Mijn familieverhaal schrijven

“Daar moet je eens een boek over schrijven,” zei mijn verkering twintig jaar geleden. Ik had hem verteld over het bijzondere leven van mijn grootmoeder, die in de oorlog in het communistische verzet stapte. Mijn familieverhaal. Losse flarden spannende geschiedenis had ik in de loop der jaren over haar gehoord, maar een heel boek over haar leven was er niet. Een gat in de geschiedenis dat ik graag persoonlijk wilde vullen. Dus begon ik met schrijven.
De verkering verdween uit mijn leven, het boek over mijn grootmoeder bleef. Nou ja, in mijn hoofd dan. Een paar opzetjes verdwenen weer uit mijn computer, of ze nou wel of niet goed genoeg waren. Pas drie jaar geleden begon ik er echt aan. Door gesprekken te voeren met mijn moeder, de dochter van die interessante grootmoeder. Ik ontdekte dat mijn moeder zelf minstens zo interessant is als haar moeder. En alles wat er ooit in mijn familie gebeurd was, bleek ook weer invloed te hebben op mijn eigen leven. Zo werd dat boek dat ik wilde schrijven alleen maar ingewikkelder.

Schrijven als je niet alle feiten kent

Niet alleen het verhaal dat ik wilde vertellen was ingewikkeld, ik moest ook goed nadenken over hoe ik dat dan zou moeten vertellen. Welke structuur geef je een verhaal als je het leven van twee of misschien wel drie mensen tegelijk wilt beschrijven, die in verschillende tijdperken hun volwassen overwegingen maken over hun keuzes? En hoe ga je om met het feit dat je niet alle feiten kent? Dat sommige feiten zelfs voortdurende door andere feiten worden tegengesproken? Dat de ene bron met veel overtuiging precies het tegenovergestelde beweert van wat de ander zegt?

Familieverhaal schrijven

Dertien boeken schreef en publiceerde ik tot nu toe. Allemaal met kop en staart. Maar het schrijven van een boek over mijn familieverhaal mikte me in een woordworsteling van twee jaar. Toen snapte ik opeens hoe je zoiets doet. En precies op dat moment belde, totaal uit het niets, een enthousiast stamboomzoeker, Yolanda Lippens. Of ik misschien een workshop ‘Familieverhaal schrijven’ wilde geven. Dat zal wel toeval zijn.
Maar het leidt er wel toe dat je je nu, voor het eerst, op mijn nieuwe schrijfcursusagenda voor een workshopdag ‘Schrijf je familieverhaal’ kunt inschrijven. Samen met Yolanda. Zij kan je alles vertellen over stamboomonderzoek, ik ga je helpen om jouw familieverhaal te schrijven.
En omdat je misschien eerst andere dingen wilt schrijven bied ik je nog drie andere complete schrijfcursussen aan, die in oktober al beginnen.
NB: de foto’s op deze pagina zijn allemaal van andere families dan de mijne

Cursus Creatief Schrijven – 6 avonden
Cursus Schrijven voor Ondernemers – 6 vrijdagmiddagen
De M-serie – 3 avonden Masterclass
Schrijf je familieverhaal – 1 dag

Schrijfcursussen en meer

Schrijver ben je niet. Je wordt het.

Buiten schrijven - schrijfweek in FrankrijkAl een paar weken zit ik me te verheugen op eind september. Dan start de schrijfweek in het pittoreske Saint Jean de Duras, bij Bordeaux in de buurt.
Vandaag stuurde ik de eerste huiswerkopdracht naar de deelnemers. Mensen die willen schrijven. Maar schrijver ben je niet. Nooit. Je wordt het. Daar helpt die schrijfweek bij.
Beetje weten wat we doen? Stilletjes meeschrijven? Dat kan.
Dit is de opdracht.

SCHRIJFOPDRACHT

-Schrijf een korte introductie van jezelf en je schrijfverlangen
-Kies als titel je eigen naam, dan een komma en de toevoeging ‘Schrijfster’
-Begin de introductie met je herinnering aan dat wat je beschouwt als je eigen eerste tekst
-Eindig de introductie met je favoriete toekomstbeeld van jezelf op schrijversvlak.
-Je laatste zin is: ‘En dat is nog maar het begin.’
-Maximaal 500 woorden (minder mag). Word heeft een woordentelfunctie.
-Uiterlijk ZONDAG 23 JULI mailen
-Deze schrijfvoorbereiding is niet facultatief en maakt deel uit van de schrijfweek

Schrijf niet te goed

Hierbij ook alvast mijn dringende verzoek aan iedereen (en dit blijft gelden voor de hele schrijfweek): maak je tekst niet te goed, want dat is ontmoedigend voor anderen.
Vragen? Twijfels? Mail me gerust even.
Oh, en als je hierdoor ontdekt dat je je toch nog wilt inschrijven voor de schrijfweek in Frankrijk: mail me even.
Ik verheug me op je tekst.


