project ‘De Tweede Wereldoorlog’. “Het zijn wel moeilijke kinderen. Er is altijd veel herrie in de klas en als het u te veel wordt stoppen we gewoon hoor, dan moet u het maar zeggen.”
Nog nooit hebben mijn ouders zich daardoor laten weerhouden.

Eetrantsoen mee

Anderhalf uur vertellen ze. Ze zitten voor in de klas en de kinderen luisteren, hoe jong ze ook zijn. “We zijn een soort komisch duo,” zegt mijn vader. “Zij vertelt over de onderduikperiode. Ik vertel over het bombardement dat ik kon horen in Amsterdam en over de hongerwinter.” In de loop der tijd verzamelden ze samen een koffertje vol spullen om te laten zien bij hun verhaal. Textielbonnen. Een granaatscherf. Een eetrantsoen, dat mijn vader ’s morgens klaarmaakt. Sneetje brood, plakje kaas, een aardappel, een jampotje half gevuld met aangelengde melk. En als klap op de vuurpijl een echte jodenster van stof. Die is al zo vaak de klas door gegaan – zwijgende kinderen die vol ontzag staren naar het gele ding met de grote J erop op hun vlakke handen – dat de torndraadjes er uit zijn verdwenen.

“Was u bang?”

Mijn vader en moeder vertellen hun persoonlijke verhaal. Daar zitten stukjes in die nog steeds pijn doen. De kinderen horen dat. Soms komt er eentje met een zakdoekje aan lopen, voor mijn moeder. Soms krijgen ze een glaasje water. En de kinderen mogen altijd vragen stellen. “Schrikt u nog steeds als u een harde klap hoort?” “Miste u uw moeder heel erg na de oorlog?” “Zijn bloembollen net zo vies als spruitjes?” “Wordt u verdrietig als u ziet dat het ergens anders ook oorlog is?”
Ja, knikken mijn ouders. “Ja. Al die dingen. En wat een goede vragen stellen jullie!”
Het zijn vragen die ik ze zelf soms helemaal niet heb durven stellen, maar nu kan het best, kennelijk. Door kinderen die niet weten dat je over sommige dingen vroeger niet kon praten. Mijn ouders vertellen, ze luisteren, ze antwoorden en ze vragen ook aan de kinderen die zelf een oorlog meegemaakt hebben hoe het nu met hun gaat. Wat ze herkennen, die Syrische, Somalische, Afghaanse kinderen die in de klas zitten.

Nooit meer

En dan zegt mijn moeder: “En weet je, omdat ik dit allemaal heb meegemaakt vind ik het zo belangrijk om jullie te vertellen dat je noooooooit zo moet doen tegen elkaar. Je moet elkaar nooit uitlachen om hoe iemand er uit ziet of om wat z’n vader en moeder doen. Praat met elkaar. Speel met elkaar. Vraag aan elkaar waarom ze doen wat ze doen. Probeer elkaar te begrijpen en te kijken naar de fijne dingen van de ander.” Dan knikken de kinderen en ze beloven het allemaal.
Als ze weggaan krijgen mijn ouders vaak een bos bloemen, of mooie tekeningen die de kinderen gemaakt hebben. Laatst ging een hele klas voor ze zingen. Een lied over de oorlog en dat die nooit meer mag gebeuren. Daarna wandelen mijn ouders heel blij terug naar hun auto, niet al te ver van het schoolplein. “Pfah,” zegt mijn moeder dan cynisch, maar met een tevreden glimlach. “Moeilijke kinderen… Kom nou toch. Ze hebben weer anderhalf uur doodstil geluisterd.”
De foto’s bij dit blog zijn gemaakt bij een HBO-opleiding, waar ook belangstelling was voor hun verhaal.
Scholen of organisaties die op zoek zijn naar een spreker die een ervaringsverhaal over de tweede wereldoorlog in Nederland of Indonesie kan vertellen, kunnen contact opnemen met Herinneringscentrum kamp Westerbork.

