Schrijven met Penrose

‘Als je kunt schrijven met het pentagram, kun je dan ook schrijven met penrose?’ vroeg mij een man die van uitdagingen houdt. Vanzelfsprekend is ‘ja’ het antwoord. Alles waar een pen in zit maakt het leven immers beter. Maar hoe dan?

De Driehoek van Penrose

Eerst even wat pikante details over de Driehoek van Penrose. Je kent ‘m misschien uit PlayStation 3 of omdat Escher hem graag gebruikte in zijn grafische werk, deze kittige isometrische projectie. Anders dan het pentagram (een ster met vijf punten waarvan je er zes gebruikt in het Creatiepentagram) is de Driehoek van Penrose driedimensionaal. Althans, daar lijkt het op. Je ziet drie balken die haaks op elkaar staan en toch een driehoek vormen. Dat is goed te doen op papier, maar in het echt, van houten balkjes, is hij niet te maken.

“Hoe dan?”

En in die onmaakbaarheid zit ‘m nou precies de unieke schrijfgebruikswaarde van de penrose driehoek. Het ziet er vanzelfsprekend en harmonieus uit, dat ding, maar er moet een menselijke geest aan te pas komen om hem interessant te maken. Niet de menselijke geest die het houdt op een platvloers ‘Oh ja. Een malle driehoek. Whatever.’ Nee, om tot leven te komen is de Penrose Driehoek afhankelijk van een waarnemer die bereid is te twijfelen aan zijn waarneming. Eentje die ‘Hee wacht… Hoe dan? denkt. Eentje die het uitprobeert in z’n hoofd. Zo werkt het ook met tekst – en met politiek, maar daarover later.

Tekstdriehoek

Een goede tekst bestaat, net als een driehoek, uit drie aspecten die drie delen van het menselijk lichaam van de lezer raken: woordinslagpunten *):

  • Feiten (het hoofd)
    –‘Op maandagochtend wordt de stoep opgebroken i.v.m. de aanleg van een nieuwe riolering’
  • Emoties (het hart)
    ‘Mijn eigen stoep! Helemaal verdwenen! Ik kan wel janken.’
  • Ervaringen (de buik)
    ‘Loop je daar door die modder met je goeie schoenen.’

De lezer schept jouw verhaal

Heb je je tekst geschreven met deze volledige driehoek, dan heb je in principe een compleet verhaal. En toch: het is de geest van de lezer die bepaalt of hij je verhaal ook werkelijk voor zich ziet en het diepte, kleur en leven geeft. Dat kan alleen de lezer die zich afvraagt ‘Hoe dan?’ en er eigen beelden bij fantaseert.
Die lezer kun jij als schrijver niet scheppen. De lezer schept, omgekeerd, zelf jouw verhaal in z’n hoofd, met de details die jij geeft als bouwstenen. Is de lezer niet bereid tot dat deel van de klus, dan blijft je verhaal plat en eendimensionaal, als een malle driehoek. Dat is zo frustrerend voor schrijvers dat we vaak onze toevlucht nemen tot meer. Meer feiten, meer emotie, meer ervaringen.

Driedimensionaal verhaal

Hou maar op. Het werkt niet. Zeg het simpel. In het vertrouwen dat de leukste lezers je toch wel weten te vinden om eens lekker aan je tekst te twijfelen, net zo lang tot ze hem zo interessant gemaakt hebben als een onmogelijke, driedimensionale driehoek. Die van Penrose.
 


*) Bij commerciële teksten wordt graag nog een vierde lichaamsdeel van de lezer geraakt:
-Call to action
– de voeten
, om naar de winkel te rennen, of de handen die hunkeren naar een button om op te klikken voor meer informatie, deelnameformulier of om geld over te maken.
Lezer is alleen in beweging te krijgen met dit vierde punt als de overige drie al geraakt zijn.

In het voorbeeld zou dat kunnen zijn:
‘Klik hier als je nog een paar schoenen voor me hebt.’
 

T teveel – schrijffoutje

Vanochtend vond ik in mijn mailbox de aanmelding van een nieuwe cursist voor de workshop Lekker Bloggen. Heel discreet staat daar: ‘Ik schrijfT me in?’
Ik schrijft. Dat zou gewoon fout zijn. Maar ik schrijfT is meer een signaal.

Signalen op de snelweg

In mijn hersenen schuift de deur open naar een herinneringenkamertje. De snelweg. Achter mij een idioot die voortdurend z’n grote licht aan doet en weer uit. Een andere gek die me inhaalt en intussen een vies gebaar naar me maakt met z’n hand. En binnen een paar minuten twee, nee drie tegenliggers die ook al niet snappen dat je geen fel licht aan moet doen – en weer uit – als er iemand aan komt rijden op de andere rijstrook. Nou zeg, wat zijn al die medeweggebruikers opeens opgefokt vanavond zeg! Pas als er ook een vrachtwagenchauffeur met z’n lichten zit te spelen slaat de twijfel toe. Vrachtwagenchauffeurs zijn zelden opgefokt achter het stuur. Dat zijn vakmensen. Als die iets raars doen met hun lichten dan zit daar een Bedoeling achter. Signalen geven met je lichten, bedoeling, signalen, ze bedoelen iets… Maar wat? Is er een gesprek gaande over de hele snelweg, dat gevoerd wordt in een taal die ik niet ken? Een lichtgesprek? Is het misschien, dat heb ik wel eens meegemaakt, een waarschuwing dat er over een tijdje een snelheidscontrole is? Ach, dat is aardig… Maar ik rijd toch keurig, wacht, hoeveel rij ik nu?
Pas dan, als ik op mijn snelheidswijzer kijk, snap ik het. Mijn dashboard is fel verlicht, en dat betekent dat mijn koplampen niet aan zijn, want dan wordt het licht binnen minder fel. Niks opgefokte medeweggebruikers, juist enorme lieverds dat ze me met z’n allen proberen te wijzen op het feit dat ik mijn lichten niet aan heb, deze donkere avond. Klik. Aan.
“Sorry, sorry, sorry!” roep ik toch nog maar even in mijn auto naar mijn attente medeweggebruikers, die gerustgesteld doorrijden.
Het herinneringenkamertje schuift knarsend weer dicht.

Schrijffoutje

Ik schrijfT. Waarom? Met een rood hoofd open ik de inschrijfpagina op mijn site. Jawel. Daar staat het. ‘Ik schrijft me in voor…’ Arggggggh! Schrijfcursussen geven en dan zoiets op je site hebben staan! Zichtbaar voor alle schrijvers die best een keer mee zouden willen doen – tot ze zien dat ze begeleid gaan worden door iemand die nota bene op haar eigen site een T teveel zet, alsof er geen regels zijn, alsof taal er niet toe doet…
Voor al die mensen die dat dachten: sorry, sorry, sorry!
Ik heb ‘m weggehaald, die t. Je kunt je nu gerust inschrijven.
En voor al die mensen die zich in het verleden al eens inschreven zonder te zien dat er een t teveel stond: kom gerust nog een keer meedoen. Je hebt het nodig.
Ik geef alle terugkomers (en de cursist die me wees op de overtollige T natuurlijk) 10% korting als verontschuldiging.

Controleer hier het inschrijfformulier (nadat je op de agenda hebt gekeken aan welke workshop je graag mee wilT doen)

Schrijven zonder oordelen

Dit is lelijk, dat is mooi, zus is bijzonder en zo is doodnormaal. We zijn dol op het doorgeven van onze oordelen aan anderen.
Schrijvers ook. Teksten, zowel zakelijke teksten als fictie, staan vaak bol van de bijvoeglijk naamwoorden. Dat zijn die handige, goedgekozen, onopvallende, richtingbepalende woorden die je als lezer laten weten hoe jij over iets moet denken, in welke kleur je het moet fantaseren en wat je ervan moet vinden (ik heb er eventjes een paar een kleurtje gegeven, dan zie je snel wat ik bedoel). In bijvoeglijk naamwoorden (en bijwoorden en zo) zitten vaak oordelen. Wat moet je ervan vinden? Dat bepaalt de schrijver. Ik zeg: en terecht.

Functioneel manipuleren met tekst

We schrijven toch ook om onze mening te laten horen? Het is alleen wel zo slim om dat niet enorm te laten opvallen. En dat is best te doen. Zorgvuldige woordkeuze laat ook al heel veel zien van de schrijversvisie. Gebruik je bijvoorbeeld ‘traag lopen’, of ‘strompelen’? Schrijf je ‘oudere woning’ of ‘half krot’? Spreek je van ‘maaltijd’ of ‘prak’?
Kortom: wat feitelijk schrijven lijkt kan net zo sturend, manipulatief en beinvloedend zijn als een tekst met herkenbare bijvoeglijk naamwoorden. Het oordeel van de schrijver valt alleen wat minder op en vaak leest het lekkerder.

Bezuinig op bijvoeglijk naamwoorden

Tijdens de schrijfcursus die ik op dit moment geef oefenden we met het weglaten van die bijvoeglijk naamwoorden. Nou ja, we kregen er drie, voor een huiswerkoefening. Meer niet. Bovendien kozen we een emotie, een sfeer, die we wilden overbrengen op de lezer. Om zelf richting te hebben en om te bewijzen dat het kan. Nee, ik zeg niet dat je dus altijd zonder bijvoeglijk naamwoorden moet schrijven. Maar het is wel interessant om eens te oefenen hoe het wordt zonder die dingen. Dan maken ze ook meer indruk als je ze er, heel bewust, wel een keertje ingooit.
De hele huiswerkoefening gaat alsvolgt:

SCHRIJFOEFENING
Landschapschrijven zonder oordelen

Beschrijf een landschap door aandacht te besteden aan alle zintuiglijke waarnemingen. Laat bij die beschrijving bijvoeglijk naamwoorden weg. Je mag er maar drie gebruiken in het hele stuk. Zorg ervoor dat de emotie ‘afschuw’ voelbaar is voor de lezer, zonder dat je dat nadrukkelijk noemt.
Maximaal 400 woorden.

Voorbeeld

Nauwelijks bijvoeglijk naamwoorden

De stad heeft een stootrand gekregen van sneeuw. Veilig ziet het er uit. Al steekt de toren als een splinter rechtop uit die stadssjaal. Ook de geluiden van de stad worden opgeslokt door de sneeuwlaag. Alleen dichtbij, vlak achter de basaltblokken, weet een merel boven de stilte uit te komen. Puur zwart. Puur wit. Typisch deze plek. Het groen tussen de stenen en de straat is weggemoffeld onder deze mantel van rust en reinheid.

Twee armen reiken over het water heen en klampen zich vast aan de andere oever. Alsf er ergens, onder de Berenkuil misschien, een betonnen gevangene wegkwijnt, die de stad probeert te ontvluchten en steeds weer wordt teruggezogen in het gewoel van verkeer, mensen, geldstromen. Zoals ik steeds weer wordt teruggezogen in het water van de Rijn. Arnhem. Mijn stad. Waar ook het ijs net te dun blijkt te zijn.

Wel bijvoeglijk naamwoorden

De stad heeft een brede, witte stootrand gekregen. Steenkoud, maar tamelijk veilig ziet het er uit. Al steekt de besteigerde toren als pijnlijke splinter rechtop uit de sneeuwen stadssjaal.
Ook de geluiden van de stad worden opgeslokt door het witte tapijt. Alleen dichtbij, vlak achter de sombere basaltblokken, weet een merel boven de stilte uit te komen. Puur zwart. Puur wit. Typisch voor deze harteloze, beladen plek. Het groen tussen de stenen en de straat weggemoffeld onder deze serene mantel van rust en reinheid.

Twee lange, gekromde armen reiken over het water heen en klampen zich wanhopig vast aan de andere oever. Alsof er ergens, onder de Berenkuil misschien, een reusachtige betonnen gevangene wegkwijnt, die de stad probeert te ontvluchten maar steeds weer wordt teruggezogen in het verstikkende gewoel van verkeer, mensen, geldstromen. Net zoals ik steeds weer wordt teruggezogen in het ijskoude water van de Rijn.
Arnhem. Mijn kille stad, waar tot mijn grote schrik zelfs het ijslaagje dat alles lijkt te bedekken, slechts flinterdun bleek te zijn.

-De prachtige foto komt van de site van gemeente Arnhem-

Meer weten over schrijftechnieken?
Kijk op de agenda en kom meedoen met de volgende workshop.

Schrijf je eigen verhaal dag

schrijf je verhaalWoensdag 16 november is het ‘Schrijf je eigen verhaal dag’. Ik had daar werkelijk geen idee van, maar Rob van Omroep Gelderland belde me er over. Of ik er als schrijfcoach iets over wil vertellen in de uitzending.

Schrijf je eigen verhaal maar es niet

Natuurlijk wel! Want er zijn niet veel dingen zo leuk als je eigen verhaal schrijven. Je zit bovendien altijd goed: elk verhaal dat je schrijft is je eigen verhaal. Er is niemand die het zo kan schrijven als jij. Daarmee maak ik graag meteen korte metten met een van de hardnekkige kleine stemmetjes die elke schrijver regelmatig hoort in z’n schrijvershoofd: ‘Waarom zou ik dit schrijven, iemand anders heeft er vast ook al wat over geschreven en misschien nog beter ook…’ Nee. Dat is niet zo. Niemand anders heeft dit geschreven.

Je verhaal kiest jou

En dat komt omdat elk verhaal een enkele schrijver uitkiest om door verteld te worden. Jij hebt de juiste achtergrondinformatie, jij hebt de ervaring die nodig is om dit verhaal te schrijven, jij hebt de toon die geen andere schrijver zou gebruiken op deze manier, jij legt de accenten en jij voelt het verlangen om van dienst te zijn aan dit verhaal, zoals het verteld wil worden. Daarom kiest het jou.
Je eigen verhaal schrijven doe je altijd, als je schrijft.
Het verhaal van een ander schrijven. Dat is pas ingewikkeld. Want zelfs als je verhaal over een ander gaat zijn het nog steeds jouw woorden, jouw visie, jouw manier van schrijven, die bepalen hoe het verhaal er uiteindelijk uit ziet.
Goed, je eigen levensverhaal opschrijven is ook leuk om te doen.

10 tips om je eigen verhaal te schrijven

Voor als je wat drempelvrees hebt om nou eindelijk eens je eigen verhaal te schrijven, hier zijn wat tips.

1- Maak een lijstje met gebeurtenissen die je graag zou willen beschrijven (steekwoorden).

2- Zet ze in chronologische volgorde.

3- Begin de gebeurtenis te beschrijven die je het leukste vindt. Neem dan de volgende gebeurtenis die je het leukste vindt en werk zo door tot je alles gehad hebt. Zet ze daarna in volgorde.

4- Schrijf zoals je het zou vertellen. Ga geen ingewikkelde woorden gebruiken.

5- Schrijf zo echt mogelijk: geef details. Daarmee geef je je lezer een duidelijk beeld, zo kan die de film in z’n hoofd laten meedraaien van wat jij schrijft. Dus niet: ‘We gingen weg’, maar ‘We fietsten de heuvel af en we reden zo hard dat je het hoorde suizen als je langs een boom reed’.

6- Schrijf niet alleen wat er gebeurde, maar ook hoe je je daarbij voelde. Doe dat nauwkeurig en zo dichtbij mogelijk. Liever: ‘Mijn keel knelde dicht toen ik naar hem keek,’ dan ‘Ik was bang.’

7- Als je details niet meer weet, geef dat dan toe. Schrijf bijvoorbeeld: ‘Ik denk dat ik toen heel hard weggerend ben, maar ik weet het niet meer zeker.’ Dat leest fijner dan ‘Uiteindelijk kwam alles toch goed.’

8- Sta regelmatig op. Adem goed door. Maak een wandelingetje door je kamer of in de buurt als je iets emotioneels beschreven hebt. Drink een glas water, eet een stukje chocola.