Dit is mijn introductietekst. De andere teksten krijg je alleen te lezen als je meedoet met de schrijfweek. Duhhh…

YOEKE NAGEL,  schrijfster

nieuwe schrijftechnieken lerenMijn opa trok met een ernstig gezicht een bruinig blaadje van het kladblok op zijn houten buro en draaide het in de gietijzeren tikmachine. ‘Nou. Nu kun je schrijven. Toe dan maar,’ zei hij, want ik had ‘m heel trots verteld dat ik al een paar letters kende.

Zijn aanmoediging klonk voor mij als een bezwering, een toverspreuk. Nu kon ik schrijven. Maar het verhaal in mijn hoofd ging veel en veel sneller dan het vinden van de letters op het zware toetsenbord. Het moest gaan over een konijntje. Eerst zou het heel lief lijken en dan beet het een kikker dood. Zoiets was het. Na drie woorden en heel veel tijd gaf ik het stampvoetend op. ‘Jij moet het doen,’ zei ik tegen mijn oudere zusje, die enthousiast achter de tikmachine plaatsnam en zo snel als ze kon zoveel mogelijk woorden uit de rest van mijn verhaaltje optikte. Na vier regels was het eindelijk klaar. Iedereen vond het prachtig. Zelf had ik het idee dat ik er nog wel wat aan had moeten sleutelen maar mijn zusje had geen zin meer om te tikken.

Gelukkig ging het steeds beter, dat schrijven. Ik leerde blind typen, kwam in de redactie van de schoolkrant, drong binnen bij een stedelijk jongerentijdschrift en kreeg mijn eerste baan: redacteur bij de regionale omroep. Steeds als ik een gebeurtenis meemaakte, een interessante visie hoorde, een nieuw inzicht opdeed dacht ik: ‘Dit moet iedereen weten! Iemand moet het ze vertellen en ik ben dat.’ Dus schreef ik en publiceerde. Als Loesje, in tijdschriften en kranten.

Het begon me op te vallen dat lezers vaak heel andere dingen onthielden van mijn teksten dan dat wat ik belangrijk vond. Die frustratie moedigde me aan om anders te gaan schrijven. Beter. Langer ook en sneller. Tegen betaling. Dat laatste was wel een keerpunt in mijn verlangen steeds beter te schrijven. Drie artikelen in een dag leveren meer op dan eentje in een week. Goed genoeg werd het nieuwe goed. Maar broodschrijven voelt niet als een creatief proces. De hunkering naar toveren met woorden, een wereld scheppen en tot leven brengen zoals sommige boeken voor me deden, dat bleef.
En langzaamaan, zal wel een leeftijdsdingetje zijn, groeide ook het verlangen om mijn eigen inzichten en ontdekkingen te delen met anderen. Ik schreef een roman. Een oefening. Mijn eerste boek dat gepubliceerd werd was een beschrijving van het sterfproces van Anneke. Met zwartwit foto’s van Michiel Wijnbergh. In het licht van de dood is elke zin een altaartje dat respect draagt voor het leven. Ik genoot van het ambachtelijk fijnslijpen dat die verantwoordelijkheid me opleverde. En van samenwerken met Michiel, natuurlijk.
Als hoofdredacteur leerde ik veel over de anatomie van teksten. Ik publiceerde nog 13 boeken. Schrijver ben je niet, je wordt het. Maar het boek dat ik echt moet schrijven gaat over het leven van mijn grootmoeder. Na vijftien jaar heb ik er dertien hoofdstukken van. Straks is het af. Dan kan die geschiedenis worden afgesloten. En dat is nog maar het begin.

Dat kan korter!

tekst inkorten, hoeTeksten inkorten om je lezer te raken

“Haar ogen waren als een diepe bergbeek waarin trage karpers rondzwommen die de schittering van het zonlicht steeds op een andere manier weerspiegelden in haar glimlach.”
‘Vind je het niet prachtig?’ zwijmelde ik nadat ik zo’n soort zin had voorgelezen uit een boek van een Japanse schrijver.
“Dat kan korter,” concludeerde de man die ik had voorgelezen. Ja. Kan. Ze had dus best leuke ogen. Maar met bergbeekjes en karpers en alles voeg je toch als schrijver wel wat sfeer toe die de meeste lezers wel waarderen.

