Hoe vaak moet je eigenlijk bloggen? Vaak kom je op slimme antwoorden door te kijken hoe de natuurlijke gang van zaken is. Voila:
Vroeger spraken we met elkaar. Op straat: “Hee, hallo, alles goed met je? Met de hond, de kinderen? Nog iets bijzonders gebeurd? Nee? Nou ajuus dan! Tot morgen bij de bakker.”
Of per telefoon: “Haaaa, ik dacht ik bel maar weer eens even, we hadden elkaar zo lang niet gesproken en ik zat net aan je te denken.”
Of desnoods, bij gevalletjes buitenland, per brief. “Hier is alles nog precies zoals jij het voor het laatst hebt gezien, maar het weer is een stukje slechter hoor, jij boft maar met die tropische temperaturen daar.” Je zond een bericht uit door te vertellen. De ander luisterde of las en reageerde. Omdat jij het was en omdat ze je kenden.
Vertellen omdat je je verhaal kwijt moet
Als blogger ben ik eerder te vergelijken met de vrouw die we in het dorp Gekke Marie noemden. Zij liep met een kordate pas door de winkelstraat en vertelde zonder stoppen over haar akelige ervaringen in de oorlog. Niemand luisterde, maar ze werd wel vriendelijk gegroet en we kenden haar allemaal. Zij moest haar verhaal kwijt, dat was haar belangrijkste drijfveer. Bovendien verhoogde ze de sfeer in het dorp, want er was altijd iemand die je in elk geval kende: Gekke Marie.
We bloggen
Om diezelfde reden bloggen we. Vaak, liefst. Wekelijks, adviseren sommige specialisten. Korte stukjes tekst die de hele wereld zouden kunnen bereiken. Familie, vrienden, bekenden, klanten, volslagen onbekenden en wijde omgeving. Wordt niet altijd gelezen, maar ze kennen je naam. En jij bent je verhaal kwijt.
Dat zijn legitieme overwegingen. Toch vind ik het zelf prettiger om te wachten tot er echt iets knaagt aan me dat gezegd wil worden. Door mij. Dat het echt is. Klopt. Maar dat is misschien heel persoonlijk.