Ik ben Babs

Ik voel me nog steeds helemaal Yoeke, maar ik ben inmiddels ook officieel Babs, Bijzonder Ambtenaar Burgerlijke Stand. Dat wil zeggen dat ik nu een burgerlijk huwelijk mag voltrekken met een ja-woord dat geldt voor de wet. Een superbelangrijk huwelijk trouwens: dat van mijn oudste dochter. Ja, dank je.
Vorige week werd ik beedigd bij de rechtbank in Arnhem.

Geen steekpenningen

Dat gaat in een massabijeenkomst waardoor je zou denken dat het tamelijk onpersoonlijk is. Maar het viel me op dat de rechter van dienst er toch een feestje van wist te maken, eigenlijk alleen maar door echt even aandacht te besteden aan het hele gebeuren.
Achteraf nog even informeren welke leuke huwelijken er aan staan te komen en op welke bijzondere locaties, vooraf een welkomstwoord, de uitnodiging aan de fotograferende familieleden om lekker rond te lopen voor goed beeld, een korte uitleg over wat er van ons, zo’n dertig aanstaande BABSEN, verwacht wordt en wat we straks moeten zeggen. Niet bij die trouwceremonie straks, die woorden kies je voor het grootste deel zelf, maar hier, voor de arrondissementsrechtbank bij de beediging tot BABS.
Vervolgens las ze de tekst voor waarmee we beloven goed ons best te zullen doen en geen steekpenningen aan te nemen. Goed te overzien, al moet ik googelen wat ik nou ook alweer precies beloofd heb. Ik meen het wel hoor.

Eed of belofte

Dan komt de keuze. Eed of belofte afleggen? Bij de belofte zeg je ‘Dat beloof ik’. Punt. Maar leg je de eed af dan mag je niet alleen de prachtige zin ‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig’ uitspreken, je mag ook nog eens twee vingers in de lucht steken. Je ziet dat Boeddhabeeldjes ook wel eens doen. Omdat ik als een van de laatsten aan de beurt was had ik lang de tijd om die keuze serieus te overwegen. Ik ken een hoop machtige Goden waar ik zeer warme gevoelens voor heb en dat is vaak wederzijds. Dat ze me helpen waar ze maar kunnen lijdt geen twijfel. Maar een almachtige zit er niet bij, dat is nou juist het punt. Daarom besloot ik uiteindelijk tot het mondaine en een beetje saaie ‘Dat beloof ik’. Maar tot het laatste moment twijfelde ik of ik daar niet toch nog even die twee vingers bij in de lucht zou steken. Hoog in de lucht… Niet gedaan. Toch Babs geworden.

Keukenrol

Zorg
In de winkel zocht ik
naar een keukenrol zonder plaatjes.
Zo’n fijne, lege keukenrol.
Ze waren op.
Zuchtend legde ik toen maar
een andere in mijn karretje.
Maar toen ik vanochtend zag
dat het bloemenrandje
naar beneden hing
heb ik toch maar even
de knop losgedraaid
en de rol omgekeerd
anders zou het sneu zijn.

Hoe de H. Jozef mijn huis verkocht

Eerder vertelde ik al hoe mijn eigen makelaar me het beeldje gaf van de H. Jozef, met tamelijk brute gebruiksaanwijzingen: op z’n kop begraven voor het huis, met z’n gezicht naar de voordeur. Dat zou ‘m aan het werk zetten om een koper te vinden voor me.
Maar dat vond ik sneu voor Jozef. Vooruit, ik wilde geen spelbederver zijn, dus begraven deed ik ‘m, maar dan wel op z’n gipsen voetjes, niet op z’n kop, wat er ook over gezegd werd. Het leek me van wat meer respect getuigen als ik ‘m niet al te zeer mishandelde maar meer mikte op goed overleg. Rechtop in de grond dus.

Je moet ‘m ophangen

“Dat is toch geen houding voor een heilige!” verweet mij een aardige man.
“Je moet ‘m niet onder de grond stoppen, dan heeft hij totaal geen zicht op z’n werk.”
Dat klonk wel logisch en ook menslievend. Hoewel dat laatste wel mee bleek te vallen bij het advies dat de aardige man er achteraan gooide: “Je moet ‘m ophangen. Lekker hoog, dat hij een beetje rond kan kijken.”
Ik moet toegeven dat ik vaak wel geneigd ben adviezen van aardige mannen op te volgen. Maar ik kwam er gewoon niet aan toe. Laddertje vinden, touw zoeken, plekje om een Jozef op te hangen zonder dat hij meteen gejat wordt door gretige andere huizenverkopers… Toch besefte ik wel dat er iets moest gebeuren toen na een maand mijn huis nog steeds niet verkocht was. Ondanks de krachtige wonderverhalen van collega-huizenverkopers waar Jozef wel degelijk z’n best voor had gedaan. Ik deed iets niet goed, dat was me duidelijk.

