"God is helaas geen vrouw"
Er is voor mij persoonlijk maar een broodje voor na een vrolijke sessie damestasjeslezen: shoarma.
Dus stapte ik in Den Haag een shoarmazaak binnen en bestelde er eentje. Van een workshop geven word ik wat vrijpostig, dus ik zeg tegen die gast achter de bar: “Dat zie je niet vaak: een foto van de paus aan de muur van een shoarmazaak.”
De donkere shoarmaman snijdt rustig verder van de lamsvleesrol en zegt: “Zeker geen komkommer erbij?” wat goedbeschouwd een wonderlijk antwoord is op mijn opmerking. “Jazeker wel,” zeg ik stoer. “Ik durf dat best.”
Dan komt hij terug op mijn opmerking. “De baas is katholiek. Daarom.”
“En jij?” vraag ik natuurlijk.
“Ik ben christen,” zegt hij en draait zich om. “Omdat er maar een God is en een Christus de verlosser en een waarheid.”
“Oh, daarom…” zeg ik.
Maar omdat ik altijd wat vrijpostig word als ik een workshop heb gegeven (had ik dat al eens verteld?) informeer ik per ongeluk: “Hoe weet je dat dan?”
“Dat staat geschreven,” legt hij uit, maar het is goed te zien dat hij me nu al een beetje suf vindt dat ik dat niet uit mezelf snap. Hij zet een bordje shoarma voor me neer. Met een beetje sla. “Een waarheid,” herhaalt hij een beetje dreigend. “En die heeft God ons gegeven, maar wij kennen Zijn aangezicht niet, dat kan ik u zeggen.”
Die toevoeging brengt me een beetje van m’n stuk. “Dus God kan ook wel een vrouw zijn?” probeer ik.
Pijlsnel komt zijn antwoord: “Dat is helaas niet zo.”
Wow, denk ik. Had hij, diep in zijn hart, dan ook eigenlijk liever gehad dat zijn God een vrouw was? Ik durf het hem niet te vragen, de vrijpostigheid daalt alweer een beetje.
“En wat geloof u dan, als ik vragen mag?” zegt hij dan, terwijl hij met een staalborstel de grill schoonpiept.
Lastige. “Ik geloof dat we respect moeten hebben voor alles en iedereen, als het leeft, maar ook als het niet leeft,” begin ik. “En dat alles wat we denken en doen consequenties heeft. En dat alles met elkaar samenhangt en dat je eerlijk moet zijn tegen elkaar en dat je elkaar moet helpen om beter te worden dan je was en de wereld mooier te maken dan ie was.” Hij zwijgt. “En dat iedereen z’n eigen naam heeft voor god en z’n eigen waarheid…” flap ik eruit. Hij houdt op met borstelen. Ik ben een beetje bang dat dit het verkeerde antwoord was, hoewel het wel echt waar is allemaal. Voor mij. Op dit moment.
“Misschien zijn er wel meer goden. Niet eentje,” gooi ik er dan ook nog maar even achteraan.
Hij legt zijn staalborstel neer en staart er een tijdje naar. Dan keert hij zich naar mij toe en antwoordt met een zekerheid zoals alleen gelovigen die hebben: “Dat is helaas niet waar. Als het wel waar was zou ik het u zeggen.”
Gerustgesteld door die belofte heb ik hem bedankt, heb mijn broodje shoarma betaald en ben weer naar huis gereden.