Wat staat er nou? Vampierwoorden!

vampierwoorden5Er blijkt veelvuldig een discrepantie op te treden tussen intentie en generale implementatie van cognitief acceptabele linguïstische uitwisseling. Hoewel de breed gedragen richtlijn ten aanzien van voornoemd gegeven is te streven naar significante en duurzame modificatie van de status quo op het terrein van effectieve communicatie, is inmiddels steekproefsgewijs en empirisch vastgesteld dat van enige relevante verschuiving in participatie organisatiebreed geen sprake is, terwijl op het vlak van semantiek zelfs nog nauwelijks vooruitgang is geboekt.
Derhalve zal zo spoedig mogelijk een onderzoek worden ingesteld naar de economische consequenties van genoemd gegeven op middellange termijn, wat moet uitmonden in aanbevelingen die de effectiviteit hiervan zullen vergroten.

IETS GEMAKKELIJKER GEZEGD:
Het is niet waar, hoewel iedereen het zegt, dat er, nadat we het er een keertje over hebben gehad, verandering is geweest in het taalgebruik hier. Dat merken we allemaal dagelijks. Daar moeten we iets tegen doen, anders levert het verlies op.
OFTEWEL:
We snappen nog steeds niet waar het over gaat. Dat kost vast geld!

Vampierwoorden. Brrrrrr….

vampierwoorden3Nee. Het is echt niet nodig om alles in kindertaal op te schrijven. Maar in beleidsstukken, white papers, zakelijke memo’s en verslagen zitten vaak zulke draken van zinnen dat echt niemand meer snapt wat er staat. Dat is de bedoeling ook, mag je vrezen. Het zijn vampierwoorden. Ik schreef er al eerder over.

Waar komen vampierwoorden vandaan?

vampierwoorden4Vampierwoorden zijn woorden die geen beeld oproepen, vaag blijven en vooral verdoezelen wat er (misschien wel) bedoeld wordt. Of misschien ook wel niet…
Vampierwoorden worden ingezet als het moeilijk wordt. De boodschap is pijnlijk, de schrijver weet nog niet precies waar het over moet gaan, niemand durft de verantwoordelijkheid te nemen, er is nog niks besloten – dat zijn de situaties waarin vampierwoorden worden ingezet om de lezer te verwarren, te vermoeien en uiteindelijk moedeloos te laten hopen op betere tijden.
Tijden waarin gewoon gezegd of geschreven wordt waar het over gaat.
Okee. Nog een voorbeeldje dan. Maar eerst even dit:


Win een WoordWaardeBon

Welke vampierconstructies ben jij zelf zoal tegen gekomen in het wild? Op je werk? Bij de wijkvereniging? In de gemeenteraad?
Laat het me weten en maak kans op een
WoordWaardeBon van 25 euro!


Vampiertekst uit onverwachte hoek

vampierwoorden2Hoewel relevante cijfermatige onderzoeksgegevens omtrent generale implementatiemogelijkheden voor duurzame toepassingen in gangbare praktijksituaties tot dusver helaas ontbreken, wordt empirisch herhaaldelijk vastgesteld dat imponderabele en niet zelden cryptische technieken als het door toedoen van onder andere wilskracht en semi-klassieke sententies beïnvloeden van synchroniciteit alsmede modificaties van enige status quo, primordiaal significante effecten blijken teweeg te brengen.
IETS MAKKELIJKER GEZEGD:
Hoewel er nooit onderzoek naar gedaan is of je het ook algemeen toepasbaar kunt maken in het dagelijks leven, blijkt uit de ervaring dat niet-meetbare en vaak vreemde technieken, zoals het toeval beïnvloeden en veranderingen teweegbrengen met wilskracht en spreuken, duidelijk effect hebben.
OFTEWEL:
Magie werkt kennelijk.

Neem contact op voor meer waardevolle schrijftips

Pretpark voor schrijvers

schrijflustscreendumpMeestal geef ik de cursus, maar af en toe volg ik een cursus bij een ander. Nu bijvoorbeeld bij mijn vakvereniging, de NVJ. Tijdens de tweede dag luisterde ik geboeid naar de huiswerkopdrachten van mijn medecursisten. “Ik koos voor de opdracht ‘Maak een webpagina’,” zei een schrijfster. “En ik heb er meteen maar even de ideale naam voor een website boven gezet.” Ja hoor, daar stond het. Schrijflust. “Maar die is helaas al weg,” verzuchtte ze.
Tadaaaaaaaa! glunderde het in mij in een bingomomentje: “Ja! Die is van mij!”

Schrijflust bleek van mij te zijn

Nog tijdens de cursus mailde ik even naar Jan Runhardt, die mijn URL-parkje beheert. Ja hoor, Schrijflust.com had ik weliswaar al jaren links laten liggen omdat ik er niet aan toe kwam om er wat leuks mee te doen, maar hij staat nog steeds op mijn naam. Pas nu de naam door een ander zo hoog werd aangeschreven realiseerde ik me dat ik er hoognodig iets moois van moest maken. Maar ja… tijd heb ik nog steeds niet.

Pretpark voor schrijvers

Gelukkig werd precies op dat moment mijn dochter ziek. Zo ziek dat ze alleen nog maar wat achter een computer kon zitten. Huppekee, aan de slag gezet dus, dat arme kind. En met een lange lijst schrijfoefeningen die ik in de loop der jaren bedacht en de handigheid van twintigers had ze in no-time voor elkaar waar deze plek al jaren voor klaar lag: een pretpark voor schrijvers. Schrijflust.com.

Schrijflust.com om er weer lol in te krijgen

Een pretpark voor schrijvers dus, omdat er meer dan 100 schrijfoefeningen staan (111 namelijk). Om schrijfuren te maken. Om er weer lol in te krijgen als je altijd saaie teksten moet maken. Of om er voor het eerst lol in te krijgen als je schrijven altijd een akelige bijwerking vond van iets anders. Op Schrijflust kun je je schrijfoefening laten lezen door andere schrijvers, als je zin hebt in wat commentaar en tips. Of je houdt het resultaat lekker voor jezelf tot je ze alle 111 hebt gehad. Hoe dan ook: de bedoeling is om er je schrijflust mee te vinden. Waar die ook was.

Emotieschrijven – retraite

Met gevoel

20150914_112004_resizedHoe moet je lezer weten in welke stemming je hoofdpersoon is? Als je zegt: ‘hij is boos’ denkt lezer over het algemeen iets sussends als ‘kom kom, dat zal toch wel meevallen, niet?’
Daarom is het beter om emoties zelf te laten ontdekken door je lezer: show, don’t tell, wordt deze techniek in Nederlandse vaktermen genoemd.
Een emotie is herkenbaar aan lichaamshouding, aan gebaren, ademhaling, de hele zooi. Als je als schrijver dezelfde signalen geeft als de signalen die je lezer kent als hij zelf eens zo’n specifieke emotie heeft, dan zit je goed.
Daarom was de opdracht van gisteren ook: loop over de markt van het bruisende Miramond-de-Guyenne, in de sfeervolle Dordogne, en neem een scene waar die je later ‘met gevoel’ kunt navertellen. Op papier natuurlijk. Emotieschrijven. Serieus: de zakdoekjes waren niet aan te rukken tijdens de voorleesavond.
Hieronder het trieste verhaal van Babette.

Markt

Ze spert haar ogen wijd open als ze de eerste geluiden op het plein hoort. Haar benen schuiven pijnlijk over de rand van het groezelige bed. Ze mompelt een schor liedje terwijl ze stap voor stap naar de oude eiken kledingkast sloft. Het is maandag. Babette trekt haar roze plooirok aan en de vaalblauwe blouse met het strikje.
Als ze de voordeur open heeft geduwd blijft ze even staan om uit te rusten van de tocht door haar woning. Haar tasje bungelt aan haar arm. Ze snuift. Leer en knoflook. En gegrilde kip. De visboer is dus alweer de laatste.
“Bonjour Babette!” zwaait Hercule van achter zijn tomaten. Ze knikt en waggelt naar zijn kraam. Hercule heeft al een mooie stapel gemaakt van zijn koopwaar als ze hem bereikt voor haar wekelijkse begroeting. “Bjour cheri,” lispelt ze en houdt zich stevig vast aan zijn rechterschouder terwijl ze hem twee kussen op zijn stoppelige wang geeft. “Ça va?” vraagt hij, terwijl hij al om zich heen kijkt of er ook nog andere begroetingen op stapel staan. Babette laat haar arm van zijn schouder glijden en zucht. Haar voeten zijn zwaar en haar buik rommelt en krampt, maar het is maandag. “Comme si comme ça…” gromt ze, en sloft naar het stalletje van Jean-Pierre. “Bonjour Babette!” roept hij haar toe en schuift een sliert knoflook aan de kant. “Merci cheri, bonjour…” zucht Babette en laat haar vermoeide billen een momentje op de kraam zakken.
De kar staat er al. Vanaf hier kan ze zien hoe de visboer de metalen luiken opent. Ze sjokt erheen. Haar hart klopt in haar keel en met haar knokige vingers schuift ze een plukje haar uit haar gezicht weg. Ze zet haar tasje op de smalle balk aan de voorkant van de kar en staart strak naar de visboer. Dan steekt ze haar kin naar voren als een slang die zijn prooi bespringt. “Wat moet je hebben voor die rode poon?” vraagt ze uitdagend. De visboer zucht.
“Bonjour Babette! Twee euro maar.” Babette snuift en schudt haar hoofd traag en misprijzend. Ze leunt nog wat verder naar voren en trekt een hoek van haar bovenlip op. “Boef! Twee euro voor dat vieze beest? Ik kan hem hier ruiken!”
Tussen haar tanden door spuugt ze een keer krachtig op de stoep. Ptoeiii! De visboer grijnst gelaten.
“Vooruit Babette. Anderhalf voor jou.” Haar verontwaardigde stem krast en schuurt, maar ze blijft onderhandelen met hem tot ze uiteindelijk de rode poon aanpakt, in een stuk wit papier.
“Boef…” herhaalt ze dreigend, en drukt hem een warme euro in zijn hand. Dan laat ze de poon in haar tas verdwijnen en sloft naar de zijkant van de kar. De visboer legt een geurige arm om haar rug en trekt haar even tegen zich aan. Ze glimlacht over zijn schouder en sluit haar vermoeide ogen voor een momentje. Dan doet hij een klein stapje achteruit en kijkt bezorgd toe hoe zij zich omdraait en terug slentert naar haar woning. “Bonne journee Babette!” roept hij haar na.
Als ze eindelijk weer in haar keukentje staat heeft ze een schaduw van een glimlach op haar lippen.
Dan opent ze de pedaalemmer en laat de rode poon er in glijden. Volgende week is het weer maandag. Gezellig.
 

Shit happens – schrijfretraite

Schrijfoefening Natuurlijk Schrijven

natuurlijkschrijvenEen week lang schrijven op een idyllisch plekje in Frankrijk, als schrijfbegeleidster van zes enorm creatieve schrijvers. Dat ben ik aan het doen. Ik ben een gelukkig mens. Overdag oefenen we met bijzondere schrijftechnieken. Met het creatiepentagram. ’s Middags schrijft iedereen huiswerk. Ik ook natuurlijk, anders zou het niet eerlijk zijn. Zin om stilletjes mee te doen? Hieronder staat mijn huiswerkopdracht van vandaag. Nog niet zeggen tegen de deelnemers natuurlijk, want we lezen vanavond bij het vuur pas elkaar onze verhalen voor.

Schrijfoefening

Beschrijf een moment dat je gisteren beleefde. Doe dat twee maal.
-De eerste keer met het schrijfdoel en de doelgroep die we afspraken: ervaring delen (doel), met de deelnemers van deze cursus (doelgroep).
-Daarna vertel je over hetzelfde voorval, maar nu neem je je een ander doel of een andere doelgroep voor ogen.
Voor de liefhebbers: vooral punt 2 en punt 6 van je schrijfpentagram kunnen goed veranderen, maar een ander punt (1, 4 of 3) mag ook. Punt 5 blijft gelijk: als vlogt doe je dat twee maal, als je schrijft of dicht doe je dat ook twee maal.
Voor beide verhalen heb je maximaal 350 woorden (dus 700 in totaal).
Hieronder mijn uitwerking van deze opdracht.
creatiepentagramoefeningen

Doel van het verhaal: delen van een ervaring

Voorzichtig met wat je vraagt

Oh, laat me nooit zo’n docent worden als Hildegard, dacht ik terwijl ik die ochtend onder de douche stond. ‘Liebe Leute, ik ben in mijn kamer en ik wil niet gestoord worden,’ zei zij als ze de tafel verliet terwijl wij, de deelnemers, nog zaten te eten. Alledaagse klusjes als afruimen en afwassen, daar stond zij duidelijk boven.
Ik droog me af. Ontbijt. Meditatiekussentjes recht leggen. Tanden poetsen. Programma nog even bekijken. Koffie. Ze zullen zo wel het vliegtuig uitstappen, dan zijn ze bijna hier. Naar de w.c. Doortrekken. Langzaam zie ik de pot vol lopen. Mijn bijdrage aan de ecocultuur van deze plek dobbert onstuitbaar naar de rand – en daar voorbij.
Met het schaamrood op de kaken (alsof ik het kan helpen) vertel ik Santi dat de w.c. overstroomt. Hij grijpt met beide handen mijn aanbod aan om de boel zelf weer eventjes te ontstoppen. Bodily fluids, daar heeft hij het helemaal niet op. “Pull the white thing from the toilet, pull! Pull!” moedigt hij me aan vanuit de gang, waar hij net niet hoeft te zien wat er allemaal vrij komt op dat vloertje.
Als het witte ding eindelijk meegeeft houd ik het voor me uit om het klotsend naar buiten te dragen. “En dat is Yoeke,” hoor ik Sandra, onze gastvrouw, zeggen.
Over de bak met golvende drab heen zie ik een voor een de deelnemers uit het busje stappen op het zonnige plaatsje voor het terras. Naast mij dribbelt Santi heen en weer in een wanhopige poging zijn maag in bedwang te houden.
“Ik kom er zo aan!” roep ik. “Even deze shit opruimen!”
Nee. Een docent als Hildegard zal ik wel nooit worden, grinnik ik als ik even later onder de douche uitstap. Maar een beetje voorzichtiger kan ik wel zijn met wat ik de goden vraag. Ik zou het kunnen krijgen.

voorlezenVersie 2.
Verandering: doel van het verhaal – werving

Shit happens

De start van de schrijfretraite ‘Natuurlijk Schrijven’ had ik me iets anders voorgesteld. Precies op het moment dat de deelnemers uit het busje stapten, waarmee ze van vliegveld Bergerac waren opgehaald, wankelde ik de cursusruimte uit met een bak vol shit. Letterlijk. Die ochtend was er, door een technisch probleempje, een w.c. kapot gegaan en dat moest met de hand worden verholpen. Dat klinkt neutraler dan zo’n klusje in werkelijkheid is, dat kan ik je verzekeren. In de bak klotste en dobberde het van jewelste, zodat ik pas na een verfrissende douche de cursisten van Natuurlijk Schrijven kon verwelkomen.
Dat is, op z’n zachtst gezegd, shit. Maar hoeveel ‘natuurlijker’ kun je het feitelijk hebben?
Dat schrijven geen romantische bezigheid in een idyllisch koetshuis is, werd toch maar mooi even helder geillustreerd met zo’n start. Door te schrijven, met name over wat je zelf meemaakt, kom je immers vroeg of laat vervelende herinneringen tegen, pijnlijke ervaringen of vastgekoekte vloeken. Dat blijft zo; ook als je al jaren en jaren schrijft. Wat dat betreft is de doorgewinterde veelschrijver geen woord beter af dan de beginnende plezierschrijver: shit happens. Voor mij als schrijfdocent is het dan de kunst om daarbij geen therapeutische begeleiding te geven – daar kom je niet voor naar een schrijfweek – maar te helpen om persoonlijke blokkades in woorden te vangen op zo’n manier dat zowel schrijver als lezer er beter van worden.
Schrijf je zelf wel eens tegen emotionele shit aan? Schrijf je dan nu vast in voor de volgende schrijfretraite ‘Natuurlijk Schrijven’. Daar heb je wat aan. No shit.

Tussen de regels lezen

Wat je schrijft ben je zelf

subtiel taalgebruikIn alles wat we doen, zeggen of creëren, tonen we – vaak onbewust – onze persoonlijkheid.
Bij kunstenaars is dat een gerespecteerd handelsmerk: het werk van Rembrandt, Mick Jagger, Jamie Oliver of Steven Spielberg wordt door de kenners herkend aan de subtiele afdruk van de sprankelende geest van de maker.
Datzelfde geldt voor teksten. Daar staat niet alleen een verhaal, in de woorden die de schrijver koos. Tussen de regels door zien we ook nog de weerspiegeling van de schrijver zelf.
In typerend taalgebruik kun je zelfs karaktertrekken van de schrijver herkennen. Handig om te weten voor iedereen die teksten beoordeelt. Maar ook geweldig leuk voor wie z’n eigen teksten wil beoordelen.
Natuurlijk, wat fout is moet in een redigeerrondje worden gecorrigeerd. Maar gebruik eerst je tekst nog even als analytisch model om je eigen blokkades en uitdagingen in het leven helder in beeld te krijgen. Zo kun je handenvol geld uitsparen aan therapiekosten als je je eigen teksten analyseert.
Een stuk of zes eigenaardigheden om jezelf op te betrappen.
Dit artikel werd in iets andere vorm geplaatst in het tijdschrift Schrijven.

Tijdwissel

“Ze loopt voorzichtig naar de keukendeur, houdt haar adem in en keek in de donkere ruimte.”2015-05-27-EOS600D-2882
Ook doorgewinterde schrijvers glijden soms even uit in de tijd: een zin of fragment begint in het heden en duikt opeens naar de verleden tijd.
Dit gebeurt op het moment dat het verhaal de schrijver te dicht op de huid komt. Veel schrijvers ‘voelen’ of ‘zien’ hun verhaal vlak voordat de juiste woorden neerdwarrelen om te beschrijven wat er gebeurt. Bij fictie vindt dit proces vaak bewuster plaats dan bij non-fictie.
Bij fragmenten waarin spanning moet worden opgebouwd, waarin heftige emoties worden beschreven of persoonlijke herinneringen de kop opsteken, is dat ‘doorvoelen’ soms even teveel. Omschakelen naar de verleden tijd geeft dan net voldoende afstand. De schrijver zit niet meer middenin het verhaal, haalt opgelucht adem en schrijft verder.
Tijdwissels ‘lees’ je dus om te ontdekken welke situaties spanning oproepen.

Persoonswissel

2015-05-27-EOS600D-2876“Ik scheidde vorig jaar van hem. Het duurt toch nog een hele tijd voordat je weer normaal functioneert met je kinderen.”
Van eerste naar tweede of zelfs derde persoon doorschakelen is in therapeutische gesprekken een belangrijk aandachtspunt. ‘Zeg dat eens in de ik-vorm?’ is de aansporing die therapeuten gebruiken om de spreker met volle aandacht bij zichzelf en een gebeurtenis, emotie of verlangen te brengen.
Bij schrijfwerk heeft zo’n persoonswissel dezelfde functie als een tijdwissel: effe een beetje afstand nemen. Niet ik maar je, zij of het nog abstractere algemene ‘men’ maakt dit mee. Dat scheelt.
Persoonswissels in je tekst wijzen je de weg naar de plek waar nog wat onverwerkte emoties liggen te wachten op je volle aandacht.

Tussenvoegsels

“Het is soms best wel lastig om uiteindelijk dan toch maar te gaan beginnen aan een klusje dat je 2015-05-27-EOS600D-2880misschien eigenlijk helemaal niet zo enorm leuk vindt!”
Relativerende woorden – wel een beetje, eigenlijk, af en toe, misschien wel, niet echt, soort van, of zoiets, denk ik – moeten verzachtend werken. Dat werkt niet. Zeg het nou maar, verdomme! Tussenvoegsels vormen een glibberige laag glijmiddel die je lezer met misverstanden bedruipt.
De lezer wordt dus niet gespaard, terwijl de meeste schrijvers juist tussenvoegen om medeleven en begrip te suggereren, om een vervelende boodschap (‘Doe die rotklus direct!’) pijnloos te brengen. Elke communicatietraining leert ons daarentegen dat een ‘slecht nieuws gesprek’ maar op een manier gevoerd kan worden: breng het slechte nieuws. Je lezer is uitstekend in staat om dat te verwerken of naast zich neer te leggen. Moet ie wel eerst snappen wat je  beweert. Daar ligt het probleem dus. Ben je onzeker? Geloof je je eigen boodschap wel? Durf jij als schrijver eigenlijk wel stelling te nemen? Onderschat je je lezer niet?
Gebruik onderstaand vragenrijtje als je stuit op een overdosis tussenvoegsels:
-Wat wil ik eigenlijk zeggen?
-Wat is de akeligste reactie die daarop kan komen?
-Is het realistisch om die reactie te verwachten?
-Zeg ik het dan toch of zeg ik het niet?
-Hoe doe ik dat open en eerlijk, in het vertrouwen dat mijn lezer tegen een stootje kan?
-Kan het helpen om mijn stelling te brengen als vraag?

Stopwoordje

2015-05-27-EOS600D-2871“We liepen dus over het strand en opeens trapte ik dus in een kwal. Dat deed dus behoorlijk zeer.”
Elke schrijver (elke!) heeft z’n eigen lievelingswoorden. Die dingen leiden een soort eigen leven. Ongemerkt sluipen ze je eigen tekst in en…
Sorry. Die van mij is op dit moment kennelijk ‘eigen’.
Hoewel er stevig bezuinigd kan worden op stopwoorden is het interessant om ze te duiden. Kijk naar de intentionele waarde van het woord om de achilleshiel van de auteur in beeld te krijgen.
eigen – auteur stelt persoonlijke beleving centraal, durft niet te veralgemeniseren
maar – auteur blijft twijfelen of relativeren, vreest zichzelf of kritiek
dus – auteur suggereert logische samenhang tussen beweringen, wat een lezer ook zelf wel kan als die samenhang er is
en – auteur wil met een opsomming volledig zijn, maar benoemt kennelijk de kern niet
als/alsof/zoals – auteur zoekt het in eufemismen, twijfelt kennelijk aan directe omschrijvingen
toch – auteur wil overtuigen, twijfelt kennelijk aan inzicht lezer en eigen argumenten
wel – auteur wil overtuigen (‘de economische crisis is bij dit probleem wel belangrijk’) of relativeren (‘hij had 50 kilometer gewandeld en was wel moe’).

Ouderwets taalgebruik

“Niettegenstaande het feit dat archaïsche taal thans naast weerstand tevens misverstanden 2015-05-27-EOS600D-2879oproept, wordt het nochthans met regelmaat gebezigd.”
Een enkele echter, tevens of evenzeer moet kunnen. Maar de schrijver die zijn teksten consequent hult in een nevel van statige woorden verdoezelt daarmee vermoedelijk gewoon dat ie de ballen snapt van z’n onderwerp. Ja toch? Anders zeg je het toch gewoon zoals het is?
Er is nog een opvallende overeenkomst tussen moeilijkschrijvers. Ze lijden vaak aan wetenschap in het voorgeslacht. Dat klinkt viezer dan het is. In de praktijk betekent het dat paps of mams een universitaire opleiding volgde en op verwijtende toon zei: “Kind toch! Journalistiek? Dat is toch geen echt vak!” Met het gebruik van ingewikkelde woorden en zinnen bewijst de schrijver nu dat ie heus niet van de straat is, tot paps of mams (of beste vriend of partner of kind) het respect geeft waar hij nog steeds stiekem zo naar verlangt.
Dat gaat niet gebeuren. Daarom kun je net zo goed gewone woorden gebruiken. Hoeft niemand zich dom van te voelen. Ook je lezer niet.

Leestekens

2015-05-27-EOS600D-2891“Daar stond ze!!! Wie had dat verwacht? Ik zeker niet…”
Leestekens. Fout van de schepping, of nuttig schrijfgereedschap?
Achter een leestekenlawine schuilt een onzekere, angstige schrijver. Leestekens vormen accenten in een tekst. Zonder die accenten moet de tekst ook al iets voorstellen. Alleen de faalangstige schrijver vreest te vaak dat ‘m dat niet lukt en overcompenseert.
De leestekens op zich:
-!-
Als een gegeven verbijstert kan het altijd zo genoteerd worden dat de zin zelf een uitroepteken is. Die hoeft er dan niet achter te staan. Wie veel uitroeptekens gebruikt komt misschien uit een gezin met twaalf kinderen, waar het heel wat moeite kost om een beetje aandacht te krijgen. Of hij is bang dat z’n lezer naar zijn vinger kijkt en niet naar de maan waar hij naar wijst. Onzekerheid dus!
-?-
Vraagtekens? Ook niet altijd terecht. De meeste vragen worden sterker als ze aan het denken zetten zonder als vraag te zijn gesteld. Veel vraagtekens wijzen erop dat de auteur ervan overtuigd is dat hij toch geen antwoord zal krijgen. Misschien omdat de vraag retorisch of niet interessant genoeg is?
-…-
De suggestieve puntjes… ze duiden maar al te vaak op een schrijver die bang is voor zijn leidinggevende functie. Een schrijver hoort richting te geven. Doel te bepalen. Met puntjes wordt de lezer daarentegen aangezet tot zelfwerkzaamheid… Er wordt iets bedoeld, maar wat? Nou, eigenlijk vooral dat de schrijver liever niet de eigen geest, maar, beetje laf, die van z’n lezer laat bepalen hoe het verhaal verder gaat…

Geneer je nooit

Okee. Dus al deze afwijkingen zie je terug in je eigen teksten? Geneer je niet. Je bent in goed gezelschap. Let er maar eens op: broodschrijvers en topauteurs, facebookers en notulisten, ze maken allemaal graag uitglijders in hun tekst. De kunst is om zowel hun als je eigen teksten met warmte en vergevingsbereidheid te lezen. Corrigeer dus onbekommerd wat fout is. Je wordt er zelf alsmaar beter van. Dat is nu eenmaal de lijn der dingen.
(de foto’s zijn trouwens genomen tijdens een workshop ‘Zakelijk schrijven met het creatiepentagram’ voor ondernemers uit het Westland.
Fotografie Edwin Lansbergen)

Ster

imageEen hele dag lang vertelde ik de studenten van Tori Kindercoaching over de schoonheid van woorden. Voor alles is er wel eentje die precies klopt: een dwarrelwoord dat traag naar je toetsenbord glijdt om dat wat je bedoelt precies in een woord te vangen, zei ik.
Toen we klaar waren met de cursusdag ‘Schrijven met het Creatiepentagram’ richtte Christa het woord tot mij.
‘Je schrijft als een ster. Je draagt een ster om je nek. En vanaf vandaag heb je je eigen ster hoog aan de hemel. Hij heet Yoeke.’
Ze overhandigde me een prachtig pakketje met een heel officieel document waar het echt stond, zwart op wit met coördinaten en alles. Ergens daarboven dwaalt vanaf vorige week een sterretje dat Yoeke heet…
Een woeste ontroering kolkte uit mijn borst omhoog en denderde mijn lijf uit via mijn wijdopen  mond.
Wroahhhh! Whoeoeeeh! Oohhrggh! brulde iets wat op mijn stem leek, maar dan rauwer.
Niks juiste woorden.
Helemaal geen woorden.
Alleen maar vlammende blijdschap.
Whoeeeffffsh
En tranen ook. Zomaar van blijheid.
Geloof dus nooit wat woordkunstenaars beweren. Voor sommige dingen zijn er echt geen woorden. En als ze beweren van wel, geef ze dan een ster. Moet je horen wat er dan gebeurt.

Schrijffouten verbeteren je

Schrijven als therapie

Schrijven als therapie


“Dus ik loop door de donkere gang, ik hoor de trap kraken en toen zag ik daar opeens die inbreker.”
Adembenemend, zo’n scene! Niet alleen voor de lezer, maar kennelijk ook voor de schrijver. Dat zie je aan de plotselinge verandering van tijd. De eerste twee handelingen gebeuren in het heden: ik loop, ik hoor. Maar bij het zien van de inbreker schakelt de schrijver opeens over op ‘ik zag’: verleden tijd.

Schrijf een stapje terug

Slim. Want een verhaal in de tegenwoordige tijd dwingt de geest om als getuige bij de gebeurtenissen aanwezig te zijn. Als iets in het verleden gebeurd is, is de dreiging al bezworen, het gevaar geweken. Verleden tijd geeft een veilige afstand tot de gebeurtenissen die beschreven moeten worden.
Dit is de reden dat je soms, als schrijver, tot je eigen verrassing misschien, zomaar halverwege een verhaal opeens terugdeinst naar verleden tijd: het verhaal komt je te dicht op de huid, het wordt te emotioneel, te eng.

Jij liever dan ik

Nog een manier om afstand te nemen: ‘Ik loop door die donkere gang, ik hoor de trap kraken en dan zie je daar opeens een inbreker staan!’
Niet de kwetsbare ‘ik’ maar een ongedefinieerde ‘je’ schrikt zich dood van die griezel. De glibberpartij van ik naar je (of nog erger: naar ‘we’ of naar ‘men’ of ‘menigeen’) komt ook op het moment dat de gebeurtenissen te dicht op de huid komen.
Emoties slaan toe, de woorden brengen de herinnering weer tot leven en de schrijver vlucht weg uit het nu, weg van zichzelf. Moet het echt gebeuren? Nou, dan jij liever dan ik!
Fout natuurlijk, laat dat duidelijk zijn. Bij het redigeren van je verhaal moet zo’n onbewuste tijdswissel, zo’n persoonsverwisseling van ‘ik’ naar ‘je’ even worden bijgesteld.

Gratis schrijftherapie

Maar laat het daar niet bij! Kijk als schrijver eens goed naar het moment dat je die zichtbare stap naar achteren nam. Wanneer vloog het je kennelijk aan? Wat werd je te veel? Waarom? Welke beelden en associaties heb je bij wat je daar schreef? Neem ze waar. Neem ze serieus. Omdat je tijdswitches en persoonswissels iets zeggen over wat jij moeilijk vindt in het leven. Zo redigeer je niet alleen je verhaal, je spaart ook nog eens therapiekosten uit met zo’n gratis schrijfconsultje met jezelf.
Schrap daarna meedogenloos en breng je tekst op orde. Je verbetert de schrijffouten, maar schrijffouten verbeteren jou ook.
En geef het uitgespaarde therapeutengeld uit aan iets leuks om te vieren dat je weer meer van jezelf snapt.
 

Ik heb er genoeg van

Woordmagie: met woorden een vorm vinden die ruimte is.

Woordmagie: met woorden een vorm vinden die ruimte is.


Schrijvers bepalen de gedachten van de lezer. Denken we. Met woorden zouden we een vorm kunnen creeren die ruimte is. Een sierlijk kader rond de creatieve gedachten van de lezer.
Doen we niet.
We schrijven zo exact mogelijk, geven richting, laten het liefst geen ruimte voor twijfels. De lezer ergert zich daar al snel aan en voelt zich gemanipuleerd. Terecht.
Woorden, namelijk, zijn vaak enorm beperkend.

De vleugel ‘seks’ wordt gesloten

Noem, bijvoorbeeld, een band tussen twee mensen ‘relatie’ en er schuift meteen een hele expositieruimte open naar alle overtuigingen die we zoal hebben over ‘relatie’.
Een sokkeltje waarop ‘uniek’ staat, een vitrinekast met voorwerpen als ‘familiefeest’, ’toekomstplannen’ en ‘samen doen’, een mooi uitgelicht hoekje met ‘wederzijdse verplichtingen’ en ‘compromissen sluiten’, misschien zelfs een stilleventje rond ‘samenwonen’.
Noem het ‘gewoon vrienden’ en de hele vleugel ‘seks’ wordt gesloten, terwijl de dependence met ‘leuke dingen doen’ openzwaait.

De kracht van overtuigingen

Dat zit ‘m niet in de woorden zelf, maar in de overtuigingen die we ongemerkt hebben opgebouwd over de invulling van zo’n woord. Ongemerkt en onbewust: we weten vaak pas welke overtuigingen we hebben over een thema als we tegen zo’n vitrinekast aanbotsen en ons afvragen of het nou wel zo terecht is dat het er bij staat. Of als iemand anders uitroept dat deze expositie beter kan worden aangevuld of uitgedund omdat het niet hoort wat er staat.
De kunst is om woorden zo te gebruiken dat er een prachtige ruimte ontstaat, met zorg afgewerkt. Een door de schrijver afgebakende ruimte – zij bepaalt het thema, de rest is vrij –  die de lezer uitnodigt om z’n eigen expositie samen te stellen, zelf te bedenken hoe zo’n woord precies de juiste persoonlijke invulling krijgt. Niet te veel, niet te weinig, precies goed.

Woordmagie en dwarrelwoorden

Deze kunst is Woordmagie. Het klopt precies wat er staat, omdat de tekst vorm geeft aan de ruimte die de lezer aangeboden krijgt. Dat vraagt om een spelende geest van schrijver en lezer. Het vraagt om oprechtheid, tegen het pijnlijke aan. Het vraagt ook om geduld, waarmee je wacht tot precies het juiste woord is neergedwarreld, een dwarrelwoord dat traag en elegant op je hand valt om met een spotje erop in je tekst te worden gehangen via je toetsenbord.

Ik heb er genoeg van

‘Ik heb er genoeg van’ is zulke woordmagie. In mijn omgeving zijn tot mijn grote plezier een paar mensen waarvan ik genoeg heb. Ze lopen de deur niet plat bij me en toch hoef ik ze nooit lang te missen. Het is precies genoeg. Toch kan ik ze beter niet zeggen dat ik schoon genoeg van ze heb, want het zou reuze jammer zijn als ze dat reuzecompliment niet op waarde weten te schatten.
Woordmagie valt dus niet echt mee. Je moet rekening blijven houden met de inrichtingsgewoontes van de ruimte die je creeert door er woorden aan te geven. En je moet er mee leren leven dat je als schrijver niet alles voor het zeggen hebt: je geeft ruimte. Hoe die wordt ingericht is aan je lezer.
 

Schatschrijven in Den Haag

Een prachtige kans om hiermee te spelen, te oefenen en elkaars beste schrijftips te horen dient zich al snel aan: de dagcursus Schatschrijven op zondag 1 september in Den Haag.
Voor 121 euro, incl. btw, maak je een schrijfdag mee vanaf 09.30 waar je helemaal genoeg van hebt om 17.00 uur.

Meer informatie
Inschrijven

Je schrijflust moet verdubbelen

schrijflustWe lezen gemiddeld vijftien uur per week. In 1975 was dat nog zes uur.
Wat we lezen is wel anders dan toen. Van literaire meesterwerken zijn we overgeschakeld op korte, informatieve, gezellige en tussendoorteksten.
Niet geschreven door woordkunstenaars, maar door jou en mij.
Meer dan twee keer zo vaak zou dus ook bezig moeten zijn met het zoeken van de juiste woorden, met het formuleren van een goede zin, met het beeldhouwen van je gedachten in tekst.

Woordengolven op internet

Dat blijkt uit een onderzoek van de Stichting Lezen. En het is logisch, die verdubbeling van onze tekstactiviteiten. We bloggen, mailen, twitteren en facebooken ons een slag in de rondte. Fijn, voor wie toch al inkt door de aderen had vloeien. Creatief schrijvers blijven. Maar als je terug kijkt naar schrijflust in of voor 1975 zie je duidelijk dat dat helemaal niet voor zo veel mensen geldt.

Zonder schrijflust raak je niet

Toen, voor onze woordengolven op internet, schreef je alleen als je er zin in had. Of als het echt moest; een briefje aan oma, bijvoorbeeld. Nu moet je, als niet-schrijver, hoe dan ook je toetsenbord bestijgen om er woorden uit te rammelen.
Dat is vervelend om te doen.
Het is ook vervelend om te lezen.
Want teksten die zonder schrijflust zijn geschreven, raken vaak de kern niet: het hart van de lezer.

Lustopwekkend

Daarom: eis niet van jezelf dat je schrijflust spontaan ontstaat, alleen maar omdat je nu eenmaal meer dan twee keer zo vaak schrijft als vroeger.
Laat je schrijflust opwekken en wakker kietelen op een vrolijke cursusdag.

Workshop Schatschrijven

Schatschrijven. Voor het opvoeren van je schrijflust.
Zondag 17 maart in Amersfoort.
Je kunt er nog bij.
 

Dweilen voor het feest

Win een boek met een huisvrouwenspreekwoord


Verzin en win!
Voor spreekwoorden en gezegden die uit de scheepvaart komen kun je echt alle zeilen bijzetten.
Een oogje in het zeil houden, katten, roeien met de riemen die je hebt, het komt allemaal uit de stoere mannenwereld van zeebonken, lichtmatrozen en scheepsmaatjes.
Maar wat deden de vrouwen eigenlijk, terwijl al die spreekwoorden en gezegden op zee bedacht werden?
Zij dweilden de vloer, deden de was, streken, verstelden, wasten af en lapten ruiten.
Om een of andere bizarre reden zijn veel spreekwoorden en gezegden die daaruit voortkwamen verloren geraakt.
Daarom roep ik taalliefhebbers en andere huisvrouwen (m/v) op om ze tot leven te wekken en naar hartenlust te gaan gebruiken: de volkswijsheden die in het vrouwenwerk door de eeuwen heen hun wortels hebben.
Nou ja… zouden kunnen hebben. Toch?
Noteer je eigen vrouwenspreekwoord of huisvrouwenuitdrukking hier onder in de comments.

Verzin en win

De inzender van de meest gebruiksvriendelijke uitdrukking wint helemaal gratis mijn boek
‘De magie van het huishouden’.

Deze actie loopt tot 1 februari 2013.

 
Uitdrukking:
“Zij dweilt voor het feest.”
Betekenis:
Ze wil een goede indruk maken voor een belangrijke gebeurtenis.
Voorbeeld:
Presentatie van een zakelijk project, waarbij de projectmanager vooraf alle betrokkenen een persoonlