Schrijffouten verbeteren je

Schrijven als therapie

Schrijven als therapie


“Dus ik loop door de donkere gang, ik hoor de trap kraken en toen zag ik daar opeens die inbreker.”
Adembenemend, zo’n scene! Niet alleen voor de lezer, maar kennelijk ook voor de schrijver. Dat zie je aan de plotselinge verandering van tijd. De eerste twee handelingen gebeuren in het heden: ik loop, ik hoor. Maar bij het zien van de inbreker schakelt de schrijver opeens over op ‘ik zag’: verleden tijd.

Schrijf een stapje terug

Slim. Want een verhaal in de tegenwoordige tijd dwingt de geest om als getuige bij de gebeurtenissen aanwezig te zijn. Als iets in het verleden gebeurd is, is de dreiging al bezworen, het gevaar geweken. Verleden tijd geeft een veilige afstand tot de gebeurtenissen die beschreven moeten worden.
Dit is de reden dat je soms, als schrijver, tot je eigen verrassing misschien, zomaar halverwege een verhaal opeens terugdeinst naar verleden tijd: het verhaal komt je te dicht op de huid, het wordt te emotioneel, te eng.

Jij liever dan ik

Nog een manier om afstand te nemen: ‘Ik loop door die donkere gang, ik hoor de trap kraken en dan zie je daar opeens een inbreker staan!’
Niet de kwetsbare ‘ik’ maar een ongedefinieerde ‘je’ schrikt zich dood van die griezel. De glibberpartij van ik naar je (of nog erger: naar ‘we’ of naar ‘men’ of ‘menigeen’) komt ook op het moment dat de gebeurtenissen te dicht op de huid komen.
Emoties slaan toe, de woorden brengen de herinnering weer tot leven en de schrijver vlucht weg uit het nu, weg van zichzelf. Moet het echt gebeuren? Nou, dan jij liever dan ik!
Fout natuurlijk, laat dat duidelijk zijn. Bij het redigeren van je verhaal moet zo’n onbewuste tijdswissel, zo’n persoonsverwisseling van ‘ik’ naar ‘je’ even worden bijgesteld.

Gratis schrijftherapie

Maar laat het daar niet bij! Kijk als schrijver eens goed naar het moment dat je die zichtbare stap naar achteren nam. Wanneer vloog het je kennelijk aan? Wat werd je te veel? Waarom? Welke beelden en associaties heb je bij wat je daar schreef? Neem ze waar. Neem ze serieus. Omdat je tijdswitches en persoonswissels iets zeggen over wat jij moeilijk vindt in het leven. Zo redigeer je niet alleen je verhaal, je spaart ook nog eens therapiekosten uit met zo’n gratis schrijfconsultje met jezelf.
Schrap daarna meedogenloos en breng je tekst op orde. Je verbetert de schrijffouten, maar schrijffouten verbeteren jou ook.
En geef het uitgespaarde therapeutengeld uit aan iets leuks om te vieren dat je weer meer van jezelf snapt.
 

Overtuigend schrijven

“Blaas een rode ballon op en laat ‘m neerdalen op het bureau van je collega.”
Wacht.
Heb je die eerste zin gelezen? Over dat je een rode ballon op moet blazen en zo? En? Is er ook maar een vezel in je lichaam die ernaar hunkert om dat nu ook echt te gaan doen?
Vermoedelijk niet. Mijn schuld. Sorry.

 

Uitstellen graag!

Deze grandioze tip komt namelijk te vroeg in de tekst.
Dat is een opbouwmisser die wel vaker gemaakt wordt. Vooral als je als schrijver erg enthousiast bent over een plan, roep je je lezer vaak te snel op om het plan ook meteen maar uit te gaan voeren. Je ziet dat op websites van kleinere bedrijven veel gebeuren. ‘Meld je meteen aan voor een informatieve kennismaking’, staat er dan bijvoorbeeld bovenaan een pagina.
Dat is niet zinvol. Wij, lezers, zijn immers zuinig op onze energie en storten ons niet klakkeloos in een kennismaking waarvan we het nut niet inzien. Uitstellen is beter, als het gaat om verleiding. Overtuigend schrijven doe je in stapjes.

Effectief verleiden

Wij, lezers, willen eerst aangesproken worden op onze eigen ervaringen. Erkend worden. Dan worden we mogelijk nieuwsgierig naar nieuwe informatie over het hoe en waarom van die ervaringen. Als we daarmee echt verrast worden willen we misschien nog wel wat meer weten over de brenger van zoveel interessants. We zijn geraakt en gevoed in buik (ervaring), hoofd (nieuwe kennis) en hart (emotie, bijvoorbeeld verrassing over een nieuwe invalshoek). Dan zijn we pas bereid om in beweging te komen, de voeten voorwaarts te plaatsen en die knop in te drukken of die telefoon op te pakken voor een informatieve kennismaking. Niet eerder. Zo bouw je je tekst dan op:

  • Commerciele tekstopbouw
    1- Erkennen van situatie van lezer
    2- Uitleg, nieuwsgierig maken
    3- Concreet voorstel doen
    4- ‘Klik hier’ of ‘Bel nu’ knop (call to action).
    Aanhaken, uitleggen, overtuigen. Dan verleiden.

Hoe schrijf je dat dan?

Vandaar, speciaal voor iedereen die collega’s heeft:
“Verveel je je ook rot op kantoor? Dat komt omdat we 80% van de tijd niet uitgedaagd worden om te spelen. We doen te veel van hetzelfde en slibben daarmee vast in voorspelbare reactiepatronen. Een kwartiertje spelen helpt enorm om de geest vrolijk en vindingrijk te maken. Wil je zelf creatief blijven en ook je collega’s uitdagen om eens wat nieuws te bedenken? Speel! Blaas een rode ballon op en mik ‘m op het bureau van je collega!”
Neem even contact met me op voor een rode ballon of om je in te schrijven voor de workshop ‘Lekker Bloggen’ waar ik je graag meer van dit soort tips geef!

Teveel om te schrijven

schrijftechniek

Wat laat je weg uit je tekst als je teveel weet?


“He knew too much,” grommen ze in Amerikaanse westerns voordat ze de held doodschieten.
Wie schrijft over een onderwerp waar hij veel van af weet, kan spontaan het verlangen voelen opkomen naar zo’n efficiënte afhandeling van zijn dilemma’s. Een verhaal, journalistiek artikel of blog, mag immers nooit te lang zijn.
Maar wat laat je weg? Probeer eens: bijna alle details. Op 1, 2 of 3 voorbeelden na.

Je weet te veel

Stel: je wilt in je verhaal bewijzen dat het weer invloed kan hebben op je stemming. Je hebt daar 26 grappige voorbeeldjes van uit de praktijk en je kent bovendien drie onderzoeken waarmee het bewezen wordt. Bovendien weet je dat de ene mens alleen maar een tikje chagrijnig wordt van vallend herfstblad, een ander het eigenlijk wel een vrolijk gezicht vindt en de derde geëmigreerd is naar een land zonder seizoenen om eindelijk af te zijn van z’n seizoensgebonden depressies. Stop! Te veel informatie! Dat verhaal wordt te lang! En toch wil je je lezers zorgvuldig en genuanceerd informeren.

1, 2, 3 voorbeelden

Lezers zijn goed opgevoed. Ook als ze zich dat helemaal niet bewust zijn. Daardoor hoef je niet alles te schrijven wat je weet, terwijl je toch al je informatie doorgeeft.
De truc is om gebruik te maken van patronen. Geef 1, 2 of 3 voorbeelden.
1- Status quo
‘Het weer is van invloed op je stemming. Veel mensen worden somber van regen.’
Geef je in een verhaal een enkel voorbeeld van een bewering, dan wordt dat gelezen als gemiddelde, als omschrijving van de status quo, als uitwijding van een stelling die geen tegenspraak duldt.
2- Ontwikkeling
‘Het weer is van invloed op je stemming. Regenachtig donker weer leidt vaak tot somberheid, terwijl een zwoele zomerdag de stemming er juist lekker in brengt.’
Als je twee voorbeelden geeft zal je lezer ervan uitgaan dat dit de twee uiteinden zijn van een ontwikkeling, een reeks mogelijkheden, lopend van ‘voor’ tot ‘na’, van ‘niet’ tot ‘heel erg’, van ‘wit’ tot ‘zwart’. Met die twee voorbeelden heb je dus de hele lijn van nuances en ontwikkelingen al binnen het bewustzijn van je lezer gebracht.
3- Compleet
‘Het weer is van invloed op je stemming. Treurigheid met regen, een zonnige kijk op het leven in een warme zomer, vertwijfeling bij mistflarden, het is eigenlijk een heel natuurlijk gegeven.’
Geef je drie voorbeelden, dan weet je lezer: ‘Dit is nog maar het topje van de ijsberg.’ Waar drie voorbeelden moeiteloos te vinden zijn door jou, kan lezer zelf naar hartelust verder fantaseren over de andere voorbeelden of ze er bij zoeken. Hij heeft daardoor het gevoel een compleet beeld te hebben (of te kunnen krijgen als hij echt zou willen, wat niet zo is).
En?
Als het waar is, heb je nu het gevoel een compleet beeld te hebben van hoe leespatronen werken, want je kreeg er drie voorbeelden bij. Ga er maar van uit dat er nog veel meer over te zeggen is. Mail me er even over.

Mooi schrijven

Eerst grote lijnen schrijven. Dan inkleuren.

Eerst grote lijnen schrijven. Dan inkleuren.


Een tekst, elke tekst, is een draak met heel wat koppen die je als schrijver allemaal onder controle moet krijgen.

Verhaal opbouwen

Eentje ervan is de kop zelf natuurlijk. Die sabel je als laatste neer. Verder heb je de inhoud, de schrijfstijl, de structuur en opbouw van je tekst, het doel ervan, je doelgroep, de krachtige uitsmijter, de context waarin je tekst gelezen zal worden, je taalgebruik, de research, de heerlijke details die het sappig leesbaar maakt, je inspiratiebronnen en de tijd die je eraan moet besteden.

Mooi schrijven – in fases

Schrijf daarom in fases. Eerst de grote lijnen. Begin, middenstuk, eind.
Zo schep je een soort kleurplaat voor jezelf waardoor de volgorde van gebeurtenissen helder is en het verhaal een mooie opbouw heeft.

Inkleuren van details

Geef je verhaal de kleur van detailbeschrijvingen als je de grote lijn hebt staan.

Geef je verhaal de kleur van detailbeschrijvingen als je de grote lijn hebt staan.


Leg het dan weg. Als je een tijd iets anders hebt gedaan lees je het door. Let daarbij op welke beelden zich vormen in je hoofd terwijl je leest. Kies dan per (ongeveer) 200 woorden een fijn detail uit om even over uit te wijden. Mooi schrijven. De grote lijnen staan. Nu kleur je een paar sappige sfeerbeelden in.
Welk patroontje heeft het behang bijvoorbeeld in de kamer waarin het verhaal zich afspeelt?
Welke wetenschapper beweerde eerder al het tegendeel van de stelling die jij verdedigt? Wat zei hij dan precies?
Hoe ruikt het in die woestijn waar je reisverslag over gaat?
Zo versla je de veelkoppige tekstdraak met je toetsenbord.
Zo kleur je de plaatjes in.
Niet allemaal. De lezer wil z’n fantasie ook kunnen gebruiken.

Schrijven hoef je niet alleen te doen

Als je veel schrijft, laat me dan eens meelezen. Als schrijfcoach kan ik je precies vertellen hoe jouw teksten nog soepeler gaan lopen. Ook als het gaat om een blog, een boek of een serie artikelen.

 

Vloeken, schelden en neuken

opdekansel-300x300Het voordeel van krachttermen

Wanneer kun je beter eens flink vloeken in je tekst? In het kort:
Gebruik krachttermen
naar hartelust als je

  1. beslist extra aandacht nodig hebt van je lezer
  2. ook aannemelijk weet te maken dat de krachtterm op een natuurlijke manier ingezet wordt
  3. je lezer niet teleurstelt (aandacht opeisen met een stevige scheldkannonade, blijkt dat er een blaadje van de perenboom is afgevallen).

Niet vloeken?

Gebruik vloeken, schelden en neuken niet als je gerichtere en subtielere aandacht van je lezer kunt veroveren. Dat doe je bijvoorbeeld met het gebruik van zintuiglijke waarnemingen, de beschrijving van verrassende locaties of humor. Het voordeel van zulke, zachtere, aandachttrekkerij is dat je lezer ontspannen, open en belangstellend blijft. Valt er eenmaal een krachtterm dan kiest je lezer al een beetje partij. Hij vindt je gescheld terecht: “Ja, precies, wat een eikel ook!”, of hij vindt dat je overdrijft en haakt af: “Nou zeg, dat was nou ook weer niet nodig.”

Neuken of de liefde bedrijven

Wat betreft het omschrijven van de daad: het kan werkelijk iets toevoegen aan de spanning en opwinding van je verhaal om de meest alledaagse term – neuken – te vermijden: verstrikt raken in tedere omstrengelingen, het beest met de twee ruggen maken, copuleren… Elk eufemisme – en er zijn er genoeg – plant een eigen sfeer en beeld in het hoofd van je lezer. Gaat het om een liefdeloze handeling, een kille sportoefening, dan kun je dat benadrukken met plat woordgebruik.

Alledaags gevloek

De meest begrijpelijke tekst is die, waarin alledaags woordgebruik het verhaal uitstippelt. En er wordt nu eenmaal gevloekt in het leven. Hardop, binnensmonds, gebulderd of gegromd. Schrijf je realistisch, dan hoort het er dus bij. Verder is verzet zinloos, verdomme.
En afgezien van die enkele hardcore christen of andere van relativeringsvermogen gespeende lezer genieten we ook van de herkenning van heftige emoties die verwoord worden door…  Ach, kom op.
Gooi er gewoon af en toe een lekkere functionele vloek of verwensing in.
Dat geeft kleur aan je tekst en aan het leven van je lezer.
‘Vloeken, schelden en neuken’, is de titel van het artikel dat ik schreef voor Schrijven Magazine, het oktober-novembernummer 2013. Dit is een samenvatting.

Vampierwoorden-invasie

Vampierwoorden zuigen het bloed uit de lezer

Vampierwoorden zuigen het bloed uit de samenleving


Ze strompelen zwijgend over een slijmerig kronkelspoor je tekst binnen. In hun adem ruik je de walmende leegte van hun binnenste al. Ze kreunen vaak een beetje en pas als je ze een spiegel voorhoudt vallen ze door de mand: ze hebben geen reflectie. Vampierwoorden.

Ambtelijke taal

Vampierwoorden zeggen helemaal niks. Ze zuigen het bloed uit de samenleving vanuit hun duistere schuilplekken in beleidsstukken, rapporten en aanbevelingen. Houd een levend, concreet woord voor de spiegel van je geest en er ontstaat een beeld. Zet het naast een vampierwoord en er is niks te zien. Probeer maar. Wat is het vampierwoord: fietsen of gaan? Mailen of communiceren? Of, een fijn voorbeeldje van cluster-vampierwoorden: Afspraak maken of ‘mogelijkheden onderzoeken om een bijeenkomst te plannen waarop voornoemd thema nader kan worden doorgesproken?’ En een paar bloedeloze zombiewoorden: ‘Zouden kunnen proberen’, ‘willen gaan kijken naar’, ‘in de zin van talloze voorbeelden’. Ambtelijke taal. Als er zonlicht valt op een vampierwoord, verdampt het.

De 15 ergste vampierwoorden op een rijtje

Daad bij het woord voegen

Hoe vaak je een alinea met vampierwoorden ook leest, het blijft vaag, er ontstaat geen helder beeld. Er is een grauwe invasie van vampierwoorden in rapporten, aanbevelingen en beleidsstukken van de sociale sector, het hogere management en (semi-)overheid. Ze trekken het bloed uit de tekst en er ontstaat geen concrete betekenis.  Dat heeft een onaangename bijwerking. Er moet alsmaar nagedacht worden. Alleen het hoofd wordt aangesproken.
Als een tekst direct een beeld oproept snapt onze geest meteen waar het over gaat. Het hart springt op: ‘Oh ja, boodschappen doen. Gezellig!’ In de buik roeren zich persoonlijke herinneringen waardoor de nieuwe woorden worden getoetst aan de eigen ervaringen: ‘Ik zag laatst van die fijne gekleurde cupcakes die de kinderen zo lekker vinden.’
Zo raakt een tekst hoofd, hart en buik van de lezer en kunnen de voeten in beweging komen: ‘Wat? Willen ze die cupcakes volstoppen met gemodificeerde soja? Daar moet ik wat aan doen!’ Pas als zowel hoofd als hart en buik geraakt zijn willen we de daad bij het woord voegen.

Nieuwe maatregel harteloos

Bij abstracte teksten vol vampierwoorden blijven hart en buik, emotie en eigen ervaring, onaangeraakt. Het hoofd van de lezer is actief en probeert uit alle macht om te zien wat er staat, om toch een weerspiegeling te krijgen van de lege termen waarmee zo’n beleidsstuk vol staat. ‘80% van de ondervraagden geeft aan te maken te hebben gekregen c.q. verwacht te zullen krijgen met een of meerdere negatieve aspecten van de uitvoering van deze maatregel in de persoonlijke leefsfeer.’

Hoe concreter hoe beter

Vampierwoorden! Ondode tekst! Tegen de tijd dat de ambtenaar die dat leest heeft uitgevogeld wat het betekent, is hij zo opgelucht dat hij snel z’n handtekening zet onder de nieuwe maatregel.
Dat zou hij niet doen als er levende woorden hadden gestaan: ‘Geen huisvrouw weet meer hoe ze haar boodschappen moet betalen!’
Hoe concreter hoe beter dus. Omdat er niets schadelijker is voor mensen dan de bloedeloosheid in de samenleving die vampierwoorden veroorzaken.

Gebakken lucht

Houd je eigen teksten tegen het licht en kijk welk woord geen reflectie heeft. Prik er een houten pin doorheen en kijk rustig toe hoe ze oplossen in lucht. Gebakken.

EXTRA
Vampierdaden – om slim te lijken tijdens een vergadering.
Lijk slim met vampierdaden.

In 7 stappen naar een happy end

happyendWanneer is je tekst klaar?

Wie schrijft kent het probleem: aan een tekst beginnen is nog niet zo’n toer. Maar wanneer is het nou eens klaar?
Met deze 7 stappen breng je je lezer met aandacht en plezier naar de conclusie (Klik hier) of het happy end van je verhaal.
Zowel voor zakelijke teksten als voor plezierschrijverij.

 
Stap 1:
Sluit de deuren

Bedenk waar je verhaal over moet gaan. Zakelijke tekst, fictie of non-fictie: je hebt een thema, een idee, een boodschap die je wilt delen met je lezer. Hoe beter je dat terrein afbakent, hoe meer ruimte je jezelf geeft om uit te weiden over details.
Stap 2:
Informeer naar bijzonderheden

Onderzoek wat je lezer al weet over je onderwerp en start je verhaal daar.
Dit is A, het begin van je tekst.
Stap 3:
Bepaal tot waar je gaat
Wat moet je lezer verzuchten als hij straks je tekst uit heeft? Bedenk het van tevoren en zorg dat je hem of haar daarheen leidt. Dit is Z, het einde van je verhaal, je happy end.
Tussen A en Z voer je straks je lezer aandachtig door het hele alfabet heen tot hij er is.
Stap 4:
Bouw het op en varieer

Bedenk tenminste 3 interessante handelingen, gebeurtenissen of beweringen om de aandacht van je lezer vast te houden. Zet ze bijvoorbeeld in een mindmapje. Wissel positieve en negatieve lading van de gebeurtenissen en emoties af. Begin met een heel interessante, dan de minst interessante, werk zo toe naar het einde, wat weer een knaller is. Dit zijn de ‘stepping stones’ waarlangs je je lezer leidt naar het hoogtepunt van je verhaal.
Stap 5:
Sssssssst… Fantasie spreekt!
Geest wil spelen. Laat daarom in je tekst hier en daar ruimte voor de fantasie van je lezer. Vertel niet wat er aan de hand is, maar schets een sfeerbeeld waardoor hij het zelf kan ontdekken. ‘Show, don’t tell’, wordt deze techniek genoemd.
Schrijf: ‘Hij sloot zijn ogen even. Zijn ademhaling versnelde hoorbaar en zijn neusvleugels bewogen als de vloedlijn – ritmisch en onstuitbaar.’
Niet: ‘Hij werd ongeduldig.’
Stap 6:
Begin. Ga door.

Nu begin je pas met het werkelijke schrijfwerk. Je verbindt de punten van aandacht die je al bedacht had met elkaar in een logische volgorde en maakt er een mooi geheel van.
Reken op drie fases voor je schrijfwerk:

  • -structuur bedenken (stap 1 tm 4),
  • -gezegend schrijven (stap 5 en 6),
  • -ambachtelijk schrijven (stap 7).

Gun jezelf geen uitwegen: je hoeft niet te zitten wachten op inspiratie of zoiets, je hebt je schrijfschema of je mindmapje bij de hand en je gaat gewoon door tot het klaar is.
Stap 7:
Klaar! En nu even opruimen.

Als je met je tekst aangeland bent bij punt Z, je conclusie, de lekkere uitsmijter of het happy end dat je had bedacht voor je verhaal, kun je stoppen.
Maar nog wel eventjes opruimen! Drink even wat, neem pauze. Dat geeft een frisse kijk.
Loop dan je hele verhaal door op losse eindjes, d’s en t’s, alinea’s die beter verwisseld kunnen worden, en meer ambachtelijk schrijfwerk.
Doordat je van tevoren al weet dat je deze klus achteraf doet, hoef je je niet steeds te laten afleiden door grammaticale of andere twijfels tussendoor. Gewoon lekker doorschrijven. Tot het klaar is.

Lees ook: ‘Schrijven met het creatiepentagram’. Te koop voor 14,50 bij je boekhandel of bij Bol.com

Ik heb er genoeg van

Woordmagie: met woorden een vorm vinden die ruimte is.

Woordmagie: met woorden een vorm vinden die ruimte is.


Schrijvers bepalen de gedachten van de lezer. Denken we. Met woorden zouden we een vorm kunnen creeren die ruimte is. Een sierlijk kader rond de creatieve gedachten van de lezer.
Doen we niet.
We schrijven zo exact mogelijk, geven richting, laten het liefst geen ruimte voor twijfels. De lezer ergert zich daar al snel aan en voelt zich gemanipuleerd. Terecht.
Woorden, namelijk, zijn vaak enorm beperkend.

De vleugel ‘seks’ wordt gesloten

Noem, bijvoorbeeld, een band tussen twee mensen ‘relatie’ en er schuift meteen een hele expositieruimte open naar alle overtuigingen die we zoal hebben over ‘relatie’.
Een sokkeltje waarop ‘uniek’ staat, een vitrinekast met voorwerpen als ‘familiefeest’, ’toekomstplannen’ en ‘samen doen’, een mooi uitgelicht hoekje met ‘wederzijdse verplichtingen’ en ‘compromissen sluiten’, misschien zelfs een stilleventje rond ‘samenwonen’.
Noem het ‘gewoon vrienden’ en de hele vleugel ‘seks’ wordt gesloten, terwijl de dependence met ‘leuke dingen doen’ openzwaait.

De kracht van overtuigingen

Dat zit ‘m niet in de woorden zelf, maar in de overtuigingen die we ongemerkt hebben opgebouwd over de invulling van zo’n woord. Ongemerkt en onbewust: we weten vaak pas welke overtuigingen we hebben over een thema als we tegen zo’n vitrinekast aanbotsen en ons afvragen of het nou wel zo terecht is dat het er bij staat. Of als iemand anders uitroept dat deze expositie beter kan worden aangevuld of uitgedund omdat het niet hoort wat er staat.
De kunst is om woorden zo te gebruiken dat er een prachtige ruimte ontstaat, met zorg afgewerkt. Een door de schrijver afgebakende ruimte – zij bepaalt het thema, de rest is vrij –  die de lezer uitnodigt om z’n eigen expositie samen te stellen, zelf te bedenken hoe zo’n woord precies de juiste persoonlijke invulling krijgt. Niet te veel, niet te weinig, precies goed.

Woordmagie en dwarrelwoorden

Deze kunst is Woordmagie. Het klopt precies wat er staat, omdat de tekst vorm geeft aan de ruimte die de lezer aangeboden krijgt. Dat vraagt om een spelende geest van schrijver en lezer. Het vraagt om oprechtheid, tegen het pijnlijke aan. Het vraagt ook om geduld, waarmee je wacht tot precies het juiste woord is neergedwarreld, een dwarrelwoord dat traag en elegant op je hand valt om met een spotje erop in je tekst te worden gehangen via je toetsenbord.

Ik heb er genoeg van

‘Ik heb er genoeg van’ is zulke woordmagie. In mijn omgeving zijn tot mijn grote plezier een paar mensen waarvan ik genoeg heb. Ze lopen de deur niet plat bij me en toch hoef ik ze nooit lang te missen. Het is precies genoeg. Toch kan ik ze beter niet zeggen dat ik schoon genoeg van ze heb, want het zou reuze jammer zijn als ze dat reuzecompliment niet op waarde weten te schatten.
Woordmagie valt dus niet echt mee. Je moet rekening blijven houden met de inrichtingsgewoontes van de ruimte die je creeert door er woorden aan te geven. En je moet er mee leren leven dat je als schrijver niet alles voor het zeggen hebt: je geeft ruimte. Hoe die wordt ingericht is aan je lezer.
 

Schatschrijven in Den Haag

Een prachtige kans om hiermee te spelen, te oefenen en elkaars beste schrijftips te horen dient zich al snel aan: de dagcursus Schatschrijven op zondag 1 september in Den Haag.
Voor 121 euro, incl. btw, maak je een schrijfdag mee vanaf 09.30 waar je helemaal genoeg van hebt om 17.00 uur.

Meer informatie
Inschrijven

Je schrijflust moet verdubbelen

schrijflustWe lezen gemiddeld vijftien uur per week. In 1975 was dat nog zes uur.
Wat we lezen is wel anders dan toen. Van literaire meesterwerken zijn we overgeschakeld op korte, informatieve, gezellige en tussendoorteksten.
Niet geschreven door woordkunstenaars, maar door jou en mij.
Meer dan twee keer zo vaak zou dus ook bezig moeten zijn met het zoeken van de juiste woorden, met het formuleren van een goede zin, met het beeldhouwen van je gedachten in tekst.

Woordengolven op internet

Dat blijkt uit een onderzoek van de Stichting Lezen. En het is logisch, die verdubbeling van onze tekstactiviteiten. We bloggen, mailen, twitteren en facebooken ons een slag in de rondte. Fijn, voor wie toch al inkt door de aderen had vloeien. Creatief schrijvers blijven. Maar als je terug kijkt naar schrijflust in of voor 1975 zie je duidelijk dat dat helemaal niet voor zo veel mensen geldt.

Zonder schrijflust raak je niet

Toen, voor onze woordengolven op internet, schreef je alleen als je er zin in had. Of als het echt moest; een briefje aan oma, bijvoorbeeld. Nu moet je, als niet-schrijver, hoe dan ook je toetsenbord bestijgen om er woorden uit te rammelen.
Dat is vervelend om te doen.
Het is ook vervelend om te lezen.
Want teksten die zonder schrijflust zijn geschreven, raken vaak de kern niet: het hart van de lezer.

Lustopwekkend

Daarom: eis niet van jezelf dat je schrijflust spontaan ontstaat, alleen maar omdat je nu eenmaal meer dan twee keer zo vaak schrijft als vroeger.
Laat je schrijflust opwekken en wakker kietelen op een vrolijke cursusdag.

Workshop Schatschrijven

Schatschrijven. Voor het opvoeren van je schrijflust.
Zondag 17 maart in Amersfoort.
Je kunt er nog bij.
 

'Ik moet een boek schrijven'

boek met vleugels

Elk boek wil geschreven worden


‘Ik moet een boek schrijven, maar ik weet niet hoe dat gaat. Kun je me helpen?’
Die vraag vind ik regelmatig in mijn mailboxje. ‘Tuurlijk! Kom maar op met je plan,’ schrijf ik dan opgewekt terug.

Let op: toeval!

De formulering verraste me in eerste instantie. Zelf ‘wil’ ik wel eens een boek schrijven. Maar ‘moet’… Toch klopt dat woord behoorlijk met de levenslustige boekendrift die veel auteurs dwingend voelen borrelen. Er zit een vorm van overmacht in.
Je bent met je kop tegen een onderwerp aangeknald en terwijl de buil nog niet eens goed opgekomen is hakken er drie andere toevalligheden in op je schrijfsapklieren.
Oma begint er bijvoorbeeld opeens over dat het zo fijn zou zijn om de geschiedenis van de familie eens vast te leggen. Een vriendin biecht op dat ze hunkert naar een echt mooi boek over, eh, ja, precies dat onderwerp dat je toch al in je hoofd had. In een tijdschrift verschijnt een artikel dat rakelings langs je thema schampt. Zulk soort dingen. Toeval.
En dan moet het kennelijk, dat boek schrijven.

Elk boek wil geschreven worden

Ik geloof daar ook in. Ik vermoed dat er, ergens op een sappig woordenweitje in het universum, ‘books-t0-be’, boekenzaadjes, rustig lopen te grazen tot hun vleugeltjes voldoende kracht hebben om rond te gaan flapperen en zo iemand te vinden die hen moet gaan schrijven.
Oh, ze kunnen gemeen overtuigend zijn hoor, die ongeboren boeken. Soms laten ze je als auteur ook een tijdje oefenen met een ander boek – eentje dat je zelf zo graag zou schrijven – om je, pas als je je technieken beheerst, op het hoofd te meppen met hun werkelijke bedoeling.
Soms grijpen ze je meteen bij de keel. Zit. Schrijf. En dan kan het ze niet schelen dat je geen idee hebt hoe je dat moet doen.

Je hoeft het niet alleen te doen

Voor iedereen die dat is overkomen: verzet is zinloos. Zit. Schrijf. Dan ben je er het snelste van af. Ze laten je toch niet met rust. Als jij dit boek moet schrijven, begin er dan maar gewoon aan.
Het goede nieuws: je hoeft het niet alleen te doen.
Ik help je er graag mee. Niet alleen met het schrijfwerk zelf, maar ook met het temmen van de geest van je boek. ’t Moet wel leuk blijven.
 

Schrijf dat boek
dagworkshop

Alles wat te maken heeft met het schrijven van je boek komt aan de orde op de intensieve schrijfdag ‘Schrijf dat boek’. Zondag 3 maart in Arnhem.
Er zijn nog twee plekken vrij.
Meer informatie over de inhoud van de workshop
Meer informatie over de dag en de kosten