T teveel – schrijffoutje

Vanochtend vond ik in mijn mailbox de aanmelding van een nieuwe cursist voor de workshop Lekker Bloggen. Heel discreet staat daar: ‘Ik schrijfT me in?’
Ik schrijft. Dat zou gewoon fout zijn. Maar ik schrijfT is meer een signaal.

Signalen op de snelweg

In mijn hersenen schuift de deur open naar een herinneringenkamertje. De snelweg. Achter mij een idioot die voortdurend z’n grote licht aan doet en weer uit. Een andere gek die me inhaalt en intussen een vies gebaar naar me maakt met z’n hand. En binnen een paar minuten twee, nee drie tegenliggers die ook al niet snappen dat je geen fel licht aan moet doen – en weer uit – als er iemand aan komt rijden op de andere rijstrook. Nou zeg, wat zijn al die medeweggebruikers opeens opgefokt vanavond zeg! Pas als er ook een vrachtwagenchauffeur met z’n lichten zit te spelen slaat de twijfel toe. Vrachtwagenchauffeurs zijn zelden opgefokt achter het stuur. Dat zijn vakmensen. Als die iets raars doen met hun lichten dan zit daar een Bedoeling achter. Signalen geven met je lichten, bedoeling, signalen, ze bedoelen iets… Maar wat? Is er een gesprek gaande over de hele snelweg, dat gevoerd wordt in een taal die ik niet ken? Een lichtgesprek? Is het misschien, dat heb ik wel eens meegemaakt, een waarschuwing dat er over een tijdje een snelheidscontrole is? Ach, dat is aardig… Maar ik rijd toch keurig, wacht, hoeveel rij ik nu?
Pas dan, als ik op mijn snelheidswijzer kijk, snap ik het. Mijn dashboard is fel verlicht, en dat betekent dat mijn koplampen niet aan zijn, want dan wordt het licht binnen minder fel. Niks opgefokte medeweggebruikers, juist enorme lieverds dat ze me met z’n allen proberen te wijzen op het feit dat ik mijn lichten niet aan heb, deze donkere avond. Klik. Aan.
“Sorry, sorry, sorry!” roep ik toch nog maar even in mijn auto naar mijn attente medeweggebruikers, die gerustgesteld doorrijden.
Het herinneringenkamertje schuift knarsend weer dicht.

Schrijffoutje

Ik schrijfT. Waarom? Met een rood hoofd open ik de inschrijfpagina op mijn site. Jawel. Daar staat het. ‘Ik schrijft me in voor…’ Arggggggh! Schrijfcursussen geven en dan zoiets op je site hebben staan! Zichtbaar voor alle schrijvers die best een keer mee zouden willen doen – tot ze zien dat ze begeleid gaan worden door iemand die nota bene op haar eigen site een T teveel zet, alsof er geen regels zijn, alsof taal er niet toe doet…
Voor al die mensen die dat dachten: sorry, sorry, sorry!
Ik heb ‘m weggehaald, die t. Je kunt je nu gerust inschrijven.
En voor al die mensen die zich in het verleden al eens inschreven zonder te zien dat er een t teveel stond: kom gerust nog een keer meedoen. Je hebt het nodig.
Ik geef alle terugkomers (en de cursist die me wees op de overtollige T natuurlijk) 10% korting als verontschuldiging.

Controleer hier het inschrijfformulier (nadat je op de agenda hebt gekeken aan welke workshop je graag mee wilT doen)

Schrijven zonder oordelen

Dit is lelijk, dat is mooi, zus is bijzonder en zo is doodnormaal. We zijn dol op het doorgeven van onze oordelen aan anderen.
Schrijvers ook. Teksten, zowel zakelijke teksten als fictie, staan vaak bol van de bijvoeglijk naamwoorden. Dat zijn die handige, goedgekozen, onopvallende, richtingbepalende woorden die je als lezer laten weten hoe jij over iets moet denken, in welke kleur je het moet fantaseren en wat je ervan moet vinden (ik heb er eventjes een paar een kleurtje gegeven, dan zie je snel wat ik bedoel). In bijvoeglijk naamwoorden (en bijwoorden en zo) zitten vaak oordelen. Wat moet je ervan vinden? Dat bepaalt de schrijver. Ik zeg: en terecht.

Functioneel manipuleren met tekst

We schrijven toch ook om onze mening te laten horen? Het is alleen wel zo slim om dat niet enorm te laten opvallen. En dat is best te doen. Zorgvuldige woordkeuze laat ook al heel veel zien van de schrijversvisie. Gebruik je bijvoorbeeld ‘traag lopen’, of ‘strompelen’? Schrijf je ‘oudere woning’ of ‘half krot’? Spreek je van ‘maaltijd’ of ‘prak’?
Kortom: wat feitelijk schrijven lijkt kan net zo sturend, manipulatief en beinvloedend zijn als een tekst met herkenbare bijvoeglijk naamwoorden. Het oordeel van de schrijver valt alleen wat minder op en vaak leest het lekkerder.