 
 

Schrijven bij nacht

“Is schrijven in de nacht anders dan schrijven bij daglicht?”
Daar gaan we het over hebben op Radio 1, op maandag 27 maart. ’s Nachts, tussen 2 en 5. De redactie van ‘Dit is de Nacht’ belde me, om te vragen of ik zin had om daarover mee te komen praten.
Wat denk jij? Is er verschil?
En waarom dan? Hoe dan?

Bel je even naar de studio?

Als je wakker bent, maandagnacht, bel dan even naar de studio. Dan kun je meteen je schrijfvragen aan me voorleggen. En meedoen aan een schrijfoefening die ik opgeef aan het begin van het programma. Laat horen hoe jij ‘m oplost, die Sudoku met woorden.

Ik trek m'n huis langzaam uit

Een huis draag je als een comfortabele jas. Tot het seizoen voorbij is. Dan is het heerlijk om ‘m uit te kunnen trekken. Zo ongeveer heb ik dit huis 25 jaar gedragen en nu is het klaar. Ik zie dit huis al met andere ogen. Vertrekkende ogen.
Ja, ik woon er nu nog wel, maar eigenlijk past ze me al niet meer helemaal.
Zoveel kamers! Vijf wel. Tjongejonge…
En wat een licht! Hier kan gemakkelijk een gezin met drie kinderen wonen. Of een vrouw alleen die lekker veel ruimte wil.
Ik denk regelmatig aan de volgende bewoners, wie het ook worden. Ik mag ze graag. Zij maken het mogelijk dat ik aan een nieuwe fase kan beginnen en niet de hele tijd ook nog dit huis hoef te vullen. Dat doen zij maar.

Herinneringen in mijn stofzuiger

Het huis is nog nooit zo opgeruimd en schoon geweest. Voor mij hoeft dat niet zo, ik doe het voor de volgende bewoners. Een paar weken geleden kwamen er nog steeds herinneringen mee, als ik met de stofzuiger door het huis liep of het aanrecht schoon veegde. Inmiddels zijn daar hooguit nog wat minikruimeltjes van over. Dit huis is beschikbaar voor de volgende.

Wijnfles op het toilet

Met de hulptroepen van de makelaar over de vloer, de taxateur en straks kijkers, voel ik me meer een ingehuurde gastvrouw. De inmeter even in het schuurtje laten om met z’n lasermetertje te mikken op de achterwand. “Ik heb maar een klein hoekje muur nodig hoor mevrouw,” zegt hij bemoedigend.
“Zou u nu even naar een andere kamer willen gaan? Dan doe ik hier de 360 graden foto’s,” vraagt de fotograaf me minstens zes keer. “En wilt u die wijnfles even op het toilet zetten?”
Ik heb mijn huis al uitgetrokken. Het staat in Arnhem. Het is nu tussendoor nog eventjes van iedereen, maar straks kan het van jou zijn. Boffert.

Je kunt nu nog de eerste zijn

Als je nu al iets over dit fijne huis wilt weten, nog voordat het op Funda staat, neem dan even contact op met Makelaar Puntman. Kun je een afspraak mee maken om te komen kijken. Ik ruim op voor je. Maar die fles wijn staat niet meer op het toilet.

Bekijk intussen rustig het filmpje
van dit heerlijke huis Stolwijkpad 8 in Arnhem.

 

Emoties zijn gluiperds dus kocht ik een huis

Emoties zijn gluiperds die zich van de ene naar de andere kant van je werkelijkheid toeglibberen. En jij er achteraan. Emoties. Ptoei!

Kopen doe je op emotie (niet)

Ik geef je een voorbeeld. Echt gebeurd. Kun je mooi zien hoe die rotzakjes werken.
Scroll, scroll, scroll, stop. Daar stond het. Dat droomhuis. Tuin met een fruitboom en een vijver, uitzicht op de begraafplaats. Een plek waar het mysterie van het leven zelf samenkomt, ongeveer ter hoogte van het grappige tegelrandje in de bijkeuken. Wij door die Fundafoto’s heen klikken natuurlijk. Oh kijk, een draaihaard! En een waterpomp in de tuin en een houten vloer en genoeg kamers en en en en ohhhhhh…
Rekenen. Als we nou dit potje en die reserve en zus rekening… Met flonkerende ogen en roze wangetjes doen we een bod. Wat een prachthuis. Wat zullen we daar blij wonen! Lekker rustig, heerlijke omgeving.

Gezond verstand volgt emotie (ook niet)

Plop. Er gebeurde helemaal niks. Geen telefoontje, geen mailtje met op z’n minst ‘ha ha ha, dat bod is toch veels te laag joh’, helemaal niks. En door dat grote zwijgende niks veranderde alles. ‘Nou ja, het was ook eigenlijk een rothuis,’ zeiden we tegen elkaar.
‘Ja, en zo afgelegen, je ziet er nooit iemand.’
‘En dan zo’n joekel van een tuin! Bah, daar ben je echt nooit klaar.’
Ons gezonde verstand vond zonder problemen de bewijzen bij onze heersende emotie – en onze nieuwe emotie vormde zich rond de nieuwe realiteit.
Na hooguit drie weken waren we oprecht opgelucht dat we aan dat sombere, donkere krot waren ontsnapt.

Emoties maken U-turns (net zo makkelijk)

Toen kwam vriend Robert op bezoek. ‘Nee echt. Raar huis,’ zei ik.
‘Kom. Stap in, dan rijden we er even langs.’
En daar, op de stoep, maakte een ouder echtpaar uitgebreid foto’s van de voorgevel.
Whoezzzzzz, met gierende banden namen twee sets emoties de afslag naar ‘maar dat gaat zo maar niet.’
‘Er staan mensen ons huis te fotograferen,’ appte ik.
‘Bieden!’ appte mijn aanstaande huisgenoot onmiddellijk terug.
We boden. En we belden de volgende dag want dan wisten we tenminste zeker of we het huis een suf barrel moesten vinden of ons eigen beeldschone paleisje van rust. Het werd het laatste en per 1 juni wonen we daar. Ja, dank!

Alle nadelen zijn nu voordelen

‘Is het niet wat oud?’ vraagt mijn vader. ‘Nou en of!’ glunderen wij. ‘Echt karakter heeft het.’
‘Het ligt wel erg afgelegen he,’ zegt mijn moeder. ‘Ja he! Maar dat maakt dat ik ook mijn bedrijfsvoering heel anders kan gaan opzetten. Ik hou maandelijks spreekuur in de stad, voor wie geen eigen vervoer heeft. En we bieden de Schrijfkamer aan voor writers in residence. Met schrijfcoaching.’
‘Moeten we nou een schoffel meenemen als we bij jullie op bezoek komen?’ moppert broer van huisgenoot al bij voorbaat. ‘Oh nee, die tuin is al zo heerlijk! En we gaan zelf appelmoes maken. Mag jij ook een potje van en je hoeft niet te schoffelen.’

De moraal

Wat heb je hier nou weer aan als zakelijk blogger? Dit. Emoties bepalen of je klant wel of niet iets koopt bij je. Maar jij bepaalt de emoties van je klant, stiekem. Stiekem ja. Omdat je klant denkt dat je product of dienst ‘gewoon goed voelt’. Daar ziet hij bewijzen van in dezelfde werkelijkheid die het omgekeerde kan bewijzen, afhankelijk van zijn emoties. Dat proces stuur je bij met je zakelijk blog. En dat is minstens zo ingewikkeld als het klinkt, maar je kunt het leren.

Kijk rustig even naar het filmpje van mijn vorige huis.
Het staat nog te koop! Iets voor jou?

Kijk in de agenda wanneer je mee kunt doen aan een schrijfworkshop. Om te leren emoties jouw kant op te laten glibberen met je woorden.