Ik merk dat ik voel dat ik wil

Anders is dat – en daar wilde ik het eens even over hebben – bij een vaak voorkomend misverstand in tekst: het beschrijven van waarnemingen van emoties. Alleen deze constructie moet je waarschijnlijk al drie keer lezen. ‘Ik merk dat ik voel dat ik wil…’ Of: ‘Ik zie dat er iets gebeurt dat mijn aandacht trekt.’ Dat kan korter.
Voorbeeldje dus maar.
“Ik merkte dat ik een verlangen voelde opkomen naar een ijsje.”
Dat kan korter! En dat moet ook korter, want met deze zin bied je je lezer te veel afstand tot je hoofdpersoon. Hoofdpersoon beschouwt zichzelf, dus lezer blijft ook maar een beetje toerist. Je lezer moet kunnen wonen in het hoofd van degene die spreekt in je verhaal. Beter is dus al:
“Ik voelde een verlangen opkomen naar een ijsje.”
Alleen is er geen  hond die zoiets in alle ernst over zichzelf zegt. Het is nog geen echte taal, je krijgt als lezer een mededeling over een proces dat eigenlijk helemaal niet zo interessant is. Dat kan korter.
“Ik had zin in een ijsje,” zou een hoofdpersoon kunnen toegeven.
En nog beter, want actiever en persoonlijk, zodat lezer in real time kan aanschuiven bij de opdringerige emotie – het verlangen naar een ijsje:
“Een ijsje! Ik zou er een moord voor doen.”

Nog eens: show don’t tell

De getrainde en geharde schrijver gaat nog een stapje verder. Hij baant zich onbevreesd een pad door de ‘show-don’t’-tell-jungle’ en komt af met een alinea als:
“Ik zag het peutertje al van ver aan komen dribbelen. Jaspunt van papa in haar ene handje, ijsje in de andere. Toen ze vlakbij was zette ik geroutineerd een spurt in en was de hoek al om met het hoorntje in mijn hand voordat de papa het lege handje zag van de kleine, die brullend op de stoep terecht was gekomen. IJs. Ik hou ervan.”
Ja. Dat kan wel degelijk korter. Maar hier heb je als schrijver wel meer lol van. Kwestie van kiezen waar je je woorden aan besteedt. Wel aan kleurrijke schetsen die je lezer meeslepen, ontvoeren, op schoot zetten van je verhaal. Niet aan omslachtige wolsliertwoorden die een uitdeiend muf moeras creeren tussen je hoofdpersoon en je lezer. Dat kan korter:
Schrijf zo beeldend en direct mogelijk.

Waarom ik mijn tarief niet verdubbel

Ja. De prijs voor schrijfcoaching gaat omhoog per 1 januari 2018. Van 450,- per kwartaal ga ik naar 500,- per kwartaal. Zo. Dan hebben we dat slechte nieuws maar vast gehad. ‘Maar waarom dan?’ vraag je je vermoedelijk direct af. ‘Waarom kan die prijs niet gewoon 450 blijven, zoals dat de afgelopen zes jaar ook al was?’
Of, en daar moeten we het even over hebben, je vraagt je juist af: ‘Kom op zeg, waarom verdubbel je je tarief niet gewoon?’

‘Verdubbel je tarief’- bullshit

Nou, eerst even dit he: dat is in elk geval niet omdat ik geloof in die akelige adviesfilmpjes die op facebook circuleren, waarin een business-trainer roept dat je beter je prijs gewoon maar kunt verdubbelen omdat de mensen dan pas geloven dat je echt iets kunt en je meer gaan waarderen.
Ik ben er van overtuigd dat ‘de mensen’ (jij bijvoorbeeld) prima kunnen inschatten of ik iets kan en me daar ook voor waarderen. Ik denk dat auteurs bovendien graag heel goed en professioneel begeleid worden bij het schrijven van hun boek, zonder dat ze daar een gigantisch bedrag voor moeten neertellen. Ik ben ervan overtuigd dat schrijvers die op zoek zijn naar schrijfcoaching uitstekend in staat zijn om op mijn website te kijken en te concluderen dat ik wel of juist niet de geschikte schrijfcoach voor hen ben. En anders komen we daar tijdens het eerste gesprek wel achter.
Mijn werk wordt niet beter als ik mijn prijs verdubbel en jij gaat mijn werk niet meer waarderen als je me het dubbele betaalt. Zomaar je tarief verdubbelen is gewoon bullshit – een ernstige blokkade voor mensen die het geld gewoon niet hebben en een belediging voor het inschattingsvermogen van mogelijke klanten.

Ik wil de tijd met je hebben

Die prijs van mij gaat gewoon een tikkie omhoog omdat ik heel veel uren aan jou en aan je schrijfwerk wil kunnen besteden. Omdat ik rustig ga lezen wat je hebt geschreven en dan commentaar, vragen, tips en toejuichingen toevoeg aan je tekst. Daarna wil ik in alle rust met je doorpraten hoe het gaat. Met jou als schrijver en met je manuscript in wording. Ik wil zoveel tijd hebben dat ik je precies de juiste oefeningen kan geven waarmee jij dat ene terugkerende schrijfprobleem kunt overwinnen. En als je niet meer precies weet hoe je verhaal nu verder moet, vind ik het heerlijk om met je mee te fantaseren wat er in het volgende hoofdstuk gaat gebeuren – en of dat wel spannend, informatief of grappig genoeg is.
Als je manuscript af is kijk ik bovendien met je mee als je een aanbiedingsbrief maakt voor een uitgever en ik geef je een zakdoekje aan als de eerste ‘nee bedankt’ heeft geantwoord en die ene uitgever die jouw boek wil gaan publiceren nog niks heeft laten horen.

Auteurscoaching laag tarief tot 2018

En daar betaal je maar 50 euro meer voor per kwartaal. Plus btw. Zo. Nou weet je het. Wil je nu nog diezelfde uitgebreide persoonlijke ondersteuning bij het schrijven van jouw boek? Welkom. Meld je dan snel aan bij mijn Boekenvroedvrouwenpraktijk, dan heb jij nog het oude tarief te pakken. Het nieuwe geldt pas vanaf 1 januari 2018.
 

Ja! Ik wil nu nog van start met mijn boek.

Hoe vaak moet je bloggen

Hoe vaak moet je eigenlijk bloggen? Vaak kom je op slimme antwoorden door te kijken hoe de natuurlijke gang van zaken is. Voila:
Vroeger spraken we met elkaar. Op straat: “Hee, hallo, alles goed met je? Met de hond, de kinderen? Nog iets bijzonders gebeurd? Nee? Nou ajuus dan! Tot morgen bij de bakker.”
Of per telefoon: “Haaaa, ik dacht ik bel maar weer eens even, we hadden elkaar zo lang niet gesproken en ik zat net aan je te denken.”
Of desnoods, bij gevalletjes buitenland, per brief. “Hier is alles nog precies zoals jij het voor het laatst hebt gezien, maar het weer is een stukje slechter hoor, jij boft maar met die tropische temperaturen daar.” Je zond een bericht uit door te vertellen. De ander luisterde of las en reageerde. Omdat jij het was en omdat ze je kenden.

Vertellen omdat je je verhaal kwijt moet

Als blogger ben ik eerder te vergelijken met de vrouw die we in het dorp Gekke Marie noemden. Zij liep met een kordate pas door de winkelstraat en vertelde zonder stoppen over haar akelige ervaringen in de oorlog. Niemand luisterde, maar ze werd wel vriendelijk gegroet en we kenden haar allemaal. Zij moest haar verhaal kwijt, dat was haar belangrijkste drijfveer. Bovendien verhoogde ze de sfeer in het dorp, want er was altijd iemand die je in elk geval kende: Gekke Marie.

We bloggen

Om diezelfde reden bloggen we. Vaak, liefst. Wekelijks, adviseren sommige specialisten. Korte stukjes tekst die de hele wereld zouden kunnen bereiken. Familie, vrienden, bekenden, klanten, volslagen onbekenden en wijde omgeving. Wordt niet altijd gelezen, maar ze kennen je naam. En jij bent je verhaal kwijt.
Dat zijn legitieme overwegingen. Toch vind ik het zelf prettiger om te wachten tot er echt iets knaagt aan me dat gezegd wil worden. Door mij. Dat het echt is. Klopt. Maar dat is misschien heel persoonlijk.

Ze slaat hem helemaal in elkaar

“En op haar bruiloft slaat ze haar broer helemaal in elkaar.”
“Tjonge jonge. Heftig zeg. En waarom doet ze dat dan?”
“Tja… wie zal het zeggen…”
“Jij! Jij moet het kunnen zeggen.”
“Nou, misschien omdat ze er achter is gekomen dat hij vreemd ging?”
“Of heeft ze een of ander eng medicijn waardoor ze zomaar agressieve buien krijgt?”
“Nee, ik weet het! Ze heeft een tumor! Daardoor weet ze niet meer wat ze doet en zelfs niet meer wie ze is. Bij vlagen.”
“Oh ja, dat is leuk. Een tumor. Wel even checken bij een oncoloog of zoiets bestaat en welke symptomen je haar dan allemaal moet geven.”
“Ja, en dan begin ik daar al kruimeltjes van te verklappen vanaf hoofdstuk 6, als ze net verkering hebben.”

Roman schrijven:
Is deze werkelijkheid aannemelijk?

Zo verloopt soms een Boekenvroedvrouwenconsult. Iemand wil een roman schrijven. Fictie. Maar omdat een verhaal alleen spannend is als er iets heftigs gebeurt, verzinnen we soms de gruwelijkste dingen. Vervolgens gaat de schrijver uitproberen of het werkt. En natuurlijk moet de schrijver op onderzoek uit bij specialisten. Research doen. Kan het wel? Is het realistisch genoeg? Welke details uit het dagelijks leven moeten toegevoegd worden om deze bedachte werkelijkheid aannemelijk te maken? Zelfs voor een lezer die echt zoiets heeft meegemaakt?

50 tinten grijs van binnenuit

Zo’n onderzoeksfase leidt bijna altijd tot nieuwe ontdekkingen voor de schrijver zelf. Een bezoekje aan een gevangenis hoorde er bij voor een van de auteurs. Met uitgebreide gesprekken met cipiers en gevangenen. Een vrouw die van plan was een soort ’50 tinten grijs’ te schrijven ging eerst op zoek naar iemand die haar kon laten ervaren hoe de situaties voelen die ze wilde beschrijven. Die persoonlijke ervaring maakt het verschil tussen ‘schrijven als toeschouwer’ en ‘schrijven vanuit het hart’.
En dat laatste leest altijd het lekkerst.

Weten of ik je kan helpen bij het schrijven van een felrealistisch verzonnen verhaal?
Mail me

Emoties zijn gluiperds dus kocht ik een huis

Emoties zijn gluiperds die zich van de ene naar de andere kant van je werkelijkheid toeglibberen. En jij er achteraan. Emoties. Ptoei!

Kopen doe je op emotie (niet)

Ik geef je een voorbeeld. Echt gebeurd. Kun je mooi zien hoe die rotzakjes werken.
Scroll, scroll, scroll, stop. Daar stond het. Dat droomhuis. Tuin met een fruitboom en een vijver, uitzicht op de begraafplaats. Een plek waar het mysterie van het leven zelf samenkomt, ongeveer ter hoogte van het grappige tegelrandje in de bijkeuken. Wij door die Fundafoto’s heen klikken natuurlijk. Oh kijk, een draaihaard! En een waterpomp in de tuin en een houten vloer en genoeg kamers en en en en ohhhhhh…
Rekenen. Als we nou dit potje en die reserve en zus rekening… Met flonkerende ogen en roze wangetjes doen we een bod. Wat een prachthuis. Wat zullen we daar blij wonen! Lekker rustig, heerlijke omgeving.

Gezond verstand volgt emotie (ook niet)

Plop. Er gebeurde helemaal niks. Geen telefoontje, geen mailtje met op z’n minst ‘ha ha ha, dat bod is toch veels te laag joh’, helemaal niks. En door dat grote zwijgende niks veranderde alles. ‘Nou ja, het was ook eigenlijk een rothuis,’ zeiden we tegen elkaar.
‘Ja, en zo afgelegen, je ziet er nooit iemand.’
‘En dan zo’n joekel van een tuin! Bah, daar ben je echt nooit klaar.’
Ons gezonde verstand vond zonder problemen de bewijzen bij onze heersende emotie – en onze nieuwe emotie vormde zich rond de nieuwe realiteit.
Na hooguit drie weken waren we oprecht opgelucht dat we aan dat sombere, donkere krot waren ontsnapt.

Emoties maken U-turns (net zo makkelijk)

Toen kwam vriend Robert op bezoek. ‘Nee echt. Raar huis,’ zei ik.
‘Kom. Stap in, dan rijden we er even langs.’
En daar, op de stoep, maakte een ouder echtpaar uitgebreid foto’s van de voorgevel.
Whoezzzzzz, met gierende banden namen twee sets emoties de afslag naar ‘maar dat gaat zo maar niet.’
‘Er staan mensen ons huis te fotograferen,’ appte ik.
‘Bieden!’ appte mijn aanstaande huisgenoot onmiddellijk terug.
We boden. En we belden de volgende dag want dan wisten we tenminste zeker of we het huis een suf barrel moesten vinden of ons eigen beeldschone paleisje van rust. Het werd het laatste en per 1 juni wonen we daar. Ja, dank!

Alle nadelen zijn nu voordelen

‘Is het niet wat oud?’ vraagt mijn vader. ‘Nou en of!’ glunderen wij. ‘Echt karakter heeft het.’
‘Het ligt wel erg afgelegen he,’ zegt mijn moeder. ‘Ja he! Maar dat maakt dat ik ook mijn bedrijfsvoering heel anders kan gaan opzetten. Ik hou maandelijks spreekuur in de stad, voor wie geen eigen vervoer heeft. En we bieden de Schrijfkamer aan voor writers in residence. Met schrijfcoaching.’
‘Moeten we nou een schoffel meenemen als we bij jullie op bezoek komen?’ moppert broer van huisgenoot al bij voorbaat. ‘Oh nee, die tuin is al zo heerlijk! En we gaan zelf appelmoes maken. Mag jij ook een potje van en je hoeft niet te schoffelen.’

De moraal

Wat heb je hier nou weer aan als zakelijk blogger? Dit. Emoties bepalen of je klant wel of niet iets koopt bij je. Maar jij bepaalt de emoties van je klant, stiekem. Stiekem ja. Omdat je klant denkt dat je product of dienst ‘gewoon goed voelt’. Daar ziet hij bewijzen van in dezelfde werkelijkheid die het omgekeerde kan bewijzen, afhankelijk van zijn emoties. Dat proces stuur je bij met je zakelijk blog. En dat is minstens zo ingewikkeld als het klinkt, maar je kunt het leren.

Kijk rustig even naar het filmpje van mijn vorige huis.
Het staat nog te koop! Iets voor jou?

Kijk in de agenda wanneer je mee kunt doen aan een schrijfworkshop. Om te leren emoties jouw kant op te laten glibberen met je woorden.

Schrijven met Penrose

‘Als je kunt schrijven met het pentagram, kun je dan ook schrijven met penrose?’ vroeg mij een man die van uitdagingen houdt. Vanzelfsprekend is ‘ja’ het antwoord. Alles waar een pen in zit maakt het leven immers beter. Maar hoe dan?

De Driehoek van Penrose

Eerst even wat pikante details over de Driehoek van Penrose. Je kent ‘m misschien uit PlayStation 3 of omdat Escher hem graag gebruikte in zijn grafische werk, deze kittige isometrische projectie. Anders dan het pentagram (een ster met vijf punten waarvan je er zes gebruikt in het Creatiepentagram) is de Driehoek van Penrose driedimensionaal. Althans, daar lijkt het op. Je ziet drie balken die haaks op elkaar staan en toch een driehoek vormen. Dat is goed te doen op papier, maar in het echt, van houten balkjes, is hij niet te maken.

“Hoe dan?”

En in die onmaakbaarheid zit ‘m nou precies de unieke schrijfgebruikswaarde van de penrose driehoek. Het ziet er vanzelfsprekend en harmonieus uit, dat ding, maar er moet een menselijke geest aan te pas komen om hem interessant te maken. Niet de menselijke geest die het houdt op een platvloers ‘Oh ja. Een malle driehoek. Whatever.’ Nee, om tot leven te komen is de Penrose Driehoek afhankelijk van een waarnemer die bereid is te twijfelen aan zijn waarneming. Eentje die ‘Hee wacht… Hoe dan? denkt. Eentje die het uitprobeert in z’n hoofd. Zo werkt het ook met tekst – en met politiek, maar daarover later.

Tekstdriehoek

Een goede tekst bestaat, net als een driehoek, uit drie aspecten die drie delen van het menselijk lichaam van de lezer raken: woordinslagpunten *):

  • Feiten (het hoofd)
    –‘Op maandagochtend wordt de stoep opgebroken i.v.m. de aanleg van een nieuwe riolering’
  • Emoties (het hart)
    ‘Mijn eigen stoep! Helemaal verdwenen! Ik kan wel janken.’
  • Ervaringen (de buik)
    ‘Loop je daar door die modder met je goeie schoenen.’

De lezer schept jouw verhaal

Heb je je tekst geschreven met deze volledige driehoek, dan heb je in principe een compleet verhaal. En toch: het is de geest van de lezer die bepaalt of hij je verhaal ook werkelijk voor zich ziet en het diepte, kleur en leven geeft. Dat kan alleen de lezer die zich afvraagt ‘Hoe dan?’ en er eigen beelden bij fantaseert.
Die lezer kun jij als schrijver niet scheppen. De lezer schept, omgekeerd, zelf jouw verhaal in z’n hoofd, met de details die jij geeft als bouwstenen. Is de lezer niet bereid tot dat deel van de klus, dan blijft je verhaal plat en eendimensionaal, als een malle driehoek. Dat is zo frustrerend voor schrijvers dat we vaak onze toevlucht nemen tot meer. Meer feiten, meer emotie, meer ervaringen.

Driedimensionaal verhaal

Hou maar op. Het werkt niet. Zeg het simpel. In het vertrouwen dat de leukste lezers je toch wel weten te vinden om eens lekker aan je tekst te twijfelen, net zo lang tot ze hem zo interessant gemaakt hebben als een onmogelijke, driedimensionale driehoek. Die van Penrose.
 


*) Bij commerciële teksten wordt graag nog een vierde lichaamsdeel van de lezer geraakt:
-Call to action
– de voeten
, om naar de winkel te rennen, of de handen die hunkeren naar een button om op te klikken voor meer informatie, deelnameformulier of om geld over te maken.
Lezer is alleen in beweging te krijgen met dit vierde punt als de overige drie al geraakt zijn.

In het voorbeeld zou dat kunnen zijn:
‘Klik hier als je nog een paar schoenen voor me hebt.’
 

T teveel – schrijffoutje

Vanochtend vond ik in mijn mailbox de aanmelding van een nieuwe cursist voor de workshop Lekker Bloggen. Heel discreet staat daar: ‘Ik schrijfT me in?’
Ik schrijft. Dat zou gewoon fout zijn. Maar ik schrijfT is meer een signaal.

Signalen op de snelweg

In mijn hersenen schuift de deur open naar een herinneringenkamertje. De snelweg. Achter mij een idioot die voortdurend z’n grote licht aan doet en weer uit. Een andere gek die me inhaalt en intussen een vies gebaar naar me maakt met z’n hand. En binnen een paar minuten twee, nee drie tegenliggers die ook al niet snappen dat je geen fel licht aan moet doen – en weer uit – als er iemand aan komt rijden op de andere rijstrook. Nou zeg, wat zijn al die medeweggebruikers opeens opgefokt vanavond zeg! Pas als er ook een vrachtwagenchauffeur met z’n lichten zit te spelen slaat de twijfel toe. Vrachtwagenchauffeurs zijn zelden opgefokt achter het stuur. Dat zijn vakmensen. Als die iets raars doen met hun lichten dan zit daar een Bedoeling achter. Signalen geven met je lichten, bedoeling, signalen, ze bedoelen iets… Maar wat? Is er een gesprek gaande over de hele snelweg, dat gevoerd wordt in een taal die ik niet ken? Een lichtgesprek? Is het misschien, dat heb ik wel eens meegemaakt, een waarschuwing dat er over een tijdje een snelheidscontrole is? Ach, dat is aardig… Maar ik rijd toch keurig, wacht, hoeveel rij ik nu?
Pas dan, als ik op mijn snelheidswijzer kijk, snap ik het. Mijn dashboard is fel verlicht, en dat betekent dat mijn koplampen niet aan zijn, want dan wordt het licht binnen minder fel. Niks opgefokte medeweggebruikers, juist enorme lieverds dat ze me met z’n allen proberen te wijzen op het feit dat ik mijn lichten niet aan heb, deze donkere avond. Klik. Aan.
“Sorry, sorry, sorry!” roep ik toch nog maar even in mijn auto naar mijn attente medeweggebruikers, die gerustgesteld doorrijden.
Het herinneringenkamertje schuift knarsend weer dicht.

Schrijffoutje

Ik schrijfT. Waarom? Met een rood hoofd open ik de inschrijfpagina op mijn site. Jawel. Daar staat het. ‘Ik schrijft me in voor…’ Arggggggh! Schrijfcursussen geven en dan zoiets op je site hebben staan! Zichtbaar voor alle schrijvers die best een keer mee zouden willen doen – tot ze zien dat ze begeleid gaan worden door iemand die nota bene op haar eigen site een T teveel zet, alsof er geen regels zijn, alsof taal er niet toe doet…
Voor al die mensen die dat dachten: sorry, sorry, sorry!
Ik heb ‘m weggehaald, die t. Je kunt je nu gerust inschrijven.
En voor al die mensen die zich in het verleden al eens inschreven zonder te zien dat er een t teveel stond: kom gerust nog een keer meedoen. Je hebt het nodig.
Ik geef alle terugkomers (en de cursist die me wees op de overtollige T natuurlijk) 10% korting als verontschuldiging.

Controleer hier het inschrijfformulier (nadat je op de agenda hebt gekeken aan welke workshop je graag mee wilT doen)

Schrijf je eigen verhaal dag

schrijf je verhaalWoensdag 16 november is het ‘Schrijf je eigen verhaal dag’. Ik had daar werkelijk geen idee van, maar Rob van Omroep Gelderland belde me er over. Of ik er als schrijfcoach iets over wil vertellen in de uitzending.

Schrijf je eigen verhaal maar es niet

Natuurlijk wel! Want er zijn niet veel dingen zo leuk als je eigen verhaal schrijven. Je zit bovendien altijd goed: elk verhaal dat je schrijft is je eigen verhaal. Er is niemand die het zo kan schrijven als jij. Daarmee maak ik graag meteen korte metten met een van de hardnekkige kleine stemmetjes die elke schrijver regelmatig hoort in z’n schrijvershoofd: ‘Waarom zou ik dit schrijven, iemand anders heeft er vast ook al wat over geschreven en misschien nog beter ook…’ Nee. Dat is niet zo. Niemand anders heeft dit geschreven.

Je verhaal kiest jou

En dat komt omdat elk verhaal een enkele schrijver uitkiest om door verteld te worden. Jij hebt de juiste achtergrondinformatie, jij hebt de ervaring die nodig is om dit verhaal te schrijven, jij hebt de toon die geen andere schrijver zou gebruiken op deze manier, jij legt de accenten en jij voelt het verlangen om van dienst te zijn aan dit verhaal, zoals het verteld wil worden. Daarom kiest het jou.
Je eigen verhaal schrijven doe je altijd, als je schrijft.
Het verhaal van een ander schrijven. Dat is pas ingewikkeld. Want zelfs als je verhaal over een ander gaat zijn het nog steeds jouw woorden, jouw visie, jouw manier van schrijven, die bepalen hoe het verhaal er uiteindelijk uit ziet.
Goed, je eigen levensverhaal opschrijven is ook leuk om te doen.

10 tips om je eigen verhaal te schrijven

Voor als je wat drempelvrees hebt om nou eindelijk eens je eigen verhaal te schrijven, hier zijn wat tips.

1- Maak een lijstje met gebeurtenissen die je graag zou willen beschrijven (steekwoorden).

2- Zet ze in chronologische volgorde.

3- Begin de gebeurtenis te beschrijven die je het leukste vindt. Neem dan de volgende gebeurtenis die je het leukste vindt en werk zo door tot je alles gehad hebt. Zet ze daarna in volgorde.

4- Schrijf zoals je het zou vertellen. Ga geen ingewikkelde woorden gebruiken.

5- Schrijf zo echt mogelijk: geef details. Daarmee geef je je lezer een duidelijk beeld, zo kan die de film in z’n hoofd laten meedraaien van wat jij schrijft. Dus niet: ‘We gingen weg’, maar ‘We fietsten de heuvel af en we reden zo hard dat je het hoorde suizen als je langs een boom reed’.

6- Schrijf niet alleen wat er gebeurde, maar ook hoe je je daarbij voelde. Doe dat nauwkeurig en zo dichtbij mogelijk. Liever: ‘Mijn keel knelde dicht toen ik naar hem keek,’ dan ‘Ik was bang.’

7- Als je details niet meer weet, geef dat dan toe. Schrijf bijvoorbeeld: ‘Ik denk dat ik toen heel hard weggerend ben, maar ik weet het niet meer zeker.’ Dat leest fijner dan ‘Uiteindelijk kwam alles toch goed.’

8- Sta regelmatig op. Adem goed door. Maak een wandelingetje door je kamer of in de buurt als je iets emotioneels beschreven hebt. Drink een glas water, eet een stukje chocola.

9- Je schrijft in drie fases:

  • a) Structureren (op een rijtje zetten van de gebeurtenissen).
  • b) Gezegend schrijven (lekker doortetteren en alles noteren wat in je opkomt).
  • c) Ambachtelijk schrijven (redigeren, puntjes op de i zetten, fragmenten in de juiste volgorde zetten).

10- Het is elke dag ‘schrijf je eigen verhaal-dag’. Nu is dus een perfect moment om te beginnen.

Wil je echt een boek maken van je eigen verhaal? Dat hoef je niet alleen te doen. Laat je ondersteunen door een schrijfcoach. Volg een schrijfcursus. Er zijn er heel veel en vast ook eentje bij jou in de buurt.

Schrijfworkshops in Arnhem