Bezuinig op bijvoeglijk naamwoorden

Tijdens de schrijfcursus die ik op dit moment geef oefenden we met het weglaten van die bijvoeglijk naamwoorden. Nou ja, we kregen er drie, voor een huiswerkoefening. Meer niet. Bovendien kozen we een emotie, een sfeer, die we wilden overbrengen op de lezer. Om zelf richting te hebben en om te bewijzen dat het kan. Nee, ik zeg niet dat je dus altijd zonder bijvoeglijk naamwoorden moet schrijven. Maar het is wel interessant om eens te oefenen hoe het wordt zonder die dingen. Dan maken ze ook meer indruk als je ze er, heel bewust, wel een keertje ingooit.
De hele huiswerkoefening gaat alsvolgt:

SCHRIJFOEFENING
Landschapschrijven zonder oordelen

Beschrijf een landschap door aandacht te besteden aan alle zintuiglijke waarnemingen. Laat bij die beschrijving bijvoeglijk naamwoorden weg. Je mag er maar drie gebruiken in het hele stuk. Zorg ervoor dat de emotie ‘afschuw’ voelbaar is voor de lezer, zonder dat je dat nadrukkelijk noemt.
Maximaal 400 woorden.

Voorbeeld

Nauwelijks bijvoeglijk naamwoorden

De stad heeft een stootrand gekregen van sneeuw. Veilig ziet het er uit. Al steekt de toren als een splinter rechtop uit die stadssjaal. Ook de geluiden van de stad worden opgeslokt door de sneeuwlaag. Alleen dichtbij, vlak achter de basaltblokken, weet een merel boven de stilte uit te komen. Puur zwart. Puur wit. Typisch deze plek. Het groen tussen de stenen en de straat is weggemoffeld onder deze mantel van rust en reinheid.

Twee armen reiken over het water heen en klampen zich vast aan de andere oever. Alsf er ergens, onder de Berenkuil misschien, een betonnen gevangene wegkwijnt, die de stad probeert te ontvluchten en steeds weer wordt teruggezogen in het gewoel van verkeer, mensen, geldstromen. Zoals ik steeds weer wordt teruggezogen in het water van de Rijn. Arnhem. Mijn stad. Waar ook het ijs net te dun blijkt te zijn.

Wel bijvoeglijk naamwoorden

De stad heeft een brede, witte stootrand gekregen. Steenkoud, maar tamelijk veilig ziet het er uit. Al steekt de besteigerde toren als pijnlijke splinter rechtop uit de sneeuwen stadssjaal.
Ook de geluiden van de stad worden opgeslokt door het witte tapijt. Alleen dichtbij, vlak achter de sombere basaltblokken, weet een merel boven de stilte uit te komen. Puur zwart. Puur wit. Typisch voor deze harteloze, beladen plek. Het groen tussen de stenen en de straat weggemoffeld onder deze serene mantel van rust en reinheid.

Twee lange, gekromde armen reiken over het water heen en klampen zich wanhopig vast aan de andere oever. Alsof er ergens, onder de Berenkuil misschien, een reusachtige betonnen gevangene wegkwijnt, die de stad probeert te ontvluchten maar steeds weer wordt teruggezogen in het verstikkende gewoel van verkeer, mensen, geldstromen. Net zoals ik steeds weer wordt teruggezogen in het ijskoude water van de Rijn.
Arnhem. Mijn kille stad, waar tot mijn grote schrik zelfs het ijslaagje dat alles lijkt te bedekken, slechts flinterdun bleek te zijn.

-De prachtige foto komt van de site van gemeente Arnhem-

Meer weten over schrijftechnieken?
Kijk op de agenda en kom meedoen met de volgende workshop.

Ziekenhuis. Au.

ziekenhuisHoe komt het toch dat er steeds meer mensen ondersteuning zoeken bij andere genezers dan het ziekenhuis of de huisarts? Ik denk dat ik het weet. En het heeft nog niet eens te maken met waar je echt beter van wordt: dat weet je soms bij geen van beide soorten hulpverleners echt zeker.

