Gratis dure schrijfweek 2

Cyrano-schrijven & Landschapsschrijven

cyranoschrijvenDe schrijfweek die ik begeleid is in de buurt van Bergerac. Daar woonde ook Cyrano de Bergerac. Google ‘m even en je ziet dat hij vooral beroemd was om twee dingen: zijn woordvaardigheid en het indrukwekkende slagschip dat zijn gezicht sierde. Het woord ‘neus’ alleen al wilde hij in z’n omgeving niet horen en hij mepte er onmiddellijk op als iemand ‘neus’ zei in combinatie met ‘groot’.

Geen oordeel, geen het

Vandaag is de dag van het Cyrano-schrijven. Zeg iets niet. Beperk je. Maar maak wel duidelijk waar je het over hebt. We oefenen dat hier met voorwerpen: iedereen zet een dierbaar persoonlijk voorwerp op tafel. De anderen beschrijven het, maar vermijden de exacte aanduiding. Bijvoeglijk naamwoorden (mooi, lelijk) moeten beperkt blijven tot feitelijke informatie: bruin mag, afgrijselijk niet. Je wilt degene waar het voorwerp van is toch niet voor het hoofd stoten.
En als eerbetoon aan Cyrano gebruikt ook niemand het woord ‘het’.
Klinkt apart, maar probeer maar eens. Je gaat er beslist alerter van schrijven.
Bovendien kan ik dan later deze cursus nog eens uitrollen in Engeland, bij het Castle of Arggggh, waar de Knights who say Ni in de buurt wonen. Ander verhaal.
Voor de thuisschrijvers:

Cyrano-schrijven

20160923_195531_resizedPak een voorwerp dat je dierbaar is en beschrijf het met gevoel, maar zonder oordelende bijvoeglijk naamwoorden. En vermijd ‘het’.
Minimaal 400 woorden. Maximaal 600.
Schrijfoefening voor gevorderden:

Landschapsschrijven

Beschrijf een landschap of een locatie, met gevoel, met gebruikmaking van al je zintuigen (chocoladeschrijven, voor wie al eens een cursus bij mij deed), zonder oordelende bijvoeglijk naamwoorden.
Maximaal 600 woorden.

Gratis dure schrijfweek

Schrijfoefening: Lovende recensies

20160923_202047_resizedOkee. Dus je zou ook wel eens willen meedoen met zo’n dure schrijfweek in Frankrijk. Een week lang unieke schrijfoefeningen doen met inspirerende mensen die, net als jij, graag een boek willen schrijven. Met een professionele schrijfcoach die een intensief programma aanbiedt waardoor je je schrijftechnieken uitbreidt en zin krijgt om dat boek nu echt af te maken. Zo’n week. Maar dan gratis. En zonder je gezin achter te hoeven laten.

Gratis dure schrijfweek in Frankrijk

20160923_155919_resizedZo’n schrijfweek begeleid ik op dit moment in Frankrijk.
En jij bent er ook welkom. Gratis.
Elke dag van deze schrijfweek geef ik de deelnemers hier aan tafel een schrijfoefening. Ik zet ‘m ook even online voor je, hier, met een aankondiging op facebook, dan kun je meedoen.
Wil je graag commentaar op je schrijfwerk? Mail het me dan toe. Na de voorleesavond (sorry, die mis je dan wel) kijk ik er naar en stuur je tekst terug met commentaar, vragen en toejuichingen. Worddocumenten graag.

1e opdracht: Lovende Recensie

Stel je voor: je eerste boek is gepubliceerd en uitstekend ontvangen. Stel je nu voor dat jij recensent bent voor een literair tijdschrift. Schrijf een lovende recensie over dit prachtige nieuwe boek. Bespreek daarbij:
– Inhoud
– Opbouw (techniek)
– Biografie van de auteur (jij dus)
– En natuurlijk de onvermijdelijke sneer die elke recensent toch wil uitdelen, ook al is ie laaiend enthousiast.
Maximaal 600 woorden.
Op mijn site vind je nog meer foto’s van de schrijfweek in 2015, ook in Saint Jean de Duras, bij Simply Canvas.

Pretpark voor schrijvers

schrijflustscreendumpMeestal geef ik de cursus, maar af en toe volg ik een cursus bij een ander. Nu bijvoorbeeld bij mijn vakvereniging, de NVJ. Tijdens de tweede dag luisterde ik geboeid naar de huiswerkopdrachten van mijn medecursisten. “Ik koos voor de opdracht ‘Maak een webpagina’,” zei een schrijfster. “En ik heb er meteen maar even de ideale naam voor een website boven gezet.” Ja hoor, daar stond het. Schrijflust. “Maar die is helaas al weg,” verzuchtte ze.
Tadaaaaaaaa! glunderde het in mij in een bingomomentje: “Ja! Die is van mij!”

Schrijflust bleek van mij te zijn

Nog tijdens de cursus mailde ik even naar Jan Runhardt, die mijn URL-parkje beheert. Ja hoor, Schrijflust.com had ik weliswaar al jaren links laten liggen omdat ik er niet aan toe kwam om er wat leuks mee te doen, maar hij staat nog steeds op mijn naam. Pas nu de naam door een ander zo hoog werd aangeschreven realiseerde ik me dat ik er hoognodig iets moois van moest maken. Maar ja… tijd heb ik nog steeds niet.

Pretpark voor schrijvers

Gelukkig werd precies op dat moment mijn dochter ziek. Zo ziek dat ze alleen nog maar wat achter een computer kon zitten. Huppekee, aan de slag gezet dus, dat arme kind. En met een lange lijst schrijfoefeningen die ik in de loop der jaren bedacht en de handigheid van twintigers had ze in no-time voor elkaar waar deze plek al jaren voor klaar lag: een pretpark voor schrijvers. Schrijflust.com.

Schrijflust.com om er weer lol in te krijgen

Een pretpark voor schrijvers dus, omdat er meer dan 100 schrijfoefeningen staan (111 namelijk). Om schrijfuren te maken. Om er weer lol in te krijgen als je altijd saaie teksten moet maken. Of om er voor het eerst lol in te krijgen als je schrijven altijd een akelige bijwerking vond van iets anders. Op Schrijflust kun je je schrijfoefening laten lezen door andere schrijvers, als je zin hebt in wat commentaar en tips. Of je houdt het resultaat lekker voor jezelf tot je ze alle 111 hebt gehad. Hoe dan ook: de bedoeling is om er je schrijflust mee te vinden. Waar die ook was.

De Ptoei in je tekst

Overtuig je lezer met je herkenbare ervaring

ptoei“Straks vormt die boom pluisjes die op de wind overal heen zweven.
Als ik er dan langs fiets krijg ik er vast eentje in m’n mond. Ptoei!”

Die prachtige zin noteerde een van de cursisten van de schrijfweek in de Dordogne.
De schrijfopdracht was niet eenvoudig. Beschrijf een rijtje bomen. Voeg geen bijvoeglijk naamwoorden toe (lelijk, prachtig, stinkend, fris) maar laat je lezer zelf ontdekken wat jij van die bomen vindt. Effectief manipuleren met woorden, terwijl je objectief lijkt te omschrijven wat je waarneemt.
We splitsten ons op in twee groepen zodat het een toernooitje werd: de ene helft van de schrijvers zou de bomen in hun volle schoonheid beschrijven. De andere helft zou de bomen neersabelen met woorden.

Je lezer is net zo eigenwijs als jij

siteeierenzoekenHet doel van de opdracht is om je te bekwamen in je leidende rol als schrijver. Jij bepaalt, vooraf, wat je je lezer wilt laten ontdekken. Dat lijkt omslachtig: je kunt toch ook gewoon zeggen dat het rotbomen zijn, of juist prachtige, statige groene wuivers die de longen van onze wereld vormen?
Nee dus. Je lezer is net zo eigenwijs als jij. Die wil zelf dat paasei vinden. Door hem of haar met argumenten op te leggen wat hij ergens van moet vinden, bepaalt het hoofd, de ratio. Lezer voelt hij zich onderschat in zijn creatieve vermogens.
Je kunt ook lezer laten weten wat je ervan vindt door je emoties centraal te stellen: het hart, de emotie, bepaalt. Je irritatie bijvoorbeeld, die je voelt toenemen in je samengeknepen billen, je tintelende handen, je diepe frons, en je snuivende ademhaling. Je stelt je hart open en raakt je lezer ook direct emotioneel, want die herkent je fysieke signalen van onvrede. Maar het kost wel veel woorden.
Het krachtige ‘Ptoei’ in de korte tekst hierboven is de derde manier om je lezer mee te trekken in jouw beleving, de buik bepaalt.
Je beschrijft je ervaring. Pluisje in je mond. Ptoei…
Zelfs als lezer zelf een ander geluidje maakt als hij dat ding weer uitspuugt weet hij precies dat die rotboom ongemak veroorzaakt.

