“De stoelen stonden in een halve cirkel om de boom heen. Dor al, de naalden in een grijsgroen plasje op het laminaat. De strakke kaaklijn van oom Henry en de fel fonkelende ogen van tante Amalia lieten er geen twijfel over bestaan: deze hele familie zou blijven zitten tot de uitgeputte Claes-Jan-Bart zijn excuses zou hebben gemaakt over zijn faux-pas. Kijken op je mobieltje voordat het feestelijke dessert zelfs maar opgediend was… Nee. Nee!
Het geluid van spelende buurkinderen drong door de tuindeuren heen. Heerlijk, met deze zomerse hitte in een badje plenzen! Oom Henry zuchtte diep. Hoe moeilijk kon dat ene woordje zijn: ‘Sorry’?”
In elke familie gebeurt wel eens iets. Al was het maar het feit dat jij er geboren werd en alle verhalen hoorde, onthield, en zou willen opschrijven.
Hoe schrijf je een familieverhaal?
Net zoals egeltjes het doen: heeeeeel voorzichtig.
Want een familie is een fragiel geheel waarin alles en iedereen met elkaar samenhangt. Het is een spinnenweb van sociale ordening, tradities en onuitgesproken wetten.
Zwijgen is zilver, schrijven is goud
Een van die wetten is altijd: zwijg. Zwijg over de geheimen van de familie (elke familie heeft er wel een paar). Als schrijver stuit je daarom altijd tegen een muur van stugge onwil, schuld en spijt als je het verhaal van je familie wilt vertellen.
Het maakt daarbij niet uit of familieleden nog in leven zijn of niet.
Dat is misschien wel de meest fascinerende ontdekking van mijn werk als boekenvroedvrouw: familie bemoeit zich met je schrijfwerk als het gaat over hen.
Wil je je eigen familieverhaal schrijven, dan voelt het alsof alle levende en overleden familieleden over je schouder meelezen en misprijzend het hoofd schudden, je ’s nachts bestoken met nieuwe informatie, tips, dreigementen en soms pure sabotage-acties.
Het is geen uitzondering dat je computer crasht op het moment dat je verder wilt werken aan je familieverhaal. Of dat je elke nacht je aantekeningenboekje volpent omdat je dan opeens begrijpt waarom gebeurde wat er gebeurde, of waar je de ontbrekende schakel in het verhaal kunt vinden.
Doe het toch
Laat je daardoor niet weerhouden. Schrijf. Het is namelijk net zo goed jouw familie, dus je hebt werkelijk het recht om te schrijven wat je wilt schrijven. Ook als je daarbij de schrijfwet aanhoudt: ‘Schrijf niet de feiten, schrijf de waarheid.’
Twee belangrijke tips:
1- Ga er een keer rustig voor zitten om in gedachten je familieleden (de overledenen zijn soms nog het gemakkelijkste te bereiken) uit te leggen wat je aan het doen bent en wat je intentie is. Doe dat in respect voor hen en hun leven. Ze hebben mogelijk hele verkeerde keuzes gemaakt en fout gehandeld in je ogen, maar ga er maar van uit dat dat onmacht was. Laat ze dat weten.
2- Heb je echt te maken met nachtelijke informanten? Ga er dan rustig voor zitten, overdag, om ze uit te leggen dat tijd weliswaar voor hen niet bestaat, maar voor jou wel. Dat je werkt op bepaalde tijden en slaapt op bepaalde tijden. Dat het boek niet af kan komen als jij die slaap niet krijgt. Dat ze daarom enorm welkom zijn met hun aanvullende informatie, maar alleen tijdens jouw werkuren. Beloof (en houd je daar aan) dat je op die tijden ook graag naar ze zult luisteren.
Zo. En nu aan de slag.