In het ziekenhuis

“Spreek ik met Yoeke Nagel? Ik ben de arts die zojuist de kijkoperatie heeft gedaan. Alles is goed verlopen. We hebben een biebeliblom gevonden die we hebben kunnen flemedimoppen naar trictia. De kieredibom die we aantroffen in de hakkemidflipflop ziet er niet kroppedee uit zodat we goede hoop hebben dat we uiteindelijk, u moet hier denken aan een week of zes, meer duidelijkheid hebben of we ook de miksedikledder kunnen aanpakken in een wompedee procedure. Daarover gaan we uiteraard in overleg met u. Hebt u nog vragen?”
“Eh… ja, wel een paar. Hebt u kunnen zien waar de pijn vandaan komt?”
“Het lijkt erop dat de mekkedimom een sjimonak heeft gevormd. Dat kan pijn veroorzaken.”
“En waarom vormt een mekkedimom dan een sjimonak?”
“Ha ha! Mevrouw, als ik dat zou weten zou ik de nobelprijs winnen. Hebt u nog vragen?”
“Eh… ja. Over de eh…”
Oh jeetje, hoe heette dat allemaal ook al weer? Deze arts heeft het druk, dat kan ik zelfs door de telefoon merken. Wat zei ze nou precies? Au, trouwens. Kom, laat ik dan zelf maar proberen uit te zoeken wat er aan de hand is.
“Misschien is het handig om even op papier van u te krijgen wat u allemaal zei, dan kan ik het opzoeken en snap ik ook wat het betekent. Het operatieverslag zou wel handig zijn.”
“Uitstekend, ik zal dat doorgeven aan de hekerobonkoe van dienst. Die kunt u ook al uw vragen nog even stellen.”
“En hebt u ook kunnen ontdekken waar de pijn vandaan komt die er nu al langer dan een maand is?”
“Zucht. Zoals ik u zojuist al vertelde vermoeden we dat het hier gaat om de kieredibom die wat klopperdipop lijkt, maar daar kunnen wij niets aan doen, want daarmee maken we de kieredibom natuurlijk alleen maar meer sjimmedisjo. We zullen hier, dat zei ik al, nader overleg over hebben.”
“Dus de pijn blijft…”
“U kunt al uw verdere vragen stellen aan de hekerobonkoe. Ik wens u een fijne dag.”
Tuut. Loop loop loop. Au. Lift.  Zoek, zoek, verdwaal, au au au, zoek, even zitten, au, loop, aha.
“Bent u de hekerobonkoe? Zou u mij kunnen helpen aan een operatieverslag zodat ik kan nalezen wat er allemaal gebeurd is en wat we nu verder tegen de pijn kunnen doen?” Au au au.
“Het is niet gebruikelijk dat een operatieverslag wordt meegegeven, nee. Hebt u dit besproken met de arts?”
“Eh… ja. De arts leek het een goed idee om een operatieverslag mee te geven ja.”
Bluf. Au. Soms helpt het, als je iets echt heel graag wilt weten, in een ziekenhuis.
“Het is niet gebruikelijk zei ik zojuist al. In verband met de privacy, begrijpt u wel.”
Au. “Eigenlijk begrijp ik dat niet, nee. Inzage in de gegevens over je eigen operatie lijkt me informatief voor mezelf. Ik zie niet in hoe mijn privacy tegen mijzelf zou moeten worden beschermd. Ja, ik snap dat het ongebruikelijk is, maar ik zou toch heel graag dat verslag hebben van u.” Au. Au.
“U hebt de arts al gesproken? Dan heeft die u ook precies verteld wat er allemaal gebeurd is.”
“Ja, maar ik moet wel toegeven dat ik het niet allemaal direct kon volgen zodat ik het heel graag op papier wil zien om op te zoeken wat ik niet begrijp.” Au.
“In verband met de privacy…”
“Ik heb u gehoord, au, maar ik wil toch heel graag dat operatieverslag.”
“Daar hebben we dan wel printerproblemen bij.”
“Dan hoop ik dat u die op een of andere manier kunt oplossen. En anders schrijf ik het wel even over van een computerscherm.” Au, au.
“Zucht. Dat verslag staat vol met latijnse woorden hoor.”
“Daar gaan we uitkomen. Au. Ik stel het enorm op prijs als u het toch voor elkaar zou kunnen krijgen.”
“Als u nog vragen hebt kunt u die ook aan mij stellen.”
“Ik wil wel graag weten waar de pijn vandaan komt en wat we er tegen kunnen doen.”
“U krijgt medicatie mee tegen de pijn. Vragen over de diagnose zelf moet u aan de arts voorleggen.”
“Ja, dat is fijn, die medicatie. Maar ik wil graag weten waar de pijn vandaan komt en vandaar dat ik…”
“Momentje, ik kom zo weer bij u.”
Wacht wacht wacht. Au. Wacht. Au au.
“Nou, het is toch gelukt. We hebben wat printers moeten omzetten maar hier is het rapport. Latijnse termen he. Het is heus geen onwil hoor, maar de printer…”
“Geweldig! Dank u wel.”
Nu kan ik alle termen opzoeken en zien wat er eigenlijk aan de hand is, volgens de artsen hier, zodat ik weet wat er gebeurd is en wat ze te weten zijn gekomen.

De alternatieve genezer

“Ik wilde graag bij u langs komen met pijnklachten. Er staat al een operatie gepland voor overmorgen.”
“Oei, pijn, dat is vervelend zeg. En al een maand? Oh bah. Eigenlijk zitten we vol tot over twee maanden. Maar hier is natuurlijk haast bij omdat die operatie er aan staat te komen. Ik bel u zo terug.”
Tring…
“We hebben even wat geschoven in de agenda. Twee klanten zijn naar een andere datum gezet. We zien u graag morgenochtend. Dan kijken we wat we kunnen doen om de operatie zo goed mogelijk in te gaan. Wat meer energie, minder pijn, en uitvinden wat de bron is van de pijnklachten, daar streven we naar, al kunnen we natuurlijk niks beloven.”