Hoe Sint Jozef je mijn huis verkoopt

Gezinswoning Arnhem“Ben je gelovig?” vroeg makelaar Wilfred Puntman me voorzichtig.
Ik aarzelde met mijn antwoord, want ik weet dat het nogal eens een lang verhaal kan worden als ik dan ‘ja’ zeg.
“Ben je bijgelovig?” specificeerde hij zijn vraag.
Daar kan ik gelukkig altijd volmondig ‘ja’ op zeggen.
“Dan krijg jij een Jozef van me,” kondigde hij aan.
Daar overviel hij me wel een beetje mee, maar hij legde het graag even uit.
“Sint Jozef is de beschermheilige van de huizen. Ik geef je een Jozef en die moet je begraven voor het huis dat je wilt verkopen, met het gezicht naar het huis toe en op z’n kop. Klinkt misschien mal, maar wij hebben er geweldige ervaringen mee. Drie huizen die al een tijdje te koop stonden gaven we een Jozef en alle drie waren ze binnen een maand verkocht.”

Heilige Jozef afranselen

Stolwijkpad 8 ArnhemNatuurlijk heb ik het even opgezocht, want ik mag dan bijgelovig zijn, maar ik pak dit soort projecten wel graag wetenschappelijk aan. Inderdaad. In een interessant artikel van journalist Peter Burger valt te lezen (met alle gebruikelijke disclaimers over dit soort tradities) hoe beschermheiligen worden aangespoord om goed hun best te doen voor je. Zo worden relieken en heiligenbeeldjes gerust afgeranseld, uitgescholden of buiten gezet als ze niet functioneren. Een Jozef op z’n kop begraven is dus voor hem zelf duidelijke taal: hij moet gewoon z’n werk doen.

Andere aanpak van je huis verkopen

Nou ben ik opgegroeid met de overtuiging dat straffen niet het beste middel is om een mens tot activiteit aan te zetten. Vriendelijk vragen: goed begin. Beloningen beloven: prima. Aanspreken op de eigen verantwoordelijkheid: uitstekend. Vertrouwensband onderhouden met een klein kadootje of wat lekkers: gehaaid en heel effectief. Stimuleren door te overladen met complimentjes en zo bij te sturen naar grote prestaties: grandioos.
Ik kies dus, bij wijze van experiment, voor een andere aanpak van de H. Jozef.

“Sint Jozef verkoop Stolwijkpad 8 in Arnhem”

Gezinswoning in ArnhemOm te beginnen heb ik Hem wat leuke hoekjes van mijn huis laten zien, zodat zijn motivatie van binnenuit komt. Vervolgens heb ik hem mee laten kijken terwijl ik aan het werk ben, zodat hij weet dat ik zelf ook m’n best doe en niet zomaar wat achterover leun terwijl hij moet sappelen. En nu ga ik ‘m begraven voor m’n huis, rechtop, zodat hij grondig te werk kan gaan bij het vinden van een nieuwe bewoner voor Stolwijkpad 8 in Arnhem. Bieden vanaf 160.000 euro, trouwens. Voor zo’n fijn huis.

Dreigen of samenwerken

Stolwijkpad 8 ArnhemMaar met respect zal ik Jozef behandelen. Als ik langs z’n verblijfplaats loop zal ik ‘m groeten en iets bemoedigends zeggen als: “Zo gaat ie prima Joos! Zet ‘m op he! Je doet het keigoed hoor!” En op zondagen krijgt hij een drupje wijn. Niet te veel. Net genoeg om zich te verheugen op de fles die we lostrekken met ‘M als het huis ook echt verkocht is. En hij komt niet op de Lijst van Zaken, want als hij z’n werk goed heeft gedaan mag hij van z’n pensioen komen genieten op een fijn plekje in ons nieuwe huis.
En nou maar zien welke aanpak het beste werkt. Dreigen of lekker samenwerken.

Bekijk intussen rustig het filmpje
van dit heerlijke huis Stolwijkpad 8 in Arnhem.

Yoeke op de Happinez scheurkalender

“Wist je wel dat jij vandaag op de Happinez scheur-kalender staat?” vroeg Linda Kuppen me via Facebook. Welnee! Wist ik niet. Of wist ik niet meer, want die dingen worden lang van tevoren gemaakt. Maar natuurlijk wel heel blij mee. En als ik het zo lees ben ik het er best mee eens ook, wat daar staat. Da’s ook altijd wel fijn. Inderdaad. Schrijven is goed voor je lijn. Om de rode lijn te ontdekken in je leven.

Schrijfcoach

Als schrijfcoach en boekenvroedvrouw zie ik bij heel wat schrijvers opeens de puzzelstukjes in elkaar vallen terwijl ze hun verhaal aan het schrijven zijn. Opeens is de lijn helder van verleden naar heden, soms over de generaties heen. Dat is een van de leukste aspecten van het begeleiden van auteurs en hun boek in wording.

Ziekenhuis. Au.

ziekenhuisHoe komt het toch dat er steeds meer mensen ondersteuning zoeken bij andere genezers dan het ziekenhuis of de huisarts? Ik denk dat ik het weet. En het heeft nog niet eens te maken met waar je echt beter van wordt: dat weet je soms bij geen van beide soorten hulpverleners echt zeker.

In het ziekenhuis

“Spreek ik met Yoeke Nagel? Ik ben de arts die zojuist de kijkoperatie heeft gedaan. Alles is goed verlopen. We hebben een biebeliblom gevonden die we hebben kunnen flemedimoppen naar trictia. De kieredibom die we aantroffen in de hakkemidflipflop ziet er niet kroppedee uit zodat we goede hoop hebben dat we uiteindelijk, u moet hier denken aan een week of zes, meer duidelijkheid hebben of we ook de miksedikledder kunnen aanpakken in een wompedee procedure. Daarover gaan we uiteraard in overleg met u. Hebt u nog vragen?”
“Eh… ja, wel een paar. Hebt u kunnen zien waar de pijn vandaan komt?”
“Het lijkt erop dat de mekkedimom een sjimonak heeft gevormd. Dat kan pijn veroorzaken.”
“En waarom vormt een mekkedimom dan een sjimonak?”
“Ha ha! Mevrouw, als ik dat zou weten zou ik de nobelprijs winnen. Hebt u nog vragen?”
“Eh… ja. Over de eh…”
Oh jeetje, hoe heette dat allemaal ook al weer? Deze arts heeft het druk, dat kan ik zelfs door de telefoon merken. Wat zei ze nou precies? Au, trouwens. Kom, laat ik dan zelf maar proberen uit te zoeken wat er aan de hand is.
“Misschien is het handig om even op papier van u te krijgen wat u allemaal zei, dan kan ik het opzoeken en snap ik ook wat het betekent. Het operatieverslag zou wel handig zijn.”
“Uitstekend, ik zal dat doorgeven aan de hekerobonkoe van dienst. Die kunt u ook al uw vragen nog even stellen.”
“En hebt u ook kunnen ontdekken waar de pijn vandaan komt die er nu al langer dan een maand is?”
“Zucht. Zoals ik u zojuist al vertelde vermoeden we dat het hier gaat om de kieredibom die wat klopperdipop lijkt, maar daar kunnen wij niets aan doen, want daarmee maken we de kieredibom natuurlijk alleen maar meer sjimmedisjo. We zullen hier, dat zei ik al, nader overleg over hebben.”
“Dus de pijn blijft…”
“U kunt al uw verdere vragen stellen aan de hekerobonkoe. Ik wens u een fijne dag.”
Tuut. Loop loop loop. Au. Lift.  Zoek, zoek, verdwaal, au au au, zoek, even zitten, au, loop, aha.
“Bent u de hekerobonkoe? Zou u mij kunnen helpen aan een operatieverslag zodat ik kan nalezen wat er allemaal gebeurd is en wat we nu verder tegen de pijn kunnen doen?” Au au au.
“Het is niet gebruikelijk dat een operatieverslag wordt meegegeven, nee. Hebt u dit besproken met de arts?”
“Eh… ja. De arts leek het een goed idee om een operatieverslag mee te geven ja.”
Bluf. Au. Soms helpt het, als je iets echt heel graag wilt weten, in een ziekenhuis.
“Het is niet gebruikelijk zei ik zojuist al. In verband met de privacy, begrijpt u wel.”
Au. “Eigenlijk begrijp ik dat niet, nee. Inzage in de gegevens over je eigen operatie lijkt me informatief voor mezelf. Ik zie niet in hoe mijn privacy tegen mijzelf zou moeten worden beschermd. Ja, ik snap dat het ongebruikelijk is, maar ik zou toch heel graag dat verslag hebben van u.” Au. Au.
“U hebt de arts al gesproken? Dan heeft die u ook precies verteld wat er allemaal gebeurd is.”
“Ja, maar ik moet wel toegeven dat ik het niet allemaal direct kon volgen zodat ik het heel graag op papier wil zien om op te zoeken wat ik niet begrijp.” Au.
“In verband met de privacy…”
“Ik heb u gehoord, au, maar ik wil toch heel graag dat operatieverslag.”
“Daar hebben we dan wel printerproblemen bij.”
“Dan hoop ik dat u die op een of andere manier kunt oplossen. En anders schrijf ik het wel even over van een computerscherm.” Au, au.
“Zucht. Dat verslag staat vol met latijnse woorden hoor.”
“Daar gaan we uitkomen. Au. Ik stel het enorm op prijs als u het toch voor elkaar zou kunnen krijgen.”
“Als u nog vragen hebt kunt u die ook aan mij stellen.”
“Ik wil wel graag weten waar de pijn vandaan komt en wat we er tegen kunnen doen.”
“U krijgt medicatie mee tegen de pijn. Vragen over de diagnose zelf moet u aan de arts voorleggen.”
“Ja, dat is fijn, die medicatie. Maar ik wil graag weten waar de pijn vandaan komt en vandaar dat ik…”
“Momentje, ik kom zo weer bij u.”
Wacht wacht wacht. Au. Wacht. Au au.
“Nou, het is toch gelukt. We hebben wat printers moeten omzetten maar hier is het rapport. Latijnse termen he. Het is heus geen onwil hoor, maar de printer…”
“Geweldig! Dank u wel.”
Nu kan ik alle termen opzoeken en zien wat er eigenlijk aan de hand is, volgens de artsen hier, zodat ik weet wat er gebeurd is en wat ze te weten zijn gekomen.

De alternatieve genezer

“Ik wilde graag bij u langs komen met pijnklachten. Er staat al een operatie gepland voor overmorgen.”
“Oei, pijn, dat is vervelend zeg. En al een maand? Oh bah. Eigenlijk zitten we vol tot over twee maanden. Maar hier is natuurlijk haast bij omdat die operatie er aan staat te komen. Ik bel u zo terug.”
Tring…
“We hebben even wat geschoven in de agenda. Twee klanten zijn naar een andere datum gezet. We zien u graag morgenochtend. Dan kijken we wat we kunnen doen om de operatie zo goed mogelijk in te gaan. Wat meer energie, minder pijn, en uitvinden wat de bron is van de pijnklachten, daar streven we naar, al kunnen we natuurlijk niks beloven.”

Gezien worden als mens

Okee. Ik ben er echt van overtuigd dat zowel de arts van dienst in het ziekenhuis als de verpleegkundigen zich enorm inzetten voor hun werk. En ik ben er ook van overtuigd dat ze daadwerkelijk een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan gezondheidsproblemen. Sterker nog: ze redden levens. En toch voel ik me in het ziekenhuis vooral een lastpost. Omdat ik vragen heb, omdat ik de weg er niet kan vinden en altijd een formulier lijk te missen, omdat ik er ben, en het programma van elke arts en verpleegkundige daar sowieso al mee verstoor.
Terwijl ik bij een alternatief genezer met minstens zoveel inzet maar met heel wat meer hartelijkheid word verwelkomd, op veel kortere termijn, en aanmerkelijk gelukkiger naar huis ga omdat ik het gevoel heb gezien te zijn als mens, met alles waar ik vragen over heb en waar ik mee zit.
Communicatie is niet alleen een techniek, het is de manier waarop je omgaat met elkaar.
Een volgende keer misschien over welke gezondheids-ingreep meer effect heeft.