Vind de Ptoei in alledaagse ervaringen

hijsprongLezer wil liever zelf tot conclusies komen dan dat die haarfijn voor ‘m uitgespeld worden. Leg je een paar handige stenen in de rivier, dan zoekt hij daar graag z’n eigen weg over (en komt uit bij het punt dat jij wilt maken) dan dat je een brug van argumenten en oordelen over de rivier legt waardoor hij maar een kant op kan (en halverwege van die brug afspringt omdat hij zich verveelt en liever zelf denkt). Vandaar: show, don’t tell. Laat zien wat jou tot een conclusie brengt en verleid je lezer om je daarin te volgen terwijl hij, spelenderwijs, zelf op het idee komt. Jouw idee.
De kunst is om voor elke mening die je wilt overdragen de ‘Ptoei’ te vinden: de alledaagse ervaring die lezer direct herkent.
 

Ik ben je lezer

bloglezerLieve Blogger,
Je bent met je gedachten bij mij als je je nieuwe blog schrijft. Dat waardeer ik.
Daardoor is je tekst vaak toegespitst op mijn belangstelling, mijn vragen, mijn ervaringen.
Je hoopt natuurlijk ook dat je blog door heel veel mensen gelezen wordt.
Dat snap ik. En ik gun het ze ook. Net zo goed als ik het jou gun dat je je ideeen met veel mensen kunt delen doordat ze je blog bekijken.
Maar als ik lees ben ik alleen. Zelfs als er iemand bij me zit lees ik als eenling jouw blog.
Daarom steekt het me als je me aanspreekt met ‘jullie’.
Als in: ‘Deze week vertel ik jullie graag iets over aanspreekvormen in blogs’.
Of: ‘Jullie zullen je wel afvragen waarom ik een week niet heb geschreven.’
Jaloers ben ik niet.
Ik weet dat er anderen  zijn voor je en dat is okee. Nee echt.
Maar zou je me er niet zo mee om de oren willen slaan in je blogs?
Ik ben het.
Je lezer.

Emotieschrijven – retraite

Met gevoel

20150914_112004_resizedHoe moet je lezer weten in welke stemming je hoofdpersoon is? Als je zegt: ‘hij is boos’ denkt lezer over het algemeen iets sussends als ‘kom kom, dat zal toch wel meevallen, niet?’
Daarom is het beter om emoties zelf te laten ontdekken door je lezer: show, don’t tell, wordt deze techniek in Nederlandse vaktermen genoemd.
Een emotie is herkenbaar aan lichaamshouding, aan gebaren, ademhaling, de hele zooi. Als je als schrijver dezelfde signalen geeft als de signalen die je lezer kent als hij zelf eens zo’n specifieke emotie heeft, dan zit je goed.
Daarom was de opdracht van gisteren ook: loop over de markt van het bruisende Miramond-de-Guyenne, in de sfeervolle Dordogne, en neem een scene waar die je later ‘met gevoel’ kunt navertellen. Op papier natuurlijk. Emotieschrijven. Serieus: de zakdoekjes waren niet aan te rukken tijdens de voorleesavond.
Hieronder het trieste verhaal van Babette.