9- Je schrijft in drie fases:

  • a) Structureren (op een rijtje zetten van de gebeurtenissen).
  • b) Gezegend schrijven (lekker doortetteren en alles noteren wat in je opkomt).
  • c) Ambachtelijk schrijven (redigeren, puntjes op de i zetten, fragmenten in de juiste volgorde zetten).

10- Het is elke dag ‘schrijf je eigen verhaal-dag’. Nu is dus een perfect moment om te beginnen.

Wil je echt een boek maken van je eigen verhaal? Dat hoef je niet alleen te doen. Laat je ondersteunen door een schrijfcoach. Volg een schrijfcursus. Er zijn er heel veel en vast ook eentje bij jou in de buurt.

Schrijfworkshops in Arnhem

 

Schrijfoefening: het hele verhaal – outline

Gratis dure schrijfweek in Frankrijk 6 – slot

20160923_155904_resizedVrijdag begonnen we en er was een zee van tijd waar we in sprongen, gewapend met niets meer dan een notitieblok en een pen. Nou ja, bij wijze van spreken dan, want we hadden ook laptops om het tempo bij te houden waarin onze verhalen zich aandienden en verteld wensten te worden. Vandaag, donderdag, is de laatste dag van deze schrijfweek. De laatste schrijfoefening zullen we vanavond voorlezen bij het vuur.
En tot mijn spijt is dit het moment dat het wel lastig voor de thuisschrijvers wordt om helemaal mee te doen. Onze schrijfochtend bestond uit een intensieve visualisatieoefening, en die kan ik je niet in een blog meegeven.

Visualisatie van je verhaal

creatiepentagramomslagDe opzet van de visualisatie is dat je je echt helemaal overgeeft aan je fantasie, je zelfgecreeerde wereld als fictieschrijver in springt en onderzoekt wat daar allemaal gebeurt.
We hebben dat gedaan aan de hand van het Creatiepentagram, waarin de zes belangrijkste aspecten van je verhaal aan bod komen op een gelijkwaardige manier, en zo nauw aan elkaar gekoppeld dat ze allemaal veranderen als je er eentje verandert.
Meer over het Creatiepentagram kun je lezen in mijn boek ‘Schrijven met het Creatiepentagram.’

Schrijfoefening: stap in de wereld van je verhaal

Om je gemakkelijk in te leven in het verhaal dat je wilt vertellen is het fijn om er eens in rond te lopen. Dat doe je met deze oefening.
-Teken vooraf een poppetje met armen wijd, benen wijd, en teken daarin het Creatiepentagram.
Dat gaat makkelijk door eerst punten te zetten die je daarna met elkaar verbindt:
1- op voorhoofd – wie ben ik (hoofdpersoon)
2- op rechtervoet – wat moet de hoofdpersoon overwinnen, welke situatie of gebeurtenis bepaalt het verhaal3- op linkerhand – waar en wanneer speelt mijn verhaal zich af, en over welke periode
4- op rechterhand, aan de andere kant van de poort van het hart – waarom gedraagt mijn hoofdpersoon zich zoals hij/zij doet, wat bezielt hem/haar, wat is zijn/haar diepste drijfveer
5- op linkervoet – hoe slaat hoofdpersoon zich er doorheen; wat zijn zijn/haar kwaliteiten, talenten, handlangers
6- op kruin – plek voor jou als de god van de wereld die jij schept, de poppenspeler die het overzicht heeft en houdt op het hele verhaal.
Sluit je ogen, roep per punt de beelden op en beleef ze zo levendig mogelijk: geuren, kleuren, geluiden, haal alles er bij om een duidelijk beeld te krijgen van al deze aspecten van je verhaal.
Zodra je klaar bent noteer je op je schets wat je meemaakte en waarnam.
Dan sluit je af met een glas water en iets te eten (chocola heeft de voorkeur).
landschapsschrijven

En nu?

Je hebt nu, als het goed is, een outline, je hele verhaal geschetst. Je kunt het beeld voor beeld gaan uitschrijven, je kunt ook eerst de gebeurtenissen in chronologische volgorde schrijven, als een kleurplaat waar je later gedeeltes van inkleurt met emoties (parelduiken), poetische omschrijvingen (landschapsschrijven), zintuiglijke waarnemingen (chocoladeschrijven) en hier en daar een 1,2,3-tje. Voila, je boek. En nu aan de slag.
Als je er wat begeleiding bij wilt: mail me maar even, dan maken we een afspraak in mijn praktijk als Boekenvroedvrouw. Ik ben bijna weer thuis.
20160928_204330_resized
 

Schrijfoefening: dialoog

Gratis dure schrijfweek in Frankrijk 4

20160926_200549_resized“Maar hoe gebruik je eigenlijk dialoog in je tekst?” vroeg een van de cursisten.
Ik pakte een viltstift van de flipoverstandaard, aarzelde, en schudde mijn hoofd. “Gaan we het vandaag over hebben,” antwoordde ik, en legde de viltstift weer neer. “Maar eerst koffie.”

Dialoog: een gesprek zonder stinkvoeten

In het echt gaan gesprekjes vaak over niks. Dat vinden we niet erg omdat we intussen rondkijken, constateren dat het weer meevalt, een chocolaatje pakken en ons afvragen welke voeten hier nu zo enorm stinken.
Dialoog in een tekst is platter. Het zijn maar woorden. Maar het is wel een andere vorm dan jouw stem als verteller. Dialoog in een tekst kan de boel enorm opvrolijken. Lezer hoort nu niet alleen maar de voice-over van de schrijver als verteller. De karakters die in het boek voorkomen krijgen een eigen stem. En daarmee ook nog meer karakter.

Het nadeel van dialoog

resized_41 2016 sept (15)Het vervelende is dat gesproken tekst gemakkelijk opkomt. Je kent, als schrijver, immers je hoofdpersonen al goed en je hoort ze als het ware spreken. Het is dus helemaal geen kunst om ze eindeloos door te laten lullen. Niet doen. Ik ben ervan overtuigd dat dat meestal een vorm van schrijversluiheid is. Jij bent de verteller, dus je hoeft niet je hoofdpersonen jouw werk te laten doen door hen te laten vertellen hoe het verder gaat of wat er daarvoor gebeurde.
“Zesentwintig jaar gelden liepen we hier ook,” zegt hij.
“Jazeker, je beloofde dat je terug zou komen en hopla, nu ben je hier.”
“En daar ben ik maar wat blij om zeg!”
“Nou, anders ik wel. Mijn hele leven gebeurde in die jaren.”
Bwehhhhh…

Inhoud en context

Dialoog is er niet voor het alledaagse geneuzel dat we met elkaar uitwisselen. Dialoog is er om informatie te geven die je als schrijver niet kunt geven (omdat het in het verleden plaatsvindt, of op een andere plek) en het is om je karakters meer smoel te geven. Bovendien voeg je sfeer toe door hun woorden met zorg te kiezen.
Het zijn driedimensionele wezens en hun stem gaat samen met hun handelingen. Ik denk dat het daardoor komt dat een dialoog altijd sterker wordt als je er beweging bij gooit ter ondersteuning.
Met lome stappen slenteren ze over het boerenveld.
“Zesentwintig jaar geleden liepen we hier ook,” zegt hij zacht.
Ze bukt zich, leunend op haar stok, en pakt een klompje vette klei op, dat ze weegt in haar handen.
“Mijn hele leven gebeurde in die jaren,” antwoordt ze en gooit het met een onverwacht krachtige zwaai over het veld.

Hij volgt het klompje klei met zijn ogen tot de plek waar het neerkomt, zoals hij al die jaren al met zijn aandacht bij haar is geweest, haar leven lang.

Schrijfoefening: dialoog

20160926_203609_resizedGeef betekenis aan de volgende dialoog door het verhaal eromheen te geven: een scene te beschrijven waarin de woorden een door jou bepaalde betekenis krijgen.
Kies daarbij vooraf bewust welke informatie over de scene jij als verteller geeft, en welke informatie of sfeer je door je hoofdpersonen laat vertellen in een dialoog. Die afwisseling maakt beiden, dialoog en handelingen of verdere context, interessanter. Wat je kunt laten zien met een actie heeft geen woorden nodig, wat gezegd kan worden wordt sterker door het te illustreren met een activiteit of waarneming.
Werk met deze dialoog:
“Lekker weertje vandaag, vind je niet?”
“Dat zal wel ja.”

Schrijfoefening: parelduiken

Gratis dure schrijfweek in Frankrijk 3

resized_40 2016 sept (4)Terwijl wij hier in Frankrijk een schrijfweek hebben met elke dag nieuwe schrijfoefeningen, huiswerk maken en onze verhalen voorlezen bij het vuur, geef ik jou graag dezelfde schrijfoefeningen die we hier doen – kado.
Vandaag is ‘Emotiedag’ want een verhaal is plat, leeg en saai als er geen emotie in voorkomt.
Emoties beschrijven is als het opduiken van parels in de zee.
Je duikt er in, pakt de oester vast waar de parel in zit en komt weer omhoog om naar het strand te rennen, waar je de parel uit de schelp haalt en zorgvuldig vastlegt in woorden.
De kunst is om die hele reis af te leggen zonder dat ding kwijt te raken.

Parelduiken werkt alsvolgt:

resized_40 2016 sept (32)-Kies een emotie.
-Kies een herinnering waarin je die emotie voelde, zittend met gesloten ogen.
-Maak die herinnering levendig en zie jezelf daar in. Dit is je zee.
-Neem nu afstand van de scene die de emotie opriep, haal al je aandacht weg bij de scene, adem die aandacht helemaal in en richt ‘m op jezelf, op je lichaam. Dit is je oester.
-Hoe reageert je lichaam op deze emotie (de parel)?

Je emotie als toeristische attractie

resized_40 2016 sept (36)Observeer, als een toerist in je eigen lichaam, wat er verandert aan je ademhaling, nu je deze emotie helemaal toelaat terwijl je zit met je ogen gesloten. Wat gebeurt er met je temperatuur? Ontstaat er ergens tinteling, kriebel, een gevoel alsof er iets draait, knijpt, drukt of wat dan ook? Neem waar. Ontstaat er een neiging tot bewegen? Wat? Geef er niet aan toe, maar neem waar dat die neiging ontstaat.
Open dan je ogen en noteer je waarnemingen. Je lezer kan nu raden welke emotie jij hebt gevoeld.
Dat is prettig voor het ‘show, don’t tell’ effect van een verhaal: je hoeft nu niet meer te vertellen dat je hoofdpersoon verliefd wordt (saaaaaaai), je kunt beschrijven hoe ze een vage glimlach op haar gezicht krijgt, diepe zuchten haar verlichting geven en haar lichaam steeds in een elegante dans lijkt uit te willen barsten terwijl haar ogen steeds dromerig blijven plakken aan alles waar ze naar kijkt.
Lezer zal nu zelf gaan vermoeden dat het mens verliefd is, terwijl ze het zelf nog niet eens door hoeft te hebben. En lezer gelooft dat ook nog es eerder dan als jij het beweert met zoveel woorden.

Schrijfoefening: Parelduiken

Beschrijf een emotie, van binnenuit. Neem bijvoorbeeld het moment dat, in Roodkapje, de jager de deur van grootmoeder’s huisje opent en daar ziet dat er een wolf in bed ligt met een dikke buik, terwijl grootmoeder en Roodkapje nergens te bekennen zijn.
Let op: je beschrijft de emotie zelf, dus de fysieke effecten van die emotie op hemzelf. Niet de gedachten die hij heeft, niet de actie die hij gaat ondernemen. Al mag die emotie daar best in uitmonden.
Maximaal 200 woorden.
resized_40 2016 sept (48) resized_40 2016 sept (47) resized_40 2016 sept (44) resized_40 2016 sept (41) resized_40 2016 sept (38) resized_40 2016 sept (34)
Trouwens: hier zie je fragmenten van hoe Chris ons het sprookje van Roodkapje vertelde in gebarentaal! Ook een manier om geen last te hebben van taalverschillen.

 

Schrijven is scheppen

Een wereld scheppen in 7 dagen

schrijvenisscheppen“Dit keer ben ik zo snel gaan schrijven dat ik mijn gedachten steeds voor kon blijven,” hoorde ik Peter Terrin zeggen, schrijver van o.a. het gloednieuwe boek Yucca. Prachtig! En wie eerder al een aantal bestsellers schiep, zoals Terrin, kan zich dat permitteren.
Voor alle andere schrijvers is het slim om, ook bij fictie, een plan te hebben. Als schrijver ben je de god van je eigen nieuwe wereld en je bouwt je verhaal stapsgewijs op. Laten we wel wezen: God schiep de wereld in zeven dagen, wordt er gezegd. We kunnen ervan uit gaan dat daar ook een plan achter zat. Daarmee is niet gezegd dat je net zo krampachtig als hij moet vasthouden aan de volgorde van stappen die je bedacht hebt, of een stramien waar je je aan moet houden. Het verhaal kan gerust haar eigen weg gaan. Jouw taak als schrijver is om een wereld te scheppen waarin het verhaal zich kan bewegen en ontwikkelen.

1 – In den beginne…

Elk verhaal begint met duisternis. In den beginne is er dus wel een woord, maar het woord is nog bij jou als schrijver en jij bent het woord omdat het nog geen eigen leven heeft. Schrijven is scheppen. Anders gezegd: er is ergens een verhaal dat erop wacht verteld te worden, maar je voelt er de hunkering nog niet naar.  Als het verhaal door jou verteld wil worden en jij bent bereid om dat op je te nemen, dan zal het zich aandienen. Sluipend en daarna steeds groter en helderder, als een vlammetje dat een bosbrand wordt. De goddelijke vonk die we inspiratie noemen en de noodzaak tot schrijven opdringt. Het gaat gebeuren. Jij weet het. Het verhaal weet het. Nu is het wachten op het moment dat het echt ‘aan’ is.

2 – De eerste dag: hemel en aarde

Je plannen zijn woest, je document nog leeg. Wat ga je doen? De meeste verhalen dienen zich aan met een levensgroot ‘Wat’. Er is een thema, een gebeurtenis, een persoon misschien die verteld wil worden. Wat, wie of waar roept het hardst om je aandacht? Waar krijg je energie van als je eraan denkt? Waar word je nieuwsgierig van? Dat verhaal. Het is er al, maar het moet nog verteld worden. Definieer. Kies. Scheid de essentie van de hoofdzaak, de hemel van de aarde, de aarde van het water. Wat ga je vertellen?

3- De tweede dag: schep de wereld

Als je weet wat de essentie van je verhaal is, schep dan de wereld waarin dit verhaal tot leven en groei kan komen. Bepaal de context. In welke tijd speelt het zich af? Op welke plek? Een kantoor? Een stad? Een kelder? Een klooster? Hoe lang volg je het verhaal: een dag? Van vraag en overwinning van de weerstand tot het antwoord? Een leven?

4- De derde dag: de queeste

Welke belangrijke gebeurtenis maken we straks mee? Is dat het startpunt of het jubelend slot van het verhaal? Welke andere gebeurtenissen leiden tot deze kern? Wat zijn de gevolgen ervan? Welk doel wordt uiteindelijk bereikt (en welke niet)? Schets, in een mindmap, een tekening, een schema of met duizend postits op de muur, hoe je verhaal zich kronkelt, voortsleept, danst, afdaalt en opspringt langs de gebeurtenissen en ontmoetingen. Wissel hoop en tegenslag af, gebed en geilheid, om ze allemaal een grotere impact te geven op je lezer, zodat die door leest tot je laatste punt.

5- De vierde dag: schep de mens

Met wie leef jij – en straks je lezer – mee? Je hoofdpersoon. Wie is die mens? Wat is het persoonlijke doel van deze mens? Hoe is zij betrokken bij de belangrijkste gebeurtenis? Wat draagt hij bij? En welke weerstanden moet hij overwinnen voordat hij zijn doel bereikt? Wie helpt? Wie werkt tegen? Wie is het werkelijk? Hoe beweegt hij zich? Wat gelooft zij over zichzelf en haar wereld? Hoe reageert de wereld op haar? Wat wil de omgeving van hem? Welke kleding draagt hij graag? Welke zijn belangrijk voor haar? Loop een dag rond als je hoofdpersoon. Luister gesprekken af en noteer typerende uitspraken, gedachtengangen, twijfels, overtuigingen.

6- De zesde dag: verdeel de taken

Ontlast je hoofdpersoon. Ze hoeft niet alles alleen te doen. Schep medestanders, tegenstanders, loyalen, bedriegers, cynici, naieve vragers; iedereen die je nodig hebt om een ander stemgeluid te laten horen. Geef ze een duidelijke functie. In goede fictie kruipt geen regenworm de grond uit zonder reden. Elke gebeurtenis, elke locatie, elk mens helpt het verhaal verder of geeft het meer diepte. Je hoofdpersoon krijgt het meeste smoel door haar interacties met de anderen.

uit dat paradijs7- De zevende dag: blaas er leven in

Nu kunnen de gebeurtenissen zich gaan ontvouwen. Gebruik verteltrant en beschrijvingen om je wereld tot leven te brengen. Beschrijf zintuiglijke waarnemingen om het landschap op te laten bloeien. Noteer fysieke gewaarwordingen om emoties te laten meevoelen zonder ze te benoemen. En laat ze spreken, de door jou geschapen mens, maar nooit zonder reden. Vul een dialoog altijd aan met ankerpunten in de omgeving, of geef nieuwe informatie via dialoog.
Gooi de poorten van dat paradijs open en laat ze eruit. Of er in natuurlijk, afhankelijk van jouw verhaal.

De rustdag van de schrijver

Rustdag? Dat kun je wel vergeten als het verhaal je te pakken krijgt. Om je schrijftijd te claimen bij je gezin, werk en geliefden, plan je daarom eerst je vrije tijd. Eerst jij en zij. Dan je schrijftijd. Zorg dat je er bent op die tijd, ook als je geen inspiratie hebt. Schrijf. Zo leren je hoofdpersonen je kennen en dienen ze zich aan als je ze nodig hebt. Laat ze ook weten wat je schrijftijden zijn als ze midden in de nacht opduiken. ‘Nu niet, morgen weer,’ is best af te spreken (maar maak voor de zekerheid even een aantekening van die plotselinge ingeving zodat je er morgen echt mee verder kunt).

Zorg voor een professionele meelezer die aan jouw kant staat.
Meld je aan bij de Boekenvroedvrouw voor de beste zorg aan auteur en manuscript.
Vanaf je eerste plan totdat je boek er is.

 

Slogan in kruissteekjes

Test je tekst met borduurzijde

kruissteekjesOkee, ik geef het toe, ik ben Yoeke en ik ben een stille borduurder (‘Hai Yoeke’, zou een zaal vol lotgenoten hier antwoorden als er zoiets bestond als de Borduurders Anonymous).
Ik borduur teksten. En dat is ok, vertel ik mijzelf.

Kort is goed

Het wonderlijke met tekst is dat het in waarde toeneemt naarmate het kortere tekst is en er zichtbaar meer zorg en aandacht aan besteed werd. Schrijf een boek en het is maar de vraag of je lezer oppikt wat je zo ongeveer bedoelt.
Zet de kern op een affiche en onderteken die met ‘Loesje’ bijvoorbeeld, en je hebt iets waar over nagedacht kan worden.

Hoe bedenk je korte tekst

De kunst is om korte tekst te bedenken. Niet ingewikkeld: je begint met een lange, waarin je onderzoekt wat je bedoelt en dan streep je gewoon alles weg rond de kern van wat je wilt zeggen. Een voorbeeld.
Gisteravond had ik een kennismakingsgesprek met een deelnemer aan de schrijfcursus die ik eind deze maand in Frankrijk aanbied.
“Je kunt je natuurlijk het hele jaar het schompes werken voor het geld, maar uiteindelijk gaat het daar niet om,” zei ze.
“Maar zie dat inzicht maar es vol te houden in de waan van de dag,” antwoordde ik. Kijk.
Zoiets is nou echt een ideale aanleiding om terstond nijver aan het kruissteken te slaan en een borduurtje te maken waarop staat:

“Hier gaat het niet om.”

Kleurige guirlandes eromheen van gekruissteekte bloemetjes en misschien wat roze vogeltjes die een hartje met gouddraad vasthouden in hun snaveltjes en klaar. Voor boven het buro, bijvoorbeeld. Lekker kort ook.
Mijn borduurtjes zijn vrijwel altijd kort, omdat ik het graag kado doe aan een jarige en daar denk ik dan natuurlijk te laat aan zodat ik snel moet borduren om er nog mee aan te komen voordat de volgende verjaardag alweer in zicht is.

slogans en pay-offsInzichten

En toch werkt het louterend, meditatief, dat borduren. Het voorwerk is als het bedenken van een slogan, een pay-off voor de marketeer of ondernemer.
‘Wij bieden u een verzekering waardoor u blijft hopen dat u nog iets achter de hand hebt als uw leven in elkaar stort,’ is een weinig wervende tekst die niet beklijft. Het is niet borduurbaar. ‘Wat er ook gebeurt’ blijft hangen. Desnoods in kruissteekjes aan de muur.
Een Nuttig Inzicht moet samengevat kunnen worden in een borduurbare tekst. Eentje waar je niet snel op uitgekeken bent omdat je erover blijft denken, liefst.
Dat gaat vanzelf als je borduurt: het is meditatief. Met elk half kruissteekje verdwijnen meer afleidende gedachten en ontstaat er een gapender vacature in het hoofd. Die vult zich met mijmeringen over de tekst die geborduurd wordt. Als ie af is, heb je hem doorgrond tot op de bodem en terug.

Slogan of pay-off

Maar lang daarna nog hangt of staat hij in een verguld lijstje of houten frame in iemand’s woonruimte, hoop je als borduurder. Om te helpen herinneren aan de vergankelijkheid van het leven, aan het relatieve van ellende of onenigheid, aan de voornemens die we willen realiseren, de inzichten die we ons verwierven of hunkeren naar het moment dat we eindelijk zo ver zijn.
Net zoals een slogan lang mee moet kunnen op je site en je folders. Verveelt ie? Dan was hij niet goed genoeg. Borduren is dus de beste test voor de slogan die je wilt gaan gebruiken voor je eigen bedrijf. Voer ‘m uit in kruissteekjes en je weet of het een blijvertje is.

Nieuwe slogans test je met kruissteekjes

Slechte tekst

Voor een geliefde, die al tijden hevig worstelde met zijn financiele leven, borduurde ik eens: ‘GELD tja…’.
Als aansporing was het bedoeld, om zich een relatie te bouwen met dat goedje. Eigenlijk was dat een slechte tekst. Op advies van een vriendin tornde hij na enige tijd zorgvuldig de t weg. Nu veranderde de boodschap in een enthousiaste uitnoding:
‘GELD ja…’ is een duidelijk standpunt en klinkt veel hartelijker.

Wie schrijft blijft, wie borduurt bestuurt

 

Spreekwoorden

Zoutvaatje“Wij leven met een dode koekoek,” was zo’n prachtige spreekwoordvondst die een van mijn kinderen deed tijdens een potje ‘Verzin een spreekwoord of gezegde en laat de anderen raden wat het zou kunnen betekenen.’

Zelfbedachte spreekwoorden

Een goed zelfbedacht spreekwoord is direct helder. Deze raadden we dan ook meteen: we laten ons leven niet leiden door een klok of een agenda, we genieten van het moment. Of woorden van die strekking.
Het spel is volgens mij hard nodig in deze fase van de ontwikkeling van de mensheid. De spreekwoorden en gezegden die we hebben zijn bijna allemaal enorm gedateerd. Ze verwijzen naar een tijd waarin beroepsmatige handelingen in scheepvaart, leger en landbouw kennelijk de gesprekken bepaalden.
Iedereen hield destijds misschien wel eens een oogje in het zeil, had vorige week nog moeten maaien wat er gezaaid was of ging deze zondag weer eens een kogel door een kerk heen jagen, een knuppel in een hoenderhok gooien of een paar keer tegen een lamp lopen, gewoon, omdat het kon.

De zin van spreekwoorden

Spreekwoorden zijn hartstikke handig. Je kunt er onverwacht wijs mee uit de hoek komen (’t Kan vriezen, ’t kan dooien) zonder dat je nou per se de diepste diepte van wat je zegt hoeft te doorgronden. Je kunt ook straffeloos een oordeel uitspreken (‘Boontje komt om z’n loontje’) zonder dat je letterlijk je eigen, kwetsbare, mening geeft. Het geeft bovendien een lekkere culturele band als je samen snapt wat deze miniatuur-geheimtaaltjes betekenen. Geen wonder trouwens, want de blijvertjes onder de spreekwoorden komen ook voort uit een breed gevoelde Ervaring of Wetmatigheid binnen een bepaalde cultuur of tijd.

Moderne gezegden

Vraag is: waar blijven de nieuwe spreekwoorden en gezegden? Ze hoeven echt niet alleen maar te gaan over nieuwe technieken (‘Hij keek alsof z’n whatsapp account plotseling was opgeheven’) of ontwikkelingen (‘Hun relatie zit al 3 jaar in een IT-beursbubbel’).
Een tijd geleden informeerde ik of er dan niemand uitdrukkingen kende uit de Huisvrouwenwereld. Daar kwamen een paar schitterende reacties op. ‘Dweilen voor het feest,‘ of ‘Kruissteekjes borduren met staalkabel‘ noem ik. Daar moet meer te halen zijn. Waar blijven de gezegdes als ‘Hij zet er vuile borden bij als de afwasmachine al gedraaid heeft‘ (een onaangename en tijdrovende vergadertechniek, trouwens) of ‘Die opmerking was als aluminiumfolie in de magnetron‘.

Avocado of naaktslak

Onze totaal veranderde houding ten opzichte van de natuur zou evengoed kunnen leiden tot nieuwe spreekwoorden en gezegden. Niet meer het berustende en natuurbewuste ‘Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is’, maar meer het eigentijdse, natuurvervreemde: ‘Met je blote voet op een stuk avocado trappen is net zo shit als op een naaktslak staan, maar het is wel eerder weer schoon.’
Mag ik je eigen suggesties eens horen?