Andere cultuur respecteren

En dus koos ik voor een pad tussen ophangen en goed overleg: ik groef ‘m op en sprak hem vermanend toe: “Kom op Joos, da’s nou al een maand en je hebt nog geen flikker voor me gedaan! Hup aan de slag!”  Toen herinnerde ik me wat een vriendin me had gezegd – en zij kon het weten: “Die katholieke heiligen zijn het gewend om snoeihard behandeld te worden. Als je daar te lief voor bent doen ze niks. Andere cultuur he. Moet je respecteren.” Nou, daar ben ik wel van. Met alle respect dus Jozef weer terug de grond in. Op z’n kop.

Heiligen moet je aftuigen

En dat werkte. Twee weken later heeft de H. Jozef zijn werk gedaan. Onder voorbehoud en de hele lalalalala met banken en notarissen en zo heeft hij een koper gevonden voor mijn huis. Het lijkt er dus op dat mijn humane experiment met heiligen mislukt moet worden verklaard.
Wil je gebruik maken van de diensten van een katholieke heilige, dan moet je ‘m stevig aftuigen. Vinden ze leuk.

Ik trek m'n huis langzaam uit

Een huis draag je als een comfortabele jas. Tot het seizoen voorbij is. Dan is het heerlijk om ‘m uit te kunnen trekken. Zo ongeveer heb ik dit huis 25 jaar gedragen en nu is het klaar. Ik zie dit huis al met andere ogen. Vertrekkende ogen.
Ja, ik woon er nu nog wel, maar eigenlijk past ze me al niet meer helemaal.
Zoveel kamers! Vijf wel. Tjongejonge…
En wat een licht! Hier kan gemakkelijk een gezin met drie kinderen wonen. Of een vrouw alleen die lekker veel ruimte wil.
Ik denk regelmatig aan de volgende bewoners, wie het ook worden. Ik mag ze graag. Zij maken het mogelijk dat ik aan een nieuwe fase kan beginnen en niet de hele tijd ook nog dit huis hoef te vullen. Dat doen zij maar.

Herinneringen in mijn stofzuiger

Het huis is nog nooit zo opgeruimd en schoon geweest. Voor mij hoeft dat niet zo, ik doe het voor de volgende bewoners. Een paar weken geleden kwamen er nog steeds herinneringen mee, als ik met de stofzuiger door het huis liep of het aanrecht schoon veegde. Inmiddels zijn daar hooguit nog wat minikruimeltjes van over. Dit huis is beschikbaar voor de volgende.

Wijnfles op het toilet

Met de hulptroepen van de makelaar over de vloer, de taxateur en straks kijkers, voel ik me meer een ingehuurde gastvrouw. De inmeter even in het schuurtje laten om met z’n lasermetertje te mikken op de achterwand. “Ik heb maar een klein hoekje muur nodig hoor mevrouw,” zegt hij bemoedigend.
“Zou u nu even naar een andere kamer willen gaan? Dan doe ik hier de 360 graden foto’s,” vraagt de fotograaf me minstens zes keer. “En wilt u die wijnfles even op het toilet zetten?”
Ik heb mijn huis al uitgetrokken. Het staat in Arnhem. Het is nu tussendoor nog eventjes van iedereen, maar straks kan het van jou zijn. Boffert.

Je kunt nu nog de eerste zijn

Als je nu al iets over dit fijne huis wilt weten, nog voordat het op Funda staat, neem dan even contact op met Makelaar Puntman. Kun je een afspraak mee maken om te komen kijken. Ik ruim op voor je. Maar die fles wijn staat niet meer op het toilet.

Bekijk intussen rustig het filmpje
van dit heerlijke huis Stolwijkpad 8 in Arnhem.

 

Yoeke op de Happinez scheurkalender

“Wist je wel dat jij vandaag op de Happinez scheur-kalender staat?” vroeg Linda Kuppen me via Facebook. Welnee! Wist ik niet. Of wist ik niet meer, want die dingen worden lang van tevoren gemaakt. Maar natuurlijk wel heel blij mee. En als ik het zo lees ben ik het er best mee eens ook, wat daar staat. Da’s ook altijd wel fijn. Inderdaad. Schrijven is goed voor je lijn. Om de rode lijn te ontdekken in je leven.

Schrijfcoach

Als schrijfcoach en boekenvroedvrouw zie ik bij heel wat schrijvers opeens de puzzelstukjes in elkaar vallen terwijl ze hun verhaal aan het schrijven zijn. Opeens is de lijn helder van verleden naar heden, soms over de generaties heen. Dat is een van de leukste aspecten van het begeleiden van auteurs en hun boek in wording.

Ziekenhuis. Au.

ziekenhuisHoe komt het toch dat er steeds meer mensen ondersteuning zoeken bij andere genezers dan het ziekenhuis of de huisarts? Ik denk dat ik het weet. En het heeft nog niet eens te maken met waar je echt beter van wordt: dat weet je soms bij geen van beide soorten hulpverleners echt zeker.

In het ziekenhuis

“Spreek ik met Yoeke Nagel? Ik ben de arts die zojuist de kijkoperatie heeft gedaan. Alles is goed verlopen. We hebben een biebeliblom gevonden die we hebben kunnen flemedimoppen naar trictia. De kieredibom die we aantroffen in de hakkemidflipflop ziet er niet kroppedee uit zodat we goede hoop hebben dat we uiteindelijk, u moet hier denken aan een week of zes, meer duidelijkheid hebben of we ook de miksedikledder kunnen aanpakken in een wompedee procedure. Daarover gaan we uiteraard in overleg met u. Hebt u nog vragen?”
“Eh… ja, wel een paar. Hebt u kunnen zien waar de pijn vandaan komt?”
“Het lijkt erop dat de mekkedimom een sjimonak heeft gevormd. Dat kan pijn veroorzaken.”
“En waarom vormt een mekkedimom dan een sjimonak?”
“Ha ha! Mevrouw, als ik dat zou weten zou ik de nobelprijs winnen. Hebt u nog vragen?”
“Eh… ja. Over de eh…”
Oh jeetje, hoe heette dat allemaal ook al weer? Deze arts heeft het druk, dat kan ik zelfs door de telefoon merken. Wat zei ze nou precies? Au, trouwens. Kom, laat ik dan zelf maar proberen uit te zoeken wat er aan de hand is.
“Misschien is het handig om even op papier van u te krijgen wat u allemaal zei, dan kan ik het opzoeken en snap ik ook wat het betekent. Het operatieverslag zou wel handig zijn.”
“Uitstekend, ik zal dat doorgeven aan de hekerobonkoe van dienst. Die kunt u ook al uw vragen nog even stellen.”
“En hebt u ook kunnen ontdekken waar de pijn vandaan komt die er nu al langer dan een maand is?”
“Zucht. Zoals ik u zojuist al vertelde vermoeden we dat het hier gaat om de kieredibom die wat klopperdipop lijkt, maar daar kunnen wij niets aan doen, want daarmee maken we de kieredibom natuurlijk alleen maar meer sjimmedisjo. We zullen hier, dat zei ik al, nader overleg over hebben.”
“Dus de pijn blijft…”
“U kunt al uw verdere vragen stellen aan de hekerobonkoe. Ik wens u een fijne dag.”
Tuut. Loop loop loop. Au. Lift.  Zoek, zoek, verdwaal, au au au, zoek, even zitten, au, loop, aha.
“Bent u de hekerobonkoe? Zou u mij kunnen helpen aan een operatieverslag zodat ik kan nalezen wat er allemaal gebeurd is en wat we nu verder tegen de pijn kunnen doen?” Au au au.
“Het is niet gebruikelijk dat een operatieverslag wordt meegegeven, nee. Hebt u dit besproken met de arts?”
“Eh… ja. De arts leek het een goed idee om een operatieverslag mee te geven ja.”
Bluf. Au. Soms helpt het, als je iets echt heel graag wilt weten, in een ziekenhuis.
“Het is niet gebruikelijk zei ik zojuist al. In verband met de privacy, begrijpt u wel.”
Au. “Eigenlijk begrijp ik dat niet, nee. Inzage in de gegevens over je eigen operatie lijkt me informatief voor mezelf. Ik zie niet in hoe mijn privacy tegen mijzelf zou moeten worden beschermd. Ja, ik snap dat het ongebruikelijk is, maar ik zou toch heel graag dat verslag hebben van u.” Au. Au.
“U hebt de arts al gesproken? Dan heeft die u ook precies verteld wat er allemaal gebeurd is.”
“Ja, maar ik moet wel toegeven dat ik het niet allemaal direct kon volgen zodat ik het heel graag op papier wil zien om op te zoeken wat ik niet begrijp.” Au.
“In verband met de privacy…”
“Ik heb u gehoord, au, maar ik wil toch heel graag dat operatieverslag.”
“Daar hebben we dan wel printerproblemen bij.”
“Dan hoop ik dat u die op een of andere manier kunt oplossen. En anders schrijf ik het wel even over van een computerscherm.” Au, au.
“Zucht. Dat verslag staat vol met latijnse woorden hoor.”
“Daar gaan we uitkomen. Au. Ik stel het enorm op prijs als u het toch voor elkaar zou kunnen krijgen.”
“Als u nog vragen hebt kunt u die ook aan mij stellen.”
“Ik wil wel graag weten waar de pijn vandaan komt en wat we er tegen kunnen doen.”
“U krijgt medicatie mee tegen de pijn. Vragen over de diagnose zelf moet u aan de arts voorleggen.”
“Ja, dat is fijn, die medicatie. Maar ik wil graag weten waar de pijn vandaan komt en vandaar dat ik…”
“Momentje, ik kom zo weer bij u.”
Wacht wacht wacht. Au. Wacht. Au au.
“Nou, het is toch gelukt. We hebben wat printers moeten omzetten maar hier is het rapport. Latijnse termen he. Het is heus geen onwil hoor, maar de printer…”
“Geweldig! Dank u wel.”
Nu kan ik alle termen opzoeken en zien wat er eigenlijk aan de hand is, volgens de artsen hier, zodat ik weet wat er gebeurd is en wat ze te weten zijn gekomen.

De alternatieve genezer

“Ik wilde graag bij u langs komen met pijnklachten. Er staat al een operatie gepland voor overmorgen.”
“Oei, pijn, dat is vervelend zeg. En al een maand? Oh bah. Eigenlijk zitten we vol tot over twee maanden. Maar hier is natuurlijk haast bij omdat die operatie er aan staat te komen. Ik bel u zo terug.”
Tring…
“We hebben even wat geschoven in de agenda. Twee klanten zijn naar een andere datum gezet. We zien u graag morgenochtend. Dan kijken we wat we kunnen doen om de operatie zo goed mogelijk in te gaan. Wat meer energie, minder pijn, en uitvinden wat de bron is van de pijnklachten, daar streven we naar, al kunnen we natuurlijk niks beloven.”

Gezien worden als mens

Okee. Ik ben er echt van overtuigd dat zowel de arts van dienst in het ziekenhuis als de verpleegkundigen zich enorm inzetten voor hun werk. En ik ben er ook van overtuigd dat ze daadwerkelijk een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan gezondheidsproblemen. Sterker nog: ze redden levens. En toch voel ik me in het ziekenhuis vooral een lastpost. Omdat ik vragen heb, omdat ik de weg er niet kan vinden en altijd een formulier lijk te missen, omdat ik er ben, en het programma van elke arts en verpleegkundige daar sowieso al mee verstoor.
Terwijl ik bij een alternatief genezer met minstens zoveel inzet maar met heel wat meer hartelijkheid word verwelkomd, op veel kortere termijn, en aanmerkelijk gelukkiger naar huis ga omdat ik het gevoel heb gezien te zijn als mens, met alles waar ik vragen over heb en waar ik mee zit.
Communicatie is niet alleen een techniek, het is de manier waarop je omgaat met elkaar.
Een volgende keer misschien over welke gezondheids-ingreep meer effect heeft.

Clichees zijn een heidelandschapje

20160823_121539_resized
Dinsdag was ik op de Posbank. Daar ziet het er zo uit. Echt, niks aan gefotoshopt.
Ik had er afgesproken met een vriendin voor een wandeling want dat is goed voor ons. Om te voorkomen dat we ons gesprek de hele tijd zouden moeten onderbreken met uitroepen dat het hier zo mooi is, maakte ik direct bij aankomst deze foto en stuurde die naar haar door (zij was natuurlijk wat later). ‘Mooi he? Dan hebben we dat maar vast gehad,’ appte ik er bij.
Het hielp natuurlijk geen klap: elke bocht die we namen bood een fris adembenemend uitzicht op bloeiende heide, heuveltjes, vlindertjes, knoestige dennen en struikjes vol bessen. Het is een natuurwet dat de mens op zo’n moment verzucht dat het allemaal prachtig is, hier. Je houdt het niet tegen. En het helpt ook zo goed, zo’n wandeling! Zon op de huid, frisse lucht, beweging, overweldigende natuur die alles relativeert en dan ook nog een goed gesprek over partners waarbij je elkaar om de beurt verzekert dat je een man nu eenmaal niet kunt veranderen. Heerlijk.

Heidelandschapje

Toen ik vanochtend de foto opende op mijn computer zag ik een heidelandschap. Zo eentje waar je er, zeker in de tijd van de bloeiende heide, nu zo’n beetje, honderden per dag ziet voorbij komen. Clicheeee… Maar waar. Mooi. Echt. We kunnen wel cool uit de hoek willen komen met een design van plaatstaal en dubbel glas, maar mooi is mooi, ook als duizenden mensen voor ons dat ook al hebben geconstateerd.

Nee, de liefde dan, dat is een clichee

Dat geldt net zo goed voor teksten. De liefde beschrijven zonder clichees, ik geef het je te doen. Uiteindelijk is een diepgevoelde als een heidelandschap: bekend terrein, een prachtig landschap voor heel veel mensen die het zelf hebben ervaren. Zeg het dus maar gewoon zoals het is, in je tekst. Ook als het klinkt als een clichee.

Blij werken

‘Does it spark joy?’

Blij werken is een van de mooiste bijwerkingen van het ondernemerschap. Ik krijg leuke klussen om te doen, ik kan m’n creativiteit volop de vrije loop laten en heb bovendien heel veel plezier met m’n klanten, want dat zijn leuke mensen. Meestal.

Daar komen we uit

Een enkele keer loopt het niet helemaal vanzelf. Dan wil iemand nog een extra pagina die we niet hadden afgesproken, bij die website. Of iemand wil toch liever in twee keer betalen. Of oepsie… er blijkt een groot evenement te zijn waardoor dat verhaal, die website, dat foldertje, eerder af moet dan gepland. Daar komen we altijd wel uit.

Dan had ik net zo goed een baas kunnen hebben

Maar waar we nooit uitkomen is als ik echt de pest in krijg over een klant. Als het plezier er af is. Als er eisen gesteld worden in plaats van overlegd. Als er zelfs niet betaald wordt voor uren die ik gemaakt heb voor een klant is het echt helemaal uit. Dan doe ik niet meer. Dan kan ik namelijk niet meer blij werken en dan had ik net zo goed een baas kunnen hebben.

Opruimguru Marie Kondo

De Japanse opruimgurin Marie Kondo zegt: ‘Beoordeel wat je hebt op de vraag of je er blij van wordt.’ Het is geen kunst om een t-shirt dat je nooit meer draagt weg te doen omdat je er niet meer blij van wordt. Maar vandaag heb ik gemerkt dat ik ook blij word als ik een klant weg doe die me somber en bozig maakt. ‘Does it spark joy?’ is de testvraag die Kondo stelt. Nou, nee! moet ik antwoorden als ik aan de protocolaire knibbelaar denk die ik er zojuist uit gemikt heb als klant.

Vrijheid als zelfstandig ondernemer

En al is het spijtig dat ik daarmee inkomen misloop, toch komt direct de vreugde weer terug. Als ik niet blij kan werken, dan werk ik liever niet. Die vrijheid heb ik als zelfstandig ondernemer. En het fijne is dat er zelfs al binnen de twee uur een nieuwe klant aanklopte bij me. Eentje waar ik meteen plezier mee heb. Zo werkt het kennelijk. En ik ook. Blij.

Kiespijn

propolis“En voor deze kies is het einde verhaal,” zei de tandarts. Ik had het wel al voelen aankomen. Jaren geleden brak ik het ding op een olijfpit. Met nijver knutselwerk leek de kies gered, maar nu was hij gebarsten tot in de wortel.
Het was naar. Echt. Ook met verdoving. Eerst werd de kies in tweeen gezaagd. Met een soort kurkentrekker draaide de tandarts vervolgens beide helften uit m’n kaak, wat ik eerlijk gezegd niet voelde maar wel een rot-idee vond. “Je mag pijnstillers gebruiken,” zei hij, en dat was geen geruststellende mededeling.De twee kieshelften nam ik mee naar huis om er later nog eens goed afscheid van te nemen.
Gek: ik heb me nooit gerealiseerd hoe veel die ene kies voor me betekende in m’n leven, maar nu mis ik hem enorm.

Propolis

De pijnstillers nam ik. Om de middag door te komen. En de nacht, en de ochtend. Toen herinnerde ik me opeens dat ik eerder een kaakontsteking had weggekregen met propolis. Propolis, van echte gezonde bijen, die dat spul maken van wat ze vinden in bloemen. Ze gebruiken het zelf om kieren en gaten te dichten in hun woonruimte.
Ik stak het in m’n mond, voorzichtig, zodat het niet in het metersdiepe gat in m’n kaak zou verdwijnen. Propolis is droog en korrelig, tot je er een tijdje op kauwt, dan wordt het een soort kauwgomklontje waar je uren mee kunt spelen in je mond.

Pap aan met bijenhouders

Nu is de pijn weg. Zelfs zo dat ik zonder er bij na te denken alweer banaan kauwde met de kant waar het gat zit.
Dat is alles.
Ik wou het maar even zeggen, voor als je zelf ook eens kiespijn hebt. Pap op tijd aan met bijenhouders, want je hebt enorm veel plezier van een portie propolis.
 
 

Hou es op!

Hoe reageer je?

Stoppen, bijsturen, weggaan of wachten

spinDe dingen waar ik me aan erger moet ik, tot mijn spijt, onderverdelen in drie categorieen.
1- de Vuile-Sokkencategorie
Irritante dingen die ik kan en mag stoppen zodat ik er geen last meer van heb
2- de Onzinnige-Discussiecategorie
Irritante dingen waarbij ik bij kan sturen of weg kan gaan zodat ik er geen last meer van heb
3- de Oorlogscategorie
Irritante dingen die ik niet kan bijsturen of stoppen en waar ik niet bij weg kan gaan

1 Vuile sokken categorie

sokIn de eerste categorie (dingen die ik kan en mag veranderen) vallen onder andere huisgenoten die hun vuile sokken op mijn hoofdkussen leggen. Niet moedwillig, dat moest er gatdakke nog bijkomen, maar toch. Dat irriteert mij, want het stinkt de hele nacht door. Dus haal ik de sokken weg (eerste stap naar de terugkeer van mijn levensgeluk) en ik zeg tegen huisgenoot: ‘Hou es op! Mijn kussen, jouw sokken, niet meer doen.’ Desnoods gooi ik er een dreigend ‘Want anders’ achteraan, maar dat is meestal niet nodig. Mijn huisgenoten snappen wel dat ze ermee op moeten houden. Ze doen het niet meer. Ik ben weer gelukkig en alles is goed.

2 De Onzinnige Discussie categorie

lekkerschrijven1In deze tweede categorie (dingen waarbij ik weg kan gaan) valt weliswaar ook muziek in een saunacabine en stank in een treincoupe, maar ik wil het hier vooral hebben over een actuele topper uit categorie 2: de Onzinnige Discussie. Mensen in mijn omgeving of in de publieke ruimte zeggen bijvoorbeeld zomaar: ‘Wist je dat asielzoekers 43 euro per dag krijgen? Schoon in het handje? En ze voeren niks uit!’ Dat irriteert mij. Het is namelijk niet waar. Asielzoekers krijgen (even nakijken) maximaal 44,46 euro per week leefgeld, waarvan ze alles moeten doen. Daar staat tegenover dat ze niks mogen: hun vak niet uitoefenen en zelfs geen vrijwilligerswerk doen, want dan verliezen ze hun recht op behandeling van hun asielaanvraag. Zij vinden dat erg. Ik ook. Ik zou liever zien dat hun talenten en kwaliteiten gewoon kunnen worden benut. Het liefst zou ik daarom tegen de onzinnige mopperaars roepen: ‘Hou es op! Het klopt niet wat je beweert!’ Maar ik weet dat ik dan wel de moeite moet nemen om ze precies te vertellen hoe het dan wel zit. En ik kan het niet altijd opbrengen om de discussie aan te gaan met mensen die onzinnige dingen beweren. Soms ben ik moe. Boos. Verdrietig. Dan loop ik liever maar even weg. En dan ben ik niet tevreden over mezelf en daar blijf ik ook last van houden, zodat de irritatie nog niet weg is, maar wel verschoven (van hullie naar mij).

3 De Oorlogscategorie

skeletIn de derde categorie (dingen die ik niet kan stoppen en waarbij ik ook niet weg kan) vallen zware klappen. Letterlijk. Onweer kan heel hard gaan. Ik ben er niet bang voor maar soms zou ik wel eens, na een lange donderende nacht tegen de storm in willen brullen: ‘Hee! Hou es op!’ maar ik weet dat dat niet helpt. Ik kan er ook niet bij weg. Ik moet wachten tot het over is. Dat wachten kan ik zo verstandig mogelijk inrichten (naar beneden, kopje thee drinken, boek lezen) maar het blijft wachten. In dezelfde derde categorie valt geweld tegen mensen die hetzelfde zijn, in wezen, als ik. Oorlog. Vernietiging van steden, natuur, levens. Zelfs als duizenden mensen roepen ‘Hee, hou eens op, anders gaan we weg hoor!’ stopt het niet.
Ze roepen het. Ze gaan weg. Maar het houdt niet op. De enige manier om me er toe te verhouden is om zo verstandig mogelijk te wachten. Om iets te doen waardoor ik in elk geval eventjes tevreden ben met mezelf: verhelderende cijfers op facebook delen. Mijn extra dekbed en winterjas geven. Vluchtelingen uitnodigen voor een maaltijd, een gesprek, een kop thee. Taalles gaan geven. Toch maar weer uitleggen hoe het dan wel zit met vluchtelingen als er onzin over beweerd wordt. Vragen naar de herkomst van de naam van degene die ik tegenover me heb, omdat ook de grootste tegenstanders van vluchtelingen vaak zelf ook nazaten zijn van vluchtelingen.
Als ik niet weg kan en het niet stopt, wil ik toch tenminste bijdragen aan een oplossing.
Of nou ja, zinvol wachten tot er een oplossing is.
Of vooruit: op z’n minst het probleem niet groter maken met mijn houding.

In elke categorie is 1 beste reactie

schrijvenmetyoekenagelElke categorie irritatie vereist een andere reactie.
In categorie 1 irritaties, de sok, helpt het om in actie te komen door ‘Hou es op’ te roepen. In categorie 2 irritaties, de discussie, helpt het om ofwel zelf verantwoordelijkheid te nemen en bij te sturen, ofwel weg te gaan. In categorie 3 irritaties, onweer en oorlog, is alleen wachten een optie. Wachten zonder het probleem groter te maken.
Dat doe ik omdat ik niet weg kan van oorlog in mijn wereld. En omdat het geen zin heeft om ‘Hou es op’ te roepen. Maar wees ervan overtuigd dat ik veel liever had dat ik oorlog en alle gevolgen ervan zou kunnen benaderen als een categorie 1 probleem. En ik zie dat ook de onzinnige mopperaars dat eigenlijk zouden willen. Zij roepen alsmaar ‘Hou es op’ tegen de mensen die kiezen voor overleven, dan maar in een ander land. Ze worden moe, boos, verdrietig en roepen nog harder of ze roepen dat de ander dan maar weg moet gaan.
We weten allebei, de mopperaars en ik, dat het niet helpt. De frustratie zit ‘m er in dat elk probleem in elke categorie z’n eigen reactie vereist. Het houdt niet op. Het gaat niet weg en ik kan niet weg.

Ik heb je nodig

liefdesmagieOf het te verdragen is, ligt alleen maar aan mijn eigen houding. En dat is, bij een categorie 3 probleem, dan ook werkelijk het enige waaraan iets te veranderen is.
Ik werk er aan om een houding te ontwikkelen voor mezelf die het wachten dragelijk, en het probleem niet erger maakt. Daar heb ik je ondersteuning bij nodig met activiteiten die we samen kunnen ondernemen. Gesprekken die we kunnen voeren om onze twijfels en zorgen te delen met elkaar. Plannen die we kunnen uitvoeren. Moed en energie en doorzettingsvermogen om echt in actie te komen. En zachtheid en relativeringsvermogen die het wachten dragelijker maken.