Markt

Ze spert haar ogen wijd open als ze de eerste geluiden op het plein hoort. Haar benen schuiven pijnlijk over de rand van het groezelige bed. Ze mompelt een schor liedje terwijl ze stap voor stap naar de oude eiken kledingkast sloft. Het is maandag. Babette trekt haar roze plooirok aan en de vaalblauwe blouse met het strikje.
Als ze de voordeur open heeft geduwd blijft ze even staan om uit te rusten van de tocht door haar woning. Haar tasje bungelt aan haar arm. Ze snuift. Leer en knoflook. En gegrilde kip. De visboer is dus alweer de laatste.
“Bonjour Babette!” zwaait Hercule van achter zijn tomaten. Ze knikt en waggelt naar zijn kraam. Hercule heeft al een mooie stapel gemaakt van zijn koopwaar als ze hem bereikt voor haar wekelijkse begroeting. “Bjour cheri,” lispelt ze en houdt zich stevig vast aan zijn rechterschouder terwijl ze hem twee kussen op zijn stoppelige wang geeft. “Ça va?” vraagt hij, terwijl hij al om zich heen kijkt of er ook nog andere begroetingen op stapel staan. Babette laat haar arm van zijn schouder glijden en zucht. Haar voeten zijn zwaar en haar buik rommelt en krampt, maar het is maandag. “Comme si comme ça…” gromt ze, en sloft naar het stalletje van Jean-Pierre. “Bonjour Babette!” roept hij haar toe en schuift een sliert knoflook aan de kant. “Merci cheri, bonjour…” zucht Babette en laat haar vermoeide billen een momentje op de kraam zakken.
De kar staat er al. Vanaf hier kan ze zien hoe de visboer de metalen luiken opent. Ze sjokt erheen. Haar hart klopt in haar keel en met haar knokige vingers schuift ze een plukje haar uit haar gezicht weg. Ze zet haar tasje op de smalle balk aan de voorkant van de kar en staart strak naar de visboer. Dan steekt ze haar kin naar voren als een slang die zijn prooi bespringt. “Wat moet je hebben voor die rode poon?” vraagt ze uitdagend. De visboer zucht.
“Bonjour Babette! Twee euro maar.” Babette snuift en schudt haar hoofd traag en misprijzend. Ze leunt nog wat verder naar voren en trekt een hoek van haar bovenlip op. “Boef! Twee euro voor dat vieze beest? Ik kan hem hier ruiken!”
Tussen haar tanden door spuugt ze een keer krachtig op de stoep. Ptoeiii! De visboer grijnst gelaten.
“Vooruit Babette. Anderhalf voor jou.” Haar verontwaardigde stem krast en schuurt, maar ze blijft onderhandelen met hem tot ze uiteindelijk de rode poon aanpakt, in een stuk wit papier.
“Boef…” herhaalt ze dreigend, en drukt hem een warme euro in zijn hand. Dan laat ze de poon in haar tas verdwijnen en sloft naar de zijkant van de kar. De visboer legt een geurige arm om haar rug en trekt haar even tegen zich aan. Ze glimlacht over zijn schouder en sluit haar vermoeide ogen voor een momentje. Dan doet hij een klein stapje achteruit en kijkt bezorgd toe hoe zij zich omdraait en terug slentert naar haar woning. “Bonne journee Babette!” roept hij haar na.
Als ze eindelijk weer in haar keukentje staat heeft ze een schaduw van een glimlach op haar lippen.
Dan opent ze de pedaalemmer en laat de rode poon er in glijden. Volgende week is het weer maandag. Gezellig.
 

Shit happens – schrijfretraite

Schrijfoefening Natuurlijk Schrijven

natuurlijkschrijvenEen week lang schrijven op een idyllisch plekje in Frankrijk, als schrijfbegeleidster van zes enorm creatieve schrijvers. Dat ben ik aan het doen. Ik ben een gelukkig mens. Overdag oefenen we met bijzondere schrijftechnieken. Met het creatiepentagram. ’s Middags schrijft iedereen huiswerk. Ik ook natuurlijk, anders zou het niet eerlijk zijn. Zin om stilletjes mee te doen? Hieronder staat mijn huiswerkopdracht van vandaag. Nog niet zeggen tegen de deelnemers natuurlijk, want we lezen vanavond bij het vuur pas elkaar onze verhalen voor.

Schrijfoefening

Beschrijf een moment dat je gisteren beleefde. Doe dat twee maal.
-De eerste keer met het schrijfdoel en de doelgroep die we afspraken: ervaring delen (doel), met de deelnemers van deze cursus (doelgroep).
-Daarna vertel je over hetzelfde voorval, maar nu neem je je een ander doel of een andere doelgroep voor ogen.
Voor de liefhebbers: vooral punt 2 en punt 6 van je schrijfpentagram kunnen goed veranderen, maar een ander punt (1, 4 of 3) mag ook. Punt 5 blijft gelijk: als vlogt doe je dat twee maal, als je schrijft of dicht doe je dat ook twee maal.
Voor beide verhalen heb je maximaal 350 woorden (dus 700 in totaal).
Hieronder mijn uitwerking van deze opdracht.
creatiepentagramoefeningen

Doel van het verhaal: delen van een ervaring

Voorzichtig met wat je vraagt

Oh, laat me nooit zo’n docent worden als Hildegard, dacht ik terwijl ik die ochtend onder de douche stond. ‘Liebe Leute, ik ben in mijn kamer en ik wil niet gestoord worden,’ zei zij als ze de tafel verliet terwijl wij, de deelnemers, nog zaten te eten. Alledaagse klusjes als afruimen en afwassen, daar stond zij duidelijk boven.
Ik droog me af. Ontbijt. Meditatiekussentjes recht leggen. Tanden poetsen. Programma nog even bekijken. Koffie. Ze zullen zo wel het vliegtuig uitstappen, dan zijn ze bijna hier. Naar de w.c. Doortrekken. Langzaam zie ik de pot vol lopen. Mijn bijdrage aan de ecocultuur van deze plek dobbert onstuitbaar naar de rand – en daar voorbij.
Met het schaamrood op de kaken (alsof ik het kan helpen) vertel ik Santi dat de w.c. overstroomt. Hij grijpt met beide handen mijn aanbod aan om de boel zelf weer eventjes te ontstoppen. Bodily fluids, daar heeft hij het helemaal niet op. “Pull the white thing from the toilet, pull! Pull!” moedigt hij me aan vanuit de gang, waar hij net niet hoeft te zien wat er allemaal vrij komt op dat vloertje.
Als het witte ding eindelijk meegeeft houd ik het voor me uit om het klotsend naar buiten te dragen. “En dat is Yoeke,” hoor ik Sandra, onze gastvrouw, zeggen.
Over de bak met golvende drab heen zie ik een voor een de deelnemers uit het busje stappen op het zonnige plaatsje voor het terras. Naast mij dribbelt Santi heen en weer in een wanhopige poging zijn maag in bedwang te houden.
“Ik kom er zo aan!” roep ik. “Even deze shit opruimen!”
Nee. Een docent als Hildegard zal ik wel nooit worden, grinnik ik als ik even later onder de douche uitstap. Maar een beetje voorzichtiger kan ik wel zijn met wat ik de goden vraag. Ik zou het kunnen krijgen.

voorlezenVersie 2.
Verandering: doel van het verhaal – werving

Shit happens

De start van de schrijfretraite ‘Natuurlijk Schrijven’ had ik me iets anders voorgesteld. Precies op het moment dat de deelnemers uit het busje stapten, waarmee ze van vliegveld Bergerac waren opgehaald, wankelde ik de cursusruimte uit met een bak vol shit. Letterlijk. Die ochtend was er, door een technisch probleempje, een w.c. kapot gegaan en dat moest met de hand worden verholpen. Dat klinkt neutraler dan zo’n klusje in werkelijkheid is, dat kan ik je verzekeren. In de bak klotste en dobberde het van jewelste, zodat ik pas na een verfrissende douche de cursisten van Natuurlijk Schrijven kon verwelkomen.
Dat is, op z’n zachtst gezegd, shit. Maar hoeveel ‘natuurlijker’ kun je het feitelijk hebben?
Dat schrijven geen romantische bezigheid in een idyllisch koetshuis is, werd toch maar mooi even helder geillustreerd met zo’n start. Door te schrijven, met name over wat je zelf meemaakt, kom je immers vroeg of laat vervelende herinneringen tegen, pijnlijke ervaringen of vastgekoekte vloeken. Dat blijft zo; ook als je al jaren en jaren schrijft. Wat dat betreft is de doorgewinterde veelschrijver geen woord beter af dan de beginnende plezierschrijver: shit happens. Voor mij als schrijfdocent is het dan de kunst om daarbij geen therapeutische begeleiding te geven – daar kom je niet voor naar een schrijfweek – maar te helpen om persoonlijke blokkades in woorden te vangen op zo’n manier dat zowel schrijver als lezer er beter van worden.
Schrijf je zelf wel eens tegen emotionele shit aan? Schrijf je dan nu vast in voor de volgende schrijfretraite ‘Natuurlijk Schrijven’. Daar heb je wat aan. No shit.

Tussen de regels lezen

Wat je schrijft ben je zelf

subtiel taalgebruikIn alles wat we doen, zeggen of creëren, tonen we – vaak onbewust – onze persoonlijkheid.
Bij kunstenaars is dat een gerespecteerd handelsmerk: het werk van Rembrandt, Mick Jagger, Jamie Oliver of Steven Spielberg wordt door de kenners herkend aan de subtiele afdruk van de sprankelende geest van de maker.
Datzelfde geldt voor teksten. Daar staat niet alleen een verhaal, in de woorden die de schrijver koos. Tussen de regels door zien we ook nog de weerspiegeling van de schrijver zelf.
In typerend taalgebruik kun je zelfs karaktertrekken van de schrijver herkennen. Handig om te weten voor iedereen die teksten beoordeelt. Maar ook geweldig leuk voor wie z’n eigen teksten wil beoordelen.
Natuurlijk, wat fout is moet in een redigeerrondje worden gecorrigeerd. Maar gebruik eerst je tekst nog even als analytisch model om je eigen blokkades en uitdagingen in het leven helder in beeld te krijgen. Zo kun je handenvol geld uitsparen aan therapiekosten als je je eigen teksten analyseert.
Een stuk of zes eigenaardigheden om jezelf op te betrappen.
Dit artikel werd in iets andere vorm geplaatst in het tijdschrift Schrijven.

Tijdwissel

“Ze loopt voorzichtig naar de keukendeur, houdt haar adem in en keek in de donkere ruimte.”2015-05-27-EOS600D-2882
Ook doorgewinterde schrijvers glijden soms even uit in de tijd: een zin of fragment begint in het heden en duikt opeens naar de verleden tijd.
Dit gebeurt op het moment dat het verhaal de schrijver te dicht op de huid komt. Veel schrijvers ‘voelen’ of ‘zien’ hun verhaal vlak voordat de juiste woorden neerdwarrelen om te beschrijven wat er gebeurt. Bij fictie vindt dit proces vaak bewuster plaats dan bij non-fictie.
Bij fragmenten waarin spanning moet worden opgebouwd, waarin heftige emoties worden beschreven of persoonlijke herinneringen de kop opsteken, is dat ‘doorvoelen’ soms even teveel. Omschakelen naar de verleden tijd geeft dan net voldoende afstand. De schrijver zit niet meer middenin het verhaal, haalt opgelucht adem en schrijft verder.
Tijdwissels ‘lees’ je dus om te ontdekken welke situaties spanning oproepen.

Persoonswissel

2015-05-27-EOS600D-2876“Ik scheidde vorig jaar van hem. Het duurt toch nog een hele tijd voordat je weer normaal functioneert met je kinderen.”
Van eerste naar tweede of zelfs derde persoon doorschakelen is in therapeutische gesprekken een belangrijk aandachtspunt. ‘Zeg dat eens in de ik-vorm?’ is de aansporing die therapeuten gebruiken om de spreker met volle aandacht bij zichzelf en een gebeurtenis, emotie of verlangen te brengen.
Bij schrijfwerk heeft zo’n persoonswissel dezelfde functie als een tijdwissel: effe een beetje afstand nemen. Niet ik maar je, zij of het nog abstractere algemene ‘men’ maakt dit mee. Dat scheelt.
Persoonswissels in je tekst wijzen je de weg naar de plek waar nog wat onverwerkte emoties liggen te wachten op je volle aandacht.

Tussenvoegsels

“Het is soms best wel lastig om uiteindelijk dan toch maar te gaan beginnen aan een klusje dat je 2015-05-27-EOS600D-2880misschien eigenlijk helemaal niet zo enorm leuk vindt!”
Relativerende woorden – wel een beetje, eigenlijk, af en toe, misschien wel, niet echt, soort van, of zoiets, denk ik – moeten verzachtend werken. Dat werkt niet. Zeg het nou maar, verdomme! Tussenvoegsels vormen een glibberige laag glijmiddel die je lezer met misverstanden bedruipt.
De lezer wordt dus niet gespaard, terwijl de meeste schrijvers juist tussenvoegen om medeleven en begrip te suggereren, om een vervelende boodschap (‘Doe die rotklus direct!’) pijnloos te brengen. Elke communicatietraining leert ons daarentegen dat een ‘slecht nieuws gesprek’ maar op een manier gevoerd kan worden: breng het slechte nieuws. Je lezer is uitstekend in staat om dat te verwerken of naast zich neer te leggen. Moet ie wel eerst snappen wat je  beweert. Daar ligt het probleem dus. Ben je onzeker? Geloof je je eigen boodschap wel? Durf jij als schrijver eigenlijk wel stelling te nemen? Onderschat je je lezer niet?
Gebruik onderstaand vragenrijtje als je stuit op een overdosis tussenvoegsels:
-Wat wil ik eigenlijk zeggen?
-Wat is de akeligste reactie die daarop kan komen?
-Is het realistisch om die reactie te verwachten?
-Zeg ik het dan toch of zeg ik het niet?
-Hoe doe ik dat open en eerlijk, in het vertrouwen dat mijn lezer tegen een stootje kan?
-Kan het helpen om mijn stelling te brengen als vraag?

Stopwoordje

2015-05-27-EOS600D-2871“We liepen dus over het strand en opeens trapte ik dus in een kwal. Dat deed dus behoorlijk zeer.”
Elke schrijver (elke!) heeft z’n eigen lievelingswoorden. Die dingen leiden een soort eigen leven. Ongemerkt sluipen ze je eigen tekst in en…
Sorry. Die van mij is op dit moment kennelijk ‘eigen’.
Hoewel er stevig bezuinigd kan worden op stopwoorden is het interessant om ze te duiden. Kijk naar de intentionele waarde van het woord om de achilleshiel van de auteur in beeld te krijgen.
eigen – auteur stelt persoonlijke beleving centraal, durft niet te veralgemeniseren
maar – auteur blijft twijfelen of relativeren, vreest zichzelf of kritiek
dus – auteur suggereert logische samenhang tussen beweringen, wat een lezer ook zelf wel kan als die samenhang er is
en – auteur wil met een opsomming volledig zijn, maar benoemt kennelijk de kern niet
als/alsof/zoals – auteur zoekt het in eufemismen, twijfelt kennelijk aan directe omschrijvingen
toch – auteur wil overtuigen, twijfelt kennelijk aan inzicht lezer en eigen argumenten
wel – auteur wil overtuigen (‘de economische crisis is bij dit probleem wel belangrijk’) of relativeren (‘hij had 50 kilometer gewandeld en was wel moe’).

Ouderwets taalgebruik

“Niettegenstaande het feit dat archaïsche taal thans naast weerstand tevens misverstanden 2015-05-27-EOS600D-2879oproept, wordt het nochthans met regelmaat gebezigd.”
Een enkele echter, tevens of evenzeer moet kunnen. Maar de schrijver die zijn teksten consequent hult in een nevel van statige woorden verdoezelt daarmee vermoedelijk gewoon dat ie de ballen snapt van z’n onderwerp. Ja toch? Anders zeg je het toch gewoon zoals het is?
Er is nog een opvallende overeenkomst tussen moeilijkschrijvers. Ze lijden vaak aan wetenschap in het voorgeslacht. Dat klinkt viezer dan het is. In de praktijk betekent het dat paps of mams een universitaire opleiding volgde en op verwijtende toon zei: “Kind toch! Journalistiek? Dat is toch geen echt vak!” Met het gebruik van ingewikkelde woorden en zinnen bewijst de schrijver nu dat ie heus niet van de straat is, tot paps of mams (of beste vriend of partner of kind) het respect geeft waar hij nog steeds stiekem zo naar verlangt.
Dat gaat niet gebeuren. Daarom kun je net zo goed gewone woorden gebruiken. Hoeft niemand zich dom van te voelen. Ook je lezer niet.

Leestekens

2015-05-27-EOS600D-2891“Daar stond ze!!! Wie had dat verwacht? Ik zeker niet…”
Leestekens. Fout van de schepping, of nuttig schrijfgereedschap?
Achter een leestekenlawine schuilt een onzekere, angstige schrijver. Leestekens vormen accenten in een tekst. Zonder die accenten moet de tekst ook al iets voorstellen. Alleen de faalangstige schrijver vreest te vaak dat ‘m dat niet lukt en overcompenseert.
De leestekens op zich:
-!-
Als een gegeven verbijstert kan het altijd zo genoteerd worden dat de zin zelf een uitroepteken is. Die hoeft er dan niet achter te staan. Wie veel uitroeptekens gebruikt komt misschien uit een gezin met twaalf kinderen, waar het heel wat moeite kost om een beetje aandacht te krijgen. Of hij is bang dat z’n lezer naar zijn vinger kijkt en niet naar de maan waar hij naar wijst. Onzekerheid dus!
-?-
Vraagtekens? Ook niet altijd terecht. De meeste vragen worden sterker als ze aan het denken zetten zonder als vraag te zijn gesteld. Veel vraagtekens wijzen erop dat de auteur ervan overtuigd is dat hij toch geen antwoord zal krijgen. Misschien omdat de vraag retorisch of niet interessant genoeg is?
-…-
De suggestieve puntjes… ze duiden maar al te vaak op een schrijver die bang is voor zijn leidinggevende functie. Een schrijver hoort richting te geven. Doel te bepalen. Met puntjes wordt de lezer daarentegen aangezet tot zelfwerkzaamheid… Er wordt iets bedoeld, maar wat? Nou, eigenlijk vooral dat de schrijver liever niet de eigen geest, maar, beetje laf, die van z’n lezer laat bepalen hoe het verhaal verder gaat…

Geneer je nooit

Okee. Dus al deze afwijkingen zie je terug in je eigen teksten? Geneer je niet. Je bent in goed gezelschap. Let er maar eens op: broodschrijvers en topauteurs, facebookers en notulisten, ze maken allemaal graag uitglijders in hun tekst. De kunst is om zowel hun als je eigen teksten met warmte en vergevingsbereidheid te lezen. Corrigeer dus onbekommerd wat fout is. Je wordt er zelf alsmaar beter van. Dat is nu eenmaal de lijn der dingen.
(de foto’s zijn trouwens genomen tijdens een workshop ‘Zakelijk schrijven met het creatiepentagram’ voor ondernemers uit het Westland.
Fotografie Edwin Lansbergen)

Certificaat Schrijven Om Gezien Te Worden

schrijfcursuscursusschrijfwerkZZPHet was een beetje feest vanavond. Drie zzp’ers haalden de eindstreep van de cursus ‘Schrijven om gezien te worden’. In zes avonden stelden ze hun eigen creatiepentagram vast om daar vervolgens hun fonkelnieuwe zakelijke teksten op te baseren.
certificaatdatdoorniemandwordterkendAls je je dus afvraagt waar al die aantrekkelijke nieuwe websites opeens vandaan komen: hier.
Op de foto’s zie je het gebeuren: de ceremonie van het ondertekenen en uitreiken van het Certificaat Dat Door Niemand Wordt erkend.
uitreikingschrijfcertificaatMet als extraatje een WoordWaardeBon voor een nieuwe schrijvenomgezientewordenschrijfactiviteit.
Tot een maand vanaf nu kunnen mijn cursisten nog een beroep doen op me: hun teksten laten lezen of hun menu laten uitproberen.
En ik verheug me nu al op de cursisten van de nieuwe cursus die in januari van start gaat.
Speciaal voor ZZP-ers en enthousiastelingen die hun eigen bedrijf of organisatie zichtbaar willen maken op internet.

Je kunt je alvast inschrijven.
Zes dinsdagavonden in Arnhem voor 450 euro (ex. btw), inclusief het boek ‘Schrijven met het creatiepentagram’, reader en gastdocent Jan Runhardt voor de module SEO. Tijdens de cursus schrijf je je eigen webteksten, dus je site kan klaar zijn aan het einde van die zes avonden.
Neem voor vragen even contact op per mail.

Sociale media gebruiken

social media
Wat is het verschil tussen al die digitale communicatiekanalen en hoe kun je je sociale media gebruiken?
Dit plaatje geeft een uitstekend beeld van verschillende functies en gebruiksmogelijkheden van je social media.

Sociale media: niks veranderd (behalve de vorm)

Je prikbord, fotolijstje, adressenboekje, kaartenbak, telefoon en het openslaande raam.
Eigenlijk net als vroeger dus, maar dan digitaal.
Al ontbreekt er nog een hoop: zo zie ik geen Path staan (foto’s met tekst delen) en geen Blendr of Grindr (erotische dating voor he, bi en ho) geen blog, geen SnapChat (chat-appje van de nieuwe generatie) Google+ (netwerkberichten). Er is vast nog veel meer, want het gaat pijlsnel. Er verandert in wezen niks: mensen communiceren met elkaar. Maar daar kiezen we wel in rap tempo steeds andere vormen voor.

Hoe schrijf je dat in digitaal?

Vrijwel alle sociale media en telefoon appjes werken met tekst. Soms zelfs hele lastige tekst omdat het maar kort mag zijn. Een fotobijschrift bijvoorbeeld. Een Tweetje. Een oproepje. Daarom is het erg slim om handig te schrijven. Ook als je lang wilt schrijven. Een boek bijvoorbeeld. Je webteksten. Een scriptie. Of een blog. In digitaal of ouderwets. Maar wel vanuit het hart.

Kom een dag lang ‘Schrijven met het creatiepentagram’.
Zodat jouw frisse ideeën ook binnenkomen
via de Woordeur.

Tekstdag. Zaterdag 17 mei, van 9.30 tot 17.00 uur in Arnhem. Kost maar 140,- euro, incl. btw en het boek ‘Schrijven met het creatiepentagram’ om alles later nog eens in na te kijken.