Gezien worden als mens

Okee. Ik ben er echt van overtuigd dat zowel de arts van dienst in het ziekenhuis als de verpleegkundigen zich enorm inzetten voor hun werk. En ik ben er ook van overtuigd dat ze daadwerkelijk een zinvolle bijdrage kunnen leveren aan gezondheidsproblemen. Sterker nog: ze redden levens. En toch voel ik me in het ziekenhuis vooral een lastpost. Omdat ik vragen heb, omdat ik de weg er niet kan vinden en altijd een formulier lijk te missen, omdat ik er ben, en het programma van elke arts en verpleegkundige daar sowieso al mee verstoor.
Terwijl ik bij een alternatief genezer met minstens zoveel inzet maar met heel wat meer hartelijkheid word verwelkomd, op veel kortere termijn, en aanmerkelijk gelukkiger naar huis ga omdat ik het gevoel heb gezien te zijn als mens, met alles waar ik vragen over heb en waar ik mee zit.
Communicatie is niet alleen een techniek, het is de manier waarop je omgaat met elkaar.
Een volgende keer misschien over welke gezondheids-ingreep meer effect heeft.

Schrijf je eigen verhaal dag

schrijf je verhaalWoensdag 16 november is het ‘Schrijf je eigen verhaal dag’. Ik had daar werkelijk geen idee van, maar Rob van Omroep Gelderland belde me er over. Of ik er als schrijfcoach iets over wil vertellen in de uitzending.

Schrijf je eigen verhaal maar es niet

Natuurlijk wel! Want er zijn niet veel dingen zo leuk als je eigen verhaal schrijven. Je zit bovendien altijd goed: elk verhaal dat je schrijft is je eigen verhaal. Er is niemand die het zo kan schrijven als jij. Daarmee maak ik graag meteen korte metten met een van de hardnekkige kleine stemmetjes die elke schrijver regelmatig hoort in z’n schrijvershoofd: ‘Waarom zou ik dit schrijven, iemand anders heeft er vast ook al wat over geschreven en misschien nog beter ook…’ Nee. Dat is niet zo. Niemand anders heeft dit geschreven.

Je verhaal kiest jou

En dat komt omdat elk verhaal een enkele schrijver uitkiest om door verteld te worden. Jij hebt de juiste achtergrondinformatie, jij hebt de ervaring die nodig is om dit verhaal te schrijven, jij hebt de toon die geen andere schrijver zou gebruiken op deze manier, jij legt de accenten en jij voelt het verlangen om van dienst te zijn aan dit verhaal, zoals het verteld wil worden. Daarom kiest het jou.
Je eigen verhaal schrijven doe je altijd, als je schrijft.
Het verhaal van een ander schrijven. Dat is pas ingewikkeld. Want zelfs als je verhaal over een ander gaat zijn het nog steeds jouw woorden, jouw visie, jouw manier van schrijven, die bepalen hoe het verhaal er uiteindelijk uit ziet.
Goed, je eigen levensverhaal opschrijven is ook leuk om te doen.

10 tips om je eigen verhaal te schrijven

Voor als je wat drempelvrees hebt om nou eindelijk eens je eigen verhaal te schrijven, hier zijn wat tips.

1- Maak een lijstje met gebeurtenissen die je graag zou willen beschrijven (steekwoorden).

2- Zet ze in chronologische volgorde.

3- Begin de gebeurtenis te beschrijven die je het leukste vindt. Neem dan de volgende gebeurtenis die je het leukste vindt en werk zo door tot je alles gehad hebt. Zet ze daarna in volgorde.

4- Schrijf zoals je het zou vertellen. Ga geen ingewikkelde woorden gebruiken.

5- Schrijf zo echt mogelijk: geef details. Daarmee geef je je lezer een duidelijk beeld, zo kan die de film in z’n hoofd laten meedraaien van wat jij schrijft. Dus niet: ‘We gingen weg’, maar ‘We fietsten de heuvel af en we reden zo hard dat je het hoorde suizen als je langs een boom reed’.

6- Schrijf niet alleen wat er gebeurde, maar ook hoe je je daarbij voelde. Doe dat nauwkeurig en zo dichtbij mogelijk. Liever: ‘Mijn keel knelde dicht toen ik naar hem keek,’ dan ‘Ik was bang.’

7- Als je details niet meer weet, geef dat dan toe. Schrijf bijvoorbeeld: ‘Ik denk dat ik toen heel hard weggerend ben, maar ik weet het niet meer zeker.’ Dat leest fijner dan ‘Uiteindelijk kwam alles toch goed.’

8- Sta regelmatig op. Adem goed door. Maak een wandelingetje door je kamer of in de buurt als je iets emotioneels beschreven hebt. Drink een glas water, eet een stukje chocola.

9- Je schrijft in drie fases:

  • a) Structureren (op een rijtje zetten van de gebeurtenissen).
  • b) Gezegend schrijven (lekker doortetteren en alles noteren wat in je opkomt).
  • c) Ambachtelijk schrijven (redigeren, puntjes op de i zetten, fragmenten in de juiste volgorde zetten).

10- Het is elke dag ‘schrijf je eigen verhaal-dag’. Nu is dus een perfect moment om te beginnen.

Wil je echt een boek maken van je eigen verhaal? Dat hoef je niet alleen te doen. Laat je ondersteunen door een schrijfcoach. Volg een schrijfcursus. Er zijn er heel veel en vast ook eentje bij jou in de buurt.

Schrijfworkshops in Arnhem

 

Schrijfoefening: het hele verhaal – outline

Gratis dure schrijfweek in Frankrijk 6 – slot

20160923_155904_resizedVrijdag begonnen we en er was een zee van tijd waar we in sprongen, gewapend met niets meer dan een notitieblok en een pen. Nou ja, bij wijze van spreken dan, want we hadden ook laptops om het tempo bij te houden waarin onze verhalen zich aandienden en verteld wensten te worden. Vandaag, donderdag, is de laatste dag van deze schrijfweek. De laatste schrijfoefening zullen we vanavond voorlezen bij het vuur.
En tot mijn spijt is dit het moment dat het wel lastig voor de thuisschrijvers wordt om helemaal mee te doen. Onze schrijfochtend bestond uit een intensieve visualisatieoefening, en die kan ik je niet in een blog meegeven.

Visualisatie van je verhaal

creatiepentagramomslagDe opzet van de visualisatie is dat je je echt helemaal overgeeft aan je fantasie, je zelfgecreeerde wereld als fictieschrijver in springt en onderzoekt wat daar allemaal gebeurt.
We hebben dat gedaan aan de hand van het Creatiepentagram, waarin de zes belangrijkste aspecten van je verhaal aan bod komen op een gelijkwaardige manier, en zo nauw aan elkaar gekoppeld dat ze allemaal veranderen als je er eentje verandert.
Meer over het Creatiepentagram kun je lezen in mijn boek ‘Schrijven met het Creatiepentagram.’

Schrijfoefening: stap in de wereld van je verhaal

Om je gemakkelijk in te leven in het verhaal dat je wilt vertellen is het fijn om er eens in rond te lopen. Dat doe je met deze oefening.
-Teken vooraf een poppetje met armen wijd, benen wijd, en teken daarin het Creatiepentagram.
Dat gaat makkelijk door eerst punten te zetten die je daarna met elkaar verbindt:
1- op voorhoofd – wie ben ik (hoofdpersoon)
2- op rechtervoet – wat moet de hoofdpersoon overwinnen, welke situatie of gebeurtenis bepaalt het verhaal3- op linkerhand – waar en wanneer speelt mijn verhaal zich af, en over welke periode
4- op rechterhand, aan de andere kant van de poort van het hart – waarom gedraagt mijn hoofdpersoon zich zoals hij/zij doet, wat bezielt hem/haar, wat is zijn/haar diepste drijfveer
5- op linkervoet – hoe slaat hoofdpersoon zich er doorheen; wat zijn zijn/haar kwaliteiten, talenten, handlangers
6- op kruin – plek voor jou als de god van de wereld die jij schept, de poppenspeler die het overzicht heeft en houdt op het hele verhaal.
Sluit je ogen, roep per punt de beelden op en beleef ze zo levendig mogelijk: geuren, kleuren, geluiden, haal alles er bij om een duidelijk beeld te krijgen van al deze aspecten van je verhaal.
Zodra je klaar bent noteer je op je schets wat je meemaakte en waarnam.
Dan sluit je af met een glas water en iets te eten (chocola heeft de voorkeur).
landschapsschrijven

En nu?

Je hebt nu, als het goed is, een outline, je hele verhaal geschetst. Je kunt het beeld voor beeld gaan uitschrijven, je kunt ook eerst de gebeurtenissen in chronologische volgorde schrijven, als een kleurplaat waar je later gedeeltes van inkleurt met emoties (parelduiken), poetische omschrijvingen (landschapsschrijven), zintuiglijke waarnemingen (chocoladeschrijven) en hier en daar een 1,2,3-tje. Voila, je boek. En nu aan de slag.
Als je er wat begeleiding bij wilt: mail me maar even, dan maken we een afspraak in mijn praktijk als Boekenvroedvrouw. Ik ben bijna weer thuis.
20160928_204330_resized
 

Schrijfoefening: dialoog

Gratis dure schrijfweek in Frankrijk 4

20160926_200549_resized“Maar hoe gebruik je eigenlijk dialoog in je tekst?” vroeg een van de cursisten.
Ik pakte een viltstift van de flipoverstandaard, aarzelde, en schudde mijn hoofd. “Gaan we het vandaag over hebben,” antwoordde ik, en legde de viltstift weer neer. “Maar eerst koffie.”

Dialoog: een gesprek zonder stinkvoeten

In het echt gaan gesprekjes vaak over niks. Dat vinden we niet erg omdat we intussen rondkijken, constateren dat het weer meevalt, een chocolaatje pakken en ons afvragen welke voeten hier nu zo enorm stinken.
Dialoog in een tekst is platter. Het zijn maar woorden. Maar het is wel een andere vorm dan jouw stem als verteller. Dialoog in een tekst kan de boel enorm opvrolijken. Lezer hoort nu niet alleen maar de voice-over van de schrijver als verteller. De karakters die in het boek voorkomen krijgen een eigen stem. En daarmee ook nog meer karakter.

Het nadeel van dialoog

resized_41 2016 sept (15)Het vervelende is dat gesproken tekst gemakkelijk opkomt. Je kent, als schrijver, immers je hoofdpersonen al goed en je hoort ze als het ware spreken. Het is dus helemaal geen kunst om ze eindeloos door te laten lullen. Niet doen. Ik ben ervan overtuigd dat dat meestal een vorm van schrijversluiheid is. Jij bent de verteller, dus je hoeft niet je hoofdpersonen jouw werk te laten doen door hen te laten vertellen hoe het verder gaat of wat er daarvoor gebeurde.
“Zesentwintig jaar gelden liepen we hier ook,” zegt hij.
“Jazeker, je beloofde dat je terug zou komen en hopla, nu ben je hier.”
“En daar ben ik maar wat blij om zeg!”
“Nou, anders ik wel. Mijn hele leven gebeurde in die jaren.”
Bwehhhhh…

Inhoud en context

Dialoog is er niet voor het alledaagse geneuzel dat we met elkaar uitwisselen. Dialoog is er om informatie te geven die je als schrijver niet kunt geven (omdat het in het verleden plaatsvindt, of op een andere plek) en het is om je karakters meer smoel te geven. Bovendien voeg je sfeer toe door hun woorden met zorg te kiezen.
Het zijn driedimensionele wezens en hun stem gaat samen met hun handelingen. Ik denk dat het daardoor komt dat een dialoog altijd sterker wordt als je er beweging bij gooit ter ondersteuning.
Met lome stappen slenteren ze over het boerenveld.
“Zesentwintig jaar geleden liepen we hier ook,” zegt hij zacht.
Ze bukt zich, leunend op haar stok, en pakt een klompje vette klei op, dat ze weegt in haar handen.
“Mijn hele leven gebeurde in die jaren,” antwoordt ze en gooit het met een onverwacht krachtige zwaai over het veld.

Hij volgt het klompje klei met zijn ogen tot de plek waar het neerkomt, zoals hij al die jaren al met zijn aandacht bij haar is geweest, haar leven lang.

Schrijfoefening: dialoog

20160926_203609_resizedGeef betekenis aan de volgende dialoog door het verhaal eromheen te geven: een scene te beschrijven waarin de woorden een door jou bepaalde betekenis krijgen.
Kies daarbij vooraf bewust welke informatie over de scene jij als verteller geeft, en welke informatie of sfeer je door je hoofdpersonen laat vertellen in een dialoog. Die afwisseling maakt beiden, dialoog en handelingen of verdere context, interessanter. Wat je kunt laten zien met een actie heeft geen woorden nodig, wat gezegd kan worden wordt sterker door het te illustreren met een activiteit of waarneming.
Werk met deze dialoog:
“Lekker weertje vandaag, vind je niet?”
“Dat zal wel ja.”

Schrijfoefening: parelduiken

Gratis dure schrijfweek in Frankrijk 3

resized_40 2016 sept (4)Terwijl wij hier in Frankrijk een schrijfweek hebben met elke dag nieuwe schrijfoefeningen, huiswerk maken en onze verhalen voorlezen bij het vuur, geef ik jou graag dezelfde schrijfoefeningen die we hier doen – kado.
Vandaag is ‘Emotiedag’ want een verhaal is plat, leeg en saai als er geen emotie in voorkomt.
Emoties beschrijven is als het opduiken van parels in de zee.
Je duikt er in, pakt de oester vast waar de parel in zit en komt weer omhoog om naar het strand te rennen, waar je de parel uit de schelp haalt en zorgvuldig vastlegt in woorden.
De kunst is om die hele reis af te leggen zonder dat ding kwijt te raken.

Parelduiken werkt alsvolgt:

resized_40 2016 sept (32)-Kies een emotie.
-Kies een herinnering waarin je die emotie voelde, zittend met gesloten ogen.
-Maak die herinnering levendig en zie jezelf daar in. Dit is je zee.
-Neem nu afstand van de scene die de emotie opriep, haal al je aandacht weg bij de scene, adem die aandacht helemaal in en richt ‘m op jezelf, op je lichaam. Dit is je oester.
-Hoe reageert je lichaam op deze emotie (de parel)?

Je emotie als toeristische attractie

resized_40 2016 sept (36)Observeer, als een toerist in je eigen lichaam, wat er verandert aan je ademhaling, nu je deze emotie helemaal toelaat terwijl je zit met je ogen gesloten. Wat gebeurt er met je temperatuur? Ontstaat er ergens tinteling, kriebel, een gevoel alsof er iets draait, knijpt, drukt of wat dan ook? Neem waar. Ontstaat er een neiging tot bewegen? Wat? Geef er niet aan toe, maar neem waar dat die neiging ontstaat.
Open dan je ogen en noteer je waarnemingen. Je lezer kan nu raden welke emotie jij hebt gevoeld.
Dat is prettig voor het ‘show, don’t tell’ effect van een verhaal: je hoeft nu niet meer te vertellen dat je hoofdpersoon verliefd wordt (saaaaaaai), je kunt beschrijven hoe ze een vage glimlach op haar gezicht krijgt, diepe zuchten haar verlichting geven en haar lichaam steeds in een elegante dans lijkt uit te willen barsten terwijl haar ogen steeds dromerig blijven plakken aan alles waar ze naar kijkt.
Lezer zal nu zelf gaan vermoeden dat het mens verliefd is, terwijl ze het zelf nog niet eens door hoeft te hebben. En lezer gelooft dat ook nog es eerder dan als jij het beweert met zoveel woorden.

Schrijfoefening: Parelduiken

Beschrijf een emotie, van binnenuit. Neem bijvoorbeeld het moment dat, in Roodkapje, de jager de deur van grootmoeder’s huisje opent en daar ziet dat er een wolf in bed ligt met een dikke buik, terwijl grootmoeder en Roodkapje nergens te bekennen zijn.
Let op: je beschrijft de emotie zelf, dus de fysieke effecten van die emotie op hemzelf. Niet de gedachten die hij heeft, niet de actie die hij gaat ondernemen. Al mag die emotie daar best in uitmonden.
Maximaal 200 woorden.
resized_40 2016 sept (48) resized_40 2016 sept (47) resized_40 2016 sept (44) resized_40 2016 sept (41) resized_40 2016 sept (38) resized_40 2016 sept (34)
Trouwens: hier zie je fragmenten van hoe Chris ons het sprookje van Roodkapje vertelde in gebarentaal! Ook een manier om geen last te hebben van taalverschillen.

 

Schrijven is scheppen

Een wereld scheppen in 7 dagen

schrijvenisscheppen“Dit keer ben ik zo snel gaan schrijven dat ik mijn gedachten steeds voor kon blijven,” hoorde ik Peter Terrin zeggen, schrijver van o.a. het gloednieuwe boek Yucca. Prachtig! En wie eerder al een aantal bestsellers schiep, zoals Terrin, kan zich dat permitteren.
Voor alle andere schrijvers is het slim om, ook bij fictie, een plan te hebben. Als schrijver ben je de god van je eigen nieuwe wereld en je bouwt je verhaal stapsgewijs op. Laten we wel wezen: God schiep de wereld in zeven dagen, wordt er gezegd. We kunnen ervan uit gaan dat daar ook een plan achter zat. Daarmee is niet gezegd dat je net zo krampachtig als hij moet vasthouden aan de volgorde van stappen die je bedacht hebt, of een stramien waar je je aan moet houden. Het verhaal kan gerust haar eigen weg gaan. Jouw taak als schrijver is om een wereld te scheppen waarin het verhaal zich kan bewegen en ontwikkelen.

1 – In den beginne…

Elk verhaal begint met duisternis. In den beginne is er dus wel een woord, maar het woord is nog bij jou als schrijver en jij bent het woord omdat het nog geen eigen leven heeft. Schrijven is scheppen. Anders gezegd: er is ergens een verhaal dat erop wacht verteld te worden, maar je voelt er de hunkering nog niet naar.  Als het verhaal door jou verteld wil worden en jij bent bereid om dat op je te nemen, dan zal het zich aandienen. Sluipend en daarna steeds groter en helderder, als een vlammetje dat een bosbrand wordt. De goddelijke vonk die we inspiratie noemen en de noodzaak tot schrijven opdringt. Het gaat gebeuren. Jij weet het. Het verhaal weet het. Nu is het wachten op het moment dat het echt ‘aan’ is.

2 – De eerste dag: hemel en aarde

Je plannen zijn woest, je document nog leeg. Wat ga je doen? De meeste verhalen dienen zich aan met een levensgroot ‘Wat’. Er is een thema, een gebeurtenis, een persoon misschien die verteld wil worden. Wat, wie of waar roept het hardst om je aandacht? Waar krijg je energie van als je eraan denkt? Waar word je nieuwsgierig van? Dat verhaal. Het is er al, maar het moet nog verteld worden. Definieer. Kies. Scheid de essentie van de hoofdzaak, de hemel van de aarde, de aarde van het water. Wat ga je vertellen?

3- De tweede dag: schep de wereld

Als je weet wat de essentie van je verhaal is, schep dan de wereld waarin dit verhaal tot leven en groei kan komen. Bepaal de context. In welke tijd speelt het zich af? Op welke plek? Een kantoor? Een stad? Een kelder? Een klooster? Hoe lang volg je het verhaal: een dag? Van vraag en overwinning van de weerstand tot het antwoord? Een leven?

4- De derde dag: de queeste

Welke belangrijke gebeurtenis maken we straks mee? Is dat het startpunt of het jubelend slot van het verhaal? Welke andere gebeurtenissen leiden tot deze kern? Wat zijn de gevolgen ervan? Welk doel wordt uiteindelijk bereikt (en welke niet)? Schets, in een mindmap, een tekening, een schema of met duizend postits op de muur, hoe je verhaal zich kronkelt, voortsleept, danst, afdaalt en opspringt langs de gebeurtenissen en ontmoetingen. Wissel hoop en tegenslag af, gebed en geilheid, om ze allemaal een grotere impact te geven op je lezer, zodat die door leest tot je laatste punt.

5- De vierde dag: schep de mens

Met wie leef jij – en straks je lezer – mee? Je hoofdpersoon. Wie is die mens? Wat is het persoonlijke doel van deze mens? Hoe is zij betrokken bij de belangrijkste gebeurtenis? Wat draagt hij bij? En welke weerstanden moet hij overwinnen voordat hij zijn doel bereikt? Wie helpt? Wie werkt tegen? Wie is het werkelijk? Hoe beweegt hij zich? Wat gelooft zij over zichzelf en haar wereld? Hoe reageert de wereld op haar? Wat wil de omgeving van hem? Welke kleding draagt hij graag? Welke zijn belangrijk voor haar? Loop een dag rond als je hoofdpersoon. Luister gesprekken af en noteer typerende uitspraken, gedachtengangen, twijfels, overtuigingen.

6- De zesde dag: verdeel de taken

Ontlast je hoofdpersoon. Ze hoeft niet alles alleen te doen. Schep medestanders, tegenstanders, loyalen, bedriegers, cynici, naieve vragers; iedereen die je nodig hebt om een ander stemgeluid te laten horen. Geef ze een duidelijke functie. In goede fictie kruipt geen regenworm de grond uit zonder reden. Elke gebeurtenis, elke locatie, elk mens helpt het verhaal verder of geeft het meer diepte. Je hoofdpersoon krijgt het meeste smoel door haar interacties met de anderen.

uit dat paradijs7- De zevende dag: blaas er leven in

Nu kunnen de gebeurtenissen zich gaan ontvouwen. Gebruik verteltrant en beschrijvingen om je wereld tot leven te brengen. Beschrijf zintuiglijke waarnemingen om het landschap op te laten bloeien. Noteer fysieke gewaarwordingen om emoties te laten meevoelen zonder ze te benoemen. En laat ze spreken, de door jou geschapen mens, maar nooit zonder reden. Vul een dialoog altijd aan met ankerpunten in de omgeving, of geef nieuwe informatie via dialoog.
Gooi de poorten van dat paradijs open en laat ze eruit. Of er in natuurlijk, afhankelijk van jouw verhaal.

De rustdag van de schrijver

Rustdag? Dat kun je wel vergeten als het verhaal je te pakken krijgt. Om je schrijftijd te claimen bij je gezin, werk en geliefden, plan je daarom eerst je vrije tijd. Eerst jij en zij. Dan je schrijftijd. Zorg dat je er bent op die tijd, ook als je geen inspiratie hebt. Schrijf. Zo leren je hoofdpersonen je kennen en dienen ze zich aan als je ze nodig hebt. Laat ze ook weten wat je schrijftijden zijn als ze midden in de nacht opduiken. ‘Nu niet, morgen weer,’ is best af te spreken (maar maak voor de zekerheid even een aantekening van die plotselinge ingeving zodat je er morgen echt mee verder kunt).

Zorg voor een professionele meelezer die aan jouw kant staat.
Meld je aan bij de Boekenvroedvrouw voor de beste zorg aan auteur en manuscript.
Vanaf je eerste plan totdat je boek er is.

 

Feodaaltaal

Fout

feodaaltaal
Echter, nochthans, evenwel, niettegenstaande – Woorden met klassieke elegantie. Je ziet de hoepelrok er nog omheen zwieren. Taal uit een lang vervlogen tijd: feodaaltaal. We gebruiken deze statige termen niet meer in het dagelijks leven. Terecht. Ze zijn gedateerd en hebben eigenlijk geen vanzelfsprekende betekenis meer.
Toch duiken ze regelmatig op in geschreven taal.
Ik geef niet graag een waardeoordeel over taal, maar dit is fout.

Gebruik echte woorden

Schrijftaal kan gerust anders zijn dan spreektaal. Maar gebruik dan wel woorden die we echt gebruiken in het dagelijks leven. Je raakt je lezer er eerder mee dan met woorden die (in tijd, in gebruiksgemak, in begrip) verder van ‘m af staan.
Op het moment dat er feodaaltaal in een tekst sluipt betekent dat meestal dat de schrijver probeert om indruk te maken op je. Moeilijk doen. Feodaaltaal is het modderspoor dat achtergelaten wordt door Vampierwoorden: bloedeloze woorden die geen beeld oproepen. Vervang ze.

Feodaaltaal

Vervang door

Alreeds Al
Desalniettemin Toch
Echter Maar
Evenmin Ook niet
Inzake Over
Met name Vooral
Niettemin Toch
Nochtans Toch
Pogen Proberen
Reeds Al
Slechts Maar
Tevens Ook
Thans Nu
Wellicht Misschien

Boeken

20160608_114915_resizedMijn ouders verhuizen. 20160608_114935_resized
Omdat het goede mensen zijn
houden ze van boeken.
Van heel veel boeken.
Overal staan ze. Overal.
Ze mogen niet zomaar weg.
20160608_115123_resized20160608_115034_resizedZe moeten terecht komen bij mensen
die ook heel veel van ze zullen houden.
Of tenminste blij zijn dat ze komen.
Het zijn boeken over
-de oorlog20160608_115207_resized
-steden
-natuur
-psychologie
-seksueel misbruik
-euthanasie
-gedragstherapie
20160608_120057_resized-alchemie20160608_115251_resized
-caligrafie
-opstellingen
-psychotherapie
-man/vrouw dingen
en ook
20160608_115320_resized-de Verkadeboeken20160608_115543_resized
-Bruintje Beer
-de Winkler Prins
-oude kinderboeken
-Engelse boeken
-romans
-woordenboeken
-naslagwerken
-en de volledige Groninger Encyclopedie

Wil je weten of er boeken bij zitten over jouw favoriete onderwerp? Ik denk het wel. Mail me maar. Dan vul ik een doos voor je en laat je weten wanneer je die krijgt. Op voorwaarde dat je van de boeken gaat houden. KLIK HIER