Schrijven bij nacht

“Is schrijven in de nacht anders dan schrijven bij daglicht?”
Daar gaan we het over hebben op Radio 1, op maandag 27 maart. ’s Nachts, tussen 2 en 5. De redactie van ‘Dit is de Nacht’ belde me, om te vragen of ik zin had om daarover mee te komen praten.
Wat denk jij? Is er verschil?
En waarom dan? Hoe dan?

Bel je even naar de studio?

Als je wakker bent, maandagnacht, bel dan even naar de studio. Dan kun je meteen je schrijfvragen aan me voorleggen. En meedoen aan een schrijfoefening die ik opgeef aan het begin van het programma. Laat horen hoe jij ‘m oplost, die Sudoku met woorden.

Ik trek m'n huis langzaam uit

Een huis draag je als een comfortabele jas. Tot het seizoen voorbij is. Dan is het heerlijk om ‘m uit te kunnen trekken. Zo ongeveer heb ik dit huis 25 jaar gedragen en nu is het klaar. Ik zie dit huis al met andere ogen. Vertrekkende ogen.
Ja, ik woon er nu nog wel, maar eigenlijk past ze me al niet meer helemaal.
Zoveel kamers! Vijf wel. Tjongejonge…
En wat een licht! Hier kan gemakkelijk een gezin met drie kinderen wonen. Of een vrouw alleen die lekker veel ruimte wil.
Ik denk regelmatig aan de volgende bewoners, wie het ook worden. Ik mag ze graag. Zij maken het mogelijk dat ik aan een nieuwe fase kan beginnen en niet de hele tijd ook nog dit huis hoef te vullen. Dat doen zij maar.

Herinneringen in mijn stofzuiger

Het huis is nog nooit zo opgeruimd en schoon geweest. Voor mij hoeft dat niet zo, ik doe het voor de volgende bewoners. Een paar weken geleden kwamen er nog steeds herinneringen mee, als ik met de stofzuiger door het huis liep of het aanrecht schoon veegde. Inmiddels zijn daar hooguit nog wat minikruimeltjes van over. Dit huis is beschikbaar voor de volgende.

Wijnfles op het toilet

Met de hulptroepen van de makelaar over de vloer, de taxateur en straks kijkers, voel ik me meer een ingehuurde gastvrouw. De inmeter even in het schuurtje laten om met z’n lasermetertje te mikken op de achterwand. “Ik heb maar een klein hoekje muur nodig hoor mevrouw,” zegt hij bemoedigend.
“Zou u nu even naar een andere kamer willen gaan? Dan doe ik hier de 360 graden foto’s,” vraagt de fotograaf me minstens zes keer. “En wilt u die wijnfles even op het toilet zetten?”
Ik heb mijn huis al uitgetrokken. Het staat in Arnhem. Het is nu tussendoor nog eventjes van iedereen, maar straks kan het van jou zijn. Boffert.

Je kunt nu nog de eerste zijn

Als je nu al iets over dit fijne huis wilt weten, nog voordat het op Funda staat, neem dan even contact op met Makelaar Puntman. Kun je een afspraak mee maken om te komen kijken. Ik ruim op voor je. Maar die fles wijn staat niet meer op het toilet.

Bekijk intussen rustig het filmpje
van dit heerlijke huis Stolwijkpad 8 in Arnhem.

 

Emoties zijn gluiperds dus kocht ik een huis

Emoties zijn gluiperds die zich van de ene naar de andere kant van je werkelijkheid toeglibberen. En jij er achteraan. Emoties. Ptoei!

Kopen doe je op emotie (niet)

Ik geef je een voorbeeld. Echt gebeurd. Kun je mooi zien hoe die rotzakjes werken.
Scroll, scroll, scroll, stop. Daar stond het. Dat droomhuis. Tuin met een fruitboom en een vijver, uitzicht op de begraafplaats. Een plek waar het mysterie van het leven zelf samenkomt, ongeveer ter hoogte van het grappige tegelrandje in de bijkeuken. Wij door die Fundafoto’s heen klikken natuurlijk. Oh kijk, een draaihaard! En een waterpomp in de tuin en een houten vloer en genoeg kamers en en en en ohhhhhh…
Rekenen. Als we nou dit potje en die reserve en zus rekening… Met flonkerende ogen en roze wangetjes doen we een bod. Wat een prachthuis. Wat zullen we daar blij wonen! Lekker rustig, heerlijke omgeving.

Gezond verstand volgt emotie (ook niet)

Plop. Er gebeurde helemaal niks. Geen telefoontje, geen mailtje met op z’n minst ‘ha ha ha, dat bod is toch veels te laag joh’, helemaal niks. En door dat grote zwijgende niks veranderde alles. ‘Nou ja, het was ook eigenlijk een rothuis,’ zeiden we tegen elkaar.
‘Ja, en zo afgelegen, je ziet er nooit iemand.’
‘En dan zo’n joekel van een tuin! Bah, daar ben je echt nooit klaar.’
Ons gezonde verstand vond zonder problemen de bewijzen bij onze heersende emotie – en onze nieuwe emotie vormde zich rond de nieuwe realiteit.
Na hooguit drie weken waren we oprecht opgelucht dat we aan dat sombere, donkere krot waren ontsnapt.

Emoties maken U-turns (net zo makkelijk)

Toen kwam vriend Robert op bezoek. ‘Nee echt. Raar huis,’ zei ik.
‘Kom. Stap in, dan rijden we er even langs.’
En daar, op de stoep, maakte een ouder echtpaar uitgebreid foto’s van de voorgevel.
Whoezzzzzz, met gierende banden namen twee sets emoties de afslag naar ‘maar dat gaat zo maar niet.’
‘Er staan mensen ons huis te fotograferen,’ appte ik.
‘Bieden!’ appte mijn aanstaande huisgenoot onmiddellijk terug.
We boden. En we belden de volgende dag want dan wisten we tenminste zeker of we het huis een suf barrel moesten vinden of ons eigen beeldschone paleisje van rust. Het werd het laatste en per 1 juni wonen we daar. Ja, dank!

Alle nadelen zijn nu voordelen

‘Is het niet wat oud?’ vraagt mijn vader. ‘Nou en of!’ glunderen wij. ‘Echt karakter heeft het.’
‘Het ligt wel erg afgelegen he,’ zegt mijn moeder. ‘Ja he! Maar dat maakt dat ik ook mijn bedrijfsvoering heel anders kan gaan opzetten. Ik hou maandelijks spreekuur in de stad, voor wie geen eigen vervoer heeft. En we bieden de Schrijfkamer aan voor writers in residence. Met schrijfcoaching.’
‘Moeten we nou een schoffel meenemen als we bij jullie op bezoek komen?’ moppert broer van huisgenoot al bij voorbaat. ‘Oh nee, die tuin is al zo heerlijk! En we gaan zelf appelmoes maken. Mag jij ook een potje van en je hoeft niet te schoffelen.’

De moraal

Wat heb je hier nou weer aan als zakelijk blogger? Dit. Emoties bepalen of je klant wel of niet iets koopt bij je. Maar jij bepaalt de emoties van je klant, stiekem. Stiekem ja. Omdat je klant denkt dat je product of dienst ‘gewoon goed voelt’. Daar ziet hij bewijzen van in dezelfde werkelijkheid die het omgekeerde kan bewijzen, afhankelijk van zijn emoties. Dat proces stuur je bij met je zakelijk blog. En dat is minstens zo ingewikkeld als het klinkt, maar je kunt het leren.

Kijk rustig even naar het filmpje van mijn vorige huis.
Het staat nog te koop! Iets voor jou?

Kijk in de agenda wanneer je mee kunt doen aan een schrijfworkshop. Om te leren emoties jouw kant op te laten glibberen met je woorden.

Hoe Sint Jozef je mijn huis verkoopt

Gezinswoning Arnhem“Ben je gelovig?” vroeg makelaar Wilfred Puntman me voorzichtig.
Ik aarzelde met mijn antwoord, want ik weet dat het nogal eens een lang verhaal kan worden als ik dan ‘ja’ zeg.
“Ben je bijgelovig?” specificeerde hij zijn vraag.
Daar kan ik gelukkig altijd volmondig ‘ja’ op zeggen.
“Dan krijg jij een Jozef van me,” kondigde hij aan.
Daar overviel hij me wel een beetje mee, maar hij legde het graag even uit.
“Sint Jozef is de beschermheilige van de huizen. Ik geef je een Jozef en die moet je begraven voor het huis dat je wilt verkopen, met het gezicht naar het huis toe en op z’n kop. Klinkt misschien mal, maar wij hebben er geweldige ervaringen mee. Drie huizen die al een tijdje te koop stonden gaven we een Jozef en alle drie waren ze binnen een maand verkocht.”

Heilige Jozef afranselen

Stolwijkpad 8 ArnhemNatuurlijk heb ik het even opgezocht, want ik mag dan bijgelovig zijn, maar ik pak dit soort projecten wel graag wetenschappelijk aan. Inderdaad. In een interessant artikel van journalist Peter Burger valt te lezen (met alle gebruikelijke disclaimers over dit soort tradities) hoe beschermheiligen worden aangespoord om goed hun best te doen voor je. Zo worden relieken en heiligenbeeldjes gerust afgeranseld, uitgescholden of buiten gezet als ze niet functioneren. Een Jozef op z’n kop begraven is dus voor hem zelf duidelijke taal: hij moet gewoon z’n werk doen.

Andere aanpak van je huis verkopen

Nou ben ik opgegroeid met de overtuiging dat straffen niet het beste middel is om een mens tot activiteit aan te zetten. Vriendelijk vragen: goed begin. Beloningen beloven: prima. Aanspreken op de eigen verantwoordelijkheid: uitstekend. Vertrouwensband onderhouden met een klein kadootje of wat lekkers: gehaaid en heel effectief. Stimuleren door te overladen met complimentjes en zo bij te sturen naar grote prestaties: grandioos.
Ik kies dus, bij wijze van experiment, voor een andere aanpak van de H. Jozef.

“Sint Jozef verkoop Stolwijkpad 8 in Arnhem”

Gezinswoning in ArnhemOm te beginnen heb ik Hem wat leuke hoekjes van mijn huis laten zien, zodat zijn motivatie van binnenuit komt. Vervolgens heb ik hem mee laten kijken terwijl ik aan het werk ben, zodat hij weet dat ik zelf ook m’n best doe en niet zomaar wat achterover leun terwijl hij moet sappelen. En nu ga ik ‘m begraven voor m’n huis, rechtop, zodat hij grondig te werk kan gaan bij het vinden van een nieuwe bewoner voor Stolwijkpad 8 in Arnhem. Bieden vanaf 160.000 euro, trouwens. Voor zo’n fijn huis.

Dreigen of samenwerken

Stolwijkpad 8 ArnhemMaar met respect zal ik Jozef behandelen. Als ik langs z’n verblijfplaats loop zal ik ‘m groeten en iets bemoedigends zeggen als: “Zo gaat ie prima Joos! Zet ‘m op he! Je doet het keigoed hoor!” En op zondagen krijgt hij een drupje wijn. Niet te veel. Net genoeg om zich te verheugen op de fles die we lostrekken met ‘M als het huis ook echt verkocht is. En hij komt niet op de Lijst van Zaken, want als hij z’n werk goed heeft gedaan mag hij van z’n pensioen komen genieten op een fijn plekje in ons nieuwe huis.
En nou maar zien welke aanpak het beste werkt. Dreigen of lekker samenwerken.

Bekijk intussen rustig het filmpje
van dit heerlijke huis Stolwijkpad 8 in Arnhem.

Schrijven met Penrose

‘Als je kunt schrijven met het pentagram, kun je dan ook schrijven met penrose?’ vroeg mij een man die van uitdagingen houdt. Vanzelfsprekend is ‘ja’ het antwoord. Alles waar een pen in zit maakt het leven immers beter. Maar hoe dan?

De Driehoek van Penrose

Eerst even wat pikante details over de Driehoek van Penrose. Je kent ‘m misschien uit PlayStation 3 of omdat Escher hem graag gebruikte in zijn grafische werk, deze kittige isometrische projectie. Anders dan het pentagram (een ster met vijf punten waarvan je er zes gebruikt in het Creatiepentagram) is de Driehoek van Penrose driedimensionaal. Althans, daar lijkt het op. Je ziet drie balken die haaks op elkaar staan en toch een driehoek vormen. Dat is goed te doen op papier, maar in het echt, van houten balkjes, is hij niet te maken.

“Hoe dan?”

En in die onmaakbaarheid zit ‘m nou precies de unieke schrijfgebruikswaarde van de penrose driehoek. Het ziet er vanzelfsprekend en harmonieus uit, dat ding, maar er moet een menselijke geest aan te pas komen om hem interessant te maken. Niet de menselijke geest die het houdt op een platvloers ‘Oh ja. Een malle driehoek. Whatever.’ Nee, om tot leven te komen is de Penrose Driehoek afhankelijk van een waarnemer die bereid is te twijfelen aan zijn waarneming. Eentje die ‘Hee wacht… Hoe dan? denkt. Eentje die het uitprobeert in z’n hoofd. Zo werkt het ook met tekst – en met politiek, maar daarover later.

Tekstdriehoek

Een goede tekst bestaat, net als een driehoek, uit drie aspecten die drie delen van het menselijk lichaam van de lezer raken: woordinslagpunten *):

  • Feiten (het hoofd)
    –‘Op maandagochtend wordt de stoep opgebroken i.v.m. de aanleg van een nieuwe riolering’
  • Emoties (het hart)
    ‘Mijn eigen stoep! Helemaal verdwenen! Ik kan wel janken.’
  • Ervaringen (de buik)
    ‘Loop je daar door die modder met je goeie schoenen.’

De lezer schept jouw verhaal

Heb je je tekst geschreven met deze volledige driehoek, dan heb je in principe een compleet verhaal. En toch: het is de geest van de lezer die bepaalt of hij je verhaal ook werkelijk voor zich ziet en het diepte, kleur en leven geeft. Dat kan alleen de lezer die zich afvraagt ‘Hoe dan?’ en er eigen beelden bij fantaseert.
Die lezer kun jij als schrijver niet scheppen. De lezer schept, omgekeerd, zelf jouw verhaal in z’n hoofd, met de details die jij geeft als bouwstenen. Is de lezer niet bereid tot dat deel van de klus, dan blijft je verhaal plat en eendimensionaal, als een malle driehoek. Dat is zo frustrerend voor schrijvers dat we vaak onze toevlucht nemen tot meer. Meer feiten, meer emotie, meer ervaringen.

Driedimensionaal verhaal

Hou maar op. Het werkt niet. Zeg het simpel. In het vertrouwen dat de leukste lezers je toch wel weten te vinden om eens lekker aan je tekst te twijfelen, net zo lang tot ze hem zo interessant gemaakt hebben als een onmogelijke, driedimensionale driehoek. Die van Penrose.
 


*) Bij commerciële teksten wordt graag nog een vierde lichaamsdeel van de lezer geraakt:
-Call to action
– de voeten
, om naar de winkel te rennen, of de handen die hunkeren naar een button om op te klikken voor meer informatie, deelnameformulier of om geld over te maken.
Lezer is alleen in beweging te krijgen met dit vierde punt als de overige drie al geraakt zijn.

In het voorbeeld zou dat kunnen zijn:
‘Klik hier als je nog een paar schoenen voor me hebt.’
 

Yoeke op de Happinez scheurkalender

“Wist je wel dat jij vandaag op de Happinez scheur-kalender staat?” vroeg Linda Kuppen me via Facebook. Welnee! Wist ik niet. Of wist ik niet meer, want die dingen worden lang van tevoren gemaakt. Maar natuurlijk wel heel blij mee. En als ik het zo lees ben ik het er best mee eens ook, wat daar staat. Da’s ook altijd wel fijn. Inderdaad. Schrijven is goed voor je lijn. Om de rode lijn te ontdekken in je leven.

Schrijfcoach

Als schrijfcoach en boekenvroedvrouw zie ik bij heel wat schrijvers opeens de puzzelstukjes in elkaar vallen terwijl ze hun verhaal aan het schrijven zijn. Opeens is de lijn helder van verleden naar heden, soms over de generaties heen. Dat is een van de leukste aspecten van het begeleiden van auteurs en hun boek in wording.

T teveel – schrijffoutje

Vanochtend vond ik in mijn mailbox de aanmelding van een nieuwe cursist voor de workshop Lekker Bloggen. Heel discreet staat daar: ‘Ik schrijfT me in?’
Ik schrijft. Dat zou gewoon fout zijn. Maar ik schrijfT is meer een signaal.

Signalen op de snelweg

In mijn hersenen schuift de deur open naar een herinneringenkamertje. De snelweg. Achter mij een idioot die voortdurend z’n grote licht aan doet en weer uit. Een andere gek die me inhaalt en intussen een vies gebaar naar me maakt met z’n hand. En binnen een paar minuten twee, nee drie tegenliggers die ook al niet snappen dat je geen fel licht aan moet doen – en weer uit – als er iemand aan komt rijden op de andere rijstrook. Nou zeg, wat zijn al die medeweggebruikers opeens opgefokt vanavond zeg! Pas als er ook een vrachtwagenchauffeur met z’n lichten zit te spelen slaat de twijfel toe. Vrachtwagenchauffeurs zijn zelden opgefokt achter het stuur. Dat zijn vakmensen. Als die iets raars doen met hun lichten dan zit daar een Bedoeling achter. Signalen geven met je lichten, bedoeling, signalen, ze bedoelen iets… Maar wat? Is er een gesprek gaande over de hele snelweg, dat gevoerd wordt in een taal die ik niet ken? Een lichtgesprek? Is het misschien, dat heb ik wel eens meegemaakt, een waarschuwing dat er over een tijdje een snelheidscontrole is? Ach, dat is aardig… Maar ik rijd toch keurig, wacht, hoeveel rij ik nu?
Pas dan, als ik op mijn snelheidswijzer kijk, snap ik het. Mijn dashboard is fel verlicht, en dat betekent dat mijn koplampen niet aan zijn, want dan wordt het licht binnen minder fel. Niks opgefokte medeweggebruikers, juist enorme lieverds dat ze me met z’n allen proberen te wijzen op het feit dat ik mijn lichten niet aan heb, deze donkere avond. Klik. Aan.
“Sorry, sorry, sorry!” roep ik toch nog maar even in mijn auto naar mijn attente medeweggebruikers, die gerustgesteld doorrijden.
Het herinneringenkamertje schuift knarsend weer dicht.

Schrijffoutje

Ik schrijfT. Waarom? Met een rood hoofd open ik de inschrijfpagina op mijn site. Jawel. Daar staat het. ‘Ik schrijft me in voor…’ Arggggggh! Schrijfcursussen geven en dan zoiets op je site hebben staan! Zichtbaar voor alle schrijvers die best een keer mee zouden willen doen – tot ze zien dat ze begeleid gaan worden door iemand die nota bene op haar eigen site een T teveel zet, alsof er geen regels zijn, alsof taal er niet toe doet…
Voor al die mensen die dat dachten: sorry, sorry, sorry!
Ik heb ‘m weggehaald, die t. Je kunt je nu gerust inschrijven.
En voor al die mensen die zich in het verleden al eens inschreven zonder te zien dat er een t teveel stond: kom gerust nog een keer meedoen. Je hebt het nodig.
Ik geef alle terugkomers (en de cursist die me wees op de overtollige T natuurlijk) 10% korting als verontschuldiging.

Controleer hier het inschrijfformulier (nadat je op de agenda hebt gekeken aan welke workshop je graag mee wilT doen)

Schrijven zonder oordelen

Dit is lelijk, dat is mooi, zus is bijzonder en zo is doodnormaal. We zijn dol op het doorgeven van onze oordelen aan anderen.
Schrijvers ook. Teksten, zowel zakelijke teksten als fictie, staan vaak bol van de bijvoeglijk naamwoorden. Dat zijn die handige, goedgekozen, onopvallende, richtingbepalende woorden die je als lezer laten weten hoe jij over iets moet denken, in welke kleur je het moet fantaseren en wat je ervan moet vinden (ik heb er eventjes een paar een kleurtje gegeven, dan zie je snel wat ik bedoel). In bijvoeglijk naamwoorden (en bijwoorden en zo) zitten vaak oordelen. Wat moet je ervan vinden? Dat bepaalt de schrijver. Ik zeg: en terecht.

Functioneel manipuleren met tekst

We schrijven toch ook om onze mening te laten horen? Het is alleen wel zo slim om dat niet enorm te laten opvallen. En dat is best te doen. Zorgvuldige woordkeuze laat ook al heel veel zien van de schrijversvisie. Gebruik je bijvoorbeeld ‘traag lopen’, of ‘strompelen’? Schrijf je ‘oudere woning’ of ‘half krot’? Spreek je van ‘maaltijd’ of ‘prak’?
Kortom: wat feitelijk schrijven lijkt kan net zo sturend, manipulatief en beinvloedend zijn als een tekst met herkenbare bijvoeglijk naamwoorden. Het oordeel van de schrijver valt alleen wat minder op en vaak leest het lekkerder.

Bezuinig op bijvoeglijk naamwoorden

Tijdens de schrijfcursus die ik op dit moment geef oefenden we met het weglaten van die bijvoeglijk naamwoorden. Nou ja, we kregen er drie, voor een huiswerkoefening. Meer niet. Bovendien kozen we een emotie, een sfeer, die we wilden overbrengen op de lezer. Om zelf richting te hebben en om te bewijzen dat het kan. Nee, ik zeg niet dat je dus altijd zonder bijvoeglijk naamwoorden moet schrijven. Maar het is wel interessant om eens te oefenen hoe het wordt zonder die dingen. Dan maken ze ook meer indruk als je ze er, heel bewust, wel een keertje ingooit.
De hele huiswerkoefening gaat alsvolgt:

SCHRIJFOEFENING
Landschapschrijven zonder oordelen

Beschrijf een landschap door aandacht te besteden aan alle zintuiglijke waarnemingen. Laat bij die beschrijving bijvoeglijk naamwoorden weg. Je mag er maar drie gebruiken in het hele stuk. Zorg ervoor dat de emotie ‘afschuw’ voelbaar is voor de lezer, zonder dat je dat nadrukkelijk noemt.
Maximaal 400 woorden.

Voorbeeld

Nauwelijks bijvoeglijk naamwoorden

De stad heeft een stootrand gekregen van sneeuw. Veilig ziet het er uit. Al steekt de toren als een splinter rechtop uit die stadssjaal. Ook de geluiden van de stad worden opgeslokt door de sneeuwlaag. Alleen dichtbij, vlak achter de basaltblokken, weet een merel boven de stilte uit te komen. Puur zwart. Puur wit. Typisch deze plek. Het groen tussen de stenen en de straat is weggemoffeld onder deze mantel van rust en reinheid.

Twee armen reiken over het water heen en klampen zich vast aan de andere oever. Alsf er ergens, onder de Berenkuil misschien, een betonnen gevangene wegkwijnt, die de stad probeert te ontvluchten en steeds weer wordt teruggezogen in het gewoel van verkeer, mensen, geldstromen. Zoals ik steeds weer wordt teruggezogen in het water van de Rijn. Arnhem. Mijn stad. Waar ook het ijs net te dun blijkt te zijn.

Wel bijvoeglijk naamwoorden

De stad heeft een brede, witte stootrand gekregen. Steenkoud, maar tamelijk veilig ziet het er uit. Al steekt de besteigerde toren als pijnlijke splinter rechtop uit de sneeuwen stadssjaal.
Ook de geluiden van de stad worden opgeslokt door het witte tapijt. Alleen dichtbij, vlak achter de sombere basaltblokken, weet een merel boven de stilte uit te komen. Puur zwart. Puur wit. Typisch voor deze harteloze, beladen plek. Het groen tussen de stenen en de straat weggemoffeld onder deze serene mantel van rust en reinheid.

Twee lange, gekromde armen reiken over het water heen en klampen zich wanhopig vast aan de andere oever. Alsof er ergens, onder de Berenkuil misschien, een reusachtige betonnen gevangene wegkwijnt, die de stad probeert te ontvluchten maar steeds weer wordt teruggezogen in het verstikkende gewoel van verkeer, mensen, geldstromen. Net zoals ik steeds weer wordt teruggezogen in het ijskoude water van de Rijn.
Arnhem. Mijn kille stad, waar tot mijn grote schrik zelfs het ijslaagje dat alles lijkt te bedekken, slechts flinterdun bleek te zijn.

-De prachtige foto komt van de site van gemeente Arnhem-

Meer weten over schrijftechnieken?
Kijk op de agenda en kom meedoen met de volgende workshop.

Ziekenhuis. Au.

ziekenhuisHoe komt het toch dat er steeds meer mensen ondersteuning zoeken bij andere genezers dan het ziekenhuis of de huisarts? Ik denk dat ik het weet. En het heeft nog niet eens te maken met waar je echt beter van wordt: dat weet je soms bij geen van beide soorten hulpverleners echt zeker.

In het ziekenhuis

“Spreek ik met Yoeke Nagel? Ik ben de arts die zojuist de kijkoperatie heeft gedaan. Alles is goed verlopen. We hebben een biebeliblom gevonden die we hebben kunnen flemedimoppen naar trictia. De kieredibom die we aantroffen in de hakkemidflipflop ziet er niet kroppedee uit zodat we goede hoop hebben dat we uiteindelijk, u moet hier denken aan een week of zes, meer duidelijkheid hebben of we ook de miksedikledder kunnen aanpakken in een wompedee procedure. Daarover gaan we uiteraard in overleg met u. Hebt u nog vragen?”
“Eh… ja, wel een paar. Hebt u kunnen zien waar de pijn vandaan komt?”
“Het lijkt erop dat de mekkedimom een sjimonak heeft gevormd. Dat kan pijn veroorzaken.”
“En waarom vormt een mekkedimom dan een sjimonak?”
“Ha ha! Mevrouw, als ik dat zou weten zou ik de nobelprijs winnen. Hebt u nog vragen?”
“Eh… ja. Over de eh…”
Oh jeetje, hoe heette dat allemaal ook al weer? Deze arts heeft het druk, dat kan ik zelfs door de telefoon merken. Wat zei ze nou precies? Au, trouwens. Kom, laat ik dan zelf maar proberen uit te zoeken wat er aan de hand is.
“Misschien is het handig om even op papier van u te krijgen wat u allemaal zei, dan kan ik het opzoeken en snap ik ook wat het betekent. Het operatieverslag zou wel handig zijn.”
“Uitstekend, ik zal dat doorgeven aan de hekerobonkoe van dienst. Die kunt u ook al uw vragen nog even stellen.”
“En hebt u ook kunnen ontdekken waar de pijn vandaan komt die er nu al langer dan een maand is?”
“Zucht. Zoals ik u zojuist al vertelde vermoeden we dat het hier gaat om de kieredibom die wat klopperdipop lijkt, maar daar kunnen wij niets aan doen, want daarmee maken we de kieredibom natuurlijk alleen maar meer sjimmedisjo. We zullen hier, dat zei ik al, nader overleg over hebben.”
“Dus de pijn blijft…”
“U kunt al uw verdere vragen stellen aan de hekerobonkoe. Ik wens u een fijne dag.”
Tuut. Loop loop loop. Au. Lift.  Zoek, zoek, verdwaal, au au au, zoek, even zitten, au, loop, aha.
“Bent u de hekerobonkoe? Zou u mij kunnen helpen aan een operatieverslag zodat ik kan nalezen wat er allemaal gebeurd is en wat we nu verder tegen de pijn kunnen doen?” Au au au.
“Het is niet gebruikelijk dat een operatieverslag wordt meegegeven, nee. Hebt u dit besproken met de arts?”
“Eh… ja. De arts leek het een goed idee om een operatieverslag mee te geven ja.”
Bluf. Au. Soms helpt het, als je iets echt heel graag wilt weten, in een ziekenhuis.
“Het is niet gebruikelijk zei ik zojuist al. In verband met de privacy, begrijpt u wel.”
Au. “Eigenlijk begrijp ik dat niet, nee. Inzage in de gegevens over je eigen operatie lijkt me informatief voor mezelf. Ik zie niet in hoe mijn privacy tegen mijzelf zou moeten worden beschermd. Ja, ik snap dat het ongebruikelijk is, maar ik zou toch heel graag dat verslag hebben van u.” Au. Au.
“U hebt de arts al gesproken? Dan heeft die u ook precies verteld wat er allemaal gebeurd is.”
“Ja, maar ik moet wel toegeven dat ik het niet allemaal direct kon volgen zodat ik het heel graag op papier wil zien om op te zoeken wat ik niet begrijp.” Au.
“In verband met de privacy…”
“Ik heb u gehoord, au, maar ik wil toch heel graag dat operatieverslag.”
“Daar hebben we dan wel printerproblemen bij.”
“Dan hoop ik dat u die op een of andere manier kunt oplossen. En anders schrijf ik het wel even over van een computerscherm.” Au, au.
“Zucht. Dat verslag staat vol met latijnse woorden hoor.”
“Daar gaan we uitkomen. Au. Ik stel het enorm op prijs als u het toch voor elkaar zou kunnen krijgen.”
“Als u nog vragen hebt kunt u die ook aan mij stellen.”
“Ik wil wel graag weten waar de pijn vandaan komt en wat we er tegen kunnen doen.”
“U krijgt medicatie mee tegen de pijn. Vragen over de diagnose zelf moet u aan de arts voorleggen.”
“Ja, dat is fijn, die medicatie. Maar ik wil graag weten waar de pijn vandaan komt en vandaar dat ik…”
“Momentje, ik kom zo weer bij u.”
Wacht wacht wacht. Au. Wacht. Au au.
“Nou, het is toch gelukt. We hebben wat printers moeten omzetten maar hier is het rapport. Latijnse termen he. Het is heus geen onwil hoor, maar de printer…”
“Geweldig! Dank u wel.”
Nu kan ik alle termen opzoeken en zien wat er eigenlijk aan de hand is, volgens de artsen hier, zodat ik weet wat er gebeurd is en wat ze te weten zijn gekomen.

De alternatieve genezer

“Ik wilde graag bij u langs komen met pijnklachten. Er staat al een operatie gepland voor overmorgen.”
“Oei, pijn, dat is vervelend zeg. En al een maand? Oh bah. Eigenlijk zitten we vol tot over twee maanden. Maar hier is natuurlijk haast bij omdat die operatie er aan staat te komen. Ik bel u zo terug.”
Tring…
“We hebben even wat geschoven in de agenda. Twee klanten zijn naar een andere datum gezet. We zien u graag morgenochtend. Dan kijken we wat we kunnen doen om de operatie zo goed mogelijk in te gaan. Wat meer energie, minder pijn, en uitvinden wat de bron is van de pijnklachten, daar streven we naar, al kunnen we natuurlijk niks beloven.”

Gezien worden als mens

Okee. Ik ben er echt van overtuigd dat zowel de arts van dienst in het ziekenhuis als de verpleegkundigen zich enorm inzetten voor hun werk. En ik ben er ook van overtuigd dat ze daadwerkelijk een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan gezondheidsproblemen. Sterker nog: ze redden levens. En toch voel ik me in het ziekenhuis vooral een lastpost. Omdat ik vragen heb, omdat ik de weg er niet kan vinden en altijd een formulier lijk te missen, omdat ik er ben, en het programma van elke arts en verpleegkundige daar sowieso al mee verstoor.
Terwijl ik bij een alternatief genezer met minstens zoveel inzet maar met heel wat meer hartelijkheid word verwelkomd, op veel kortere termijn, en aanmerkelijk gelukkiger naar huis ga omdat ik het gevoel heb gezien te zijn als mens, met alles waar ik vragen over heb en waar ik mee zit.
Communicatie is niet alleen een techniek, het is de manier waarop je omgaat met elkaar.
Een volgende keer misschien over welke gezondheids-ingreep meer effect heeft.

Schrijf je eigen verhaal dag

schrijf je verhaalWoensdag 16 november is het ‘Schrijf je eigen verhaal dag’. Ik had daar werkelijk geen idee van, maar Rob van Omroep Gelderland belde me er over. Of ik er als schrijfcoach iets over wil vertellen in de uitzending.

Schrijf je eigen verhaal maar es niet

Natuurlijk wel! Want er zijn niet veel dingen zo leuk als je eigen verhaal schrijven. Je zit bovendien altijd goed: elk verhaal dat je schrijft is je eigen verhaal. Er is niemand die het zo kan schrijven als jij. Daarmee maak ik graag meteen korte metten met een van de hardnekkige kleine stemmetjes die elke schrijver regelmatig hoort in z’n schrijvershoofd: ‘Waarom zou ik dit schrijven, iemand anders heeft er vast ook al wat over geschreven en misschien nog beter ook…’ Nee. Dat is niet zo. Niemand anders heeft dit geschreven.

Je verhaal kiest jou

En dat komt omdat elk verhaal een enkele schrijver uitkiest om door verteld te worden. Jij hebt de juiste achtergrondinformatie, jij hebt de ervaring die nodig is om dit verhaal te schrijven, jij hebt de toon die geen andere schrijver zou gebruiken op deze manier, jij legt de accenten en jij voelt het verlangen om van dienst te zijn aan dit verhaal, zoals het verteld wil worden. Daarom kiest het jou.
Je eigen verhaal schrijven doe je altijd, als je schrijft.
Het verhaal van een ander schrijven. Dat is pas ingewikkeld. Want zelfs als je verhaal over een ander gaat zijn het nog steeds jouw woorden, jouw visie, jouw manier van schrijven, die bepalen hoe het verhaal er uiteindelijk uit ziet.
Goed, je eigen levensverhaal opschrijven is ook leuk om te doen.

10 tips om je eigen verhaal te schrijven

Voor als je wat drempelvrees hebt om nou eindelijk eens je eigen verhaal te schrijven, hier zijn wat tips.

1- Maak een lijstje met gebeurtenissen die je graag zou willen beschrijven (steekwoorden).

2- Zet ze in chronologische volgorde.

3- Begin de gebeurtenis te beschrijven die je het leukste vindt. Neem dan de volgende gebeurtenis die je het leukste vindt en werk zo door tot je alles gehad hebt. Zet ze daarna in volgorde.

4- Schrijf zoals je het zou vertellen. Ga geen ingewikkelde woorden gebruiken.

5- Schrijf zo echt mogelijk: geef details. Daarmee geef je je lezer een duidelijk beeld, zo kan die de film in z’n hoofd laten meedraaien van wat jij schrijft. Dus niet: ‘We gingen weg’, maar ‘We fietsten de heuvel af en we reden zo hard dat je het hoorde suizen als je langs een boom reed’.

6- Schrijf niet alleen wat er gebeurde, maar ook hoe je je daarbij voelde. Doe dat nauwkeurig en zo dichtbij mogelijk. Liever: ‘Mijn keel knelde dicht toen ik naar hem keek,’ dan ‘Ik was bang.’

7- Als je details niet meer weet, geef dat dan toe. Schrijf bijvoorbeeld: ‘Ik denk dat ik toen heel hard weggerend ben, maar ik weet het niet meer zeker.’ Dat leest fijner dan ‘Uiteindelijk kwam alles toch goed.’

8- Sta regelmatig op. Adem goed door. Maak een wandelingetje door je kamer of in de buurt als je iets emotioneels beschreven hebt. Drink een glas water, eet een stukje chocola.

9- Je schrijft in drie fases:

  • a) Structureren (op een rijtje zetten van de gebeurtenissen).
  • b) Gezegend schrijven (lekker doortetteren en alles noteren wat in je opkomt).
  • c) Ambachtelijk schrijven (redigeren, puntjes op de i zetten, fragmenten in de juiste volgorde zetten).

10- Het is elke dag ‘schrijf je eigen verhaal-dag’. Nu is dus een perfect moment om te beginnen.

Wil je echt een boek maken van je eigen verhaal? Dat hoef je niet alleen te doen. Laat je ondersteunen door een schrijfcoach. Volg een schrijfcursus. Er zijn er heel veel en vast ook eentje bij jou in de buurt.

Schrijfworkshops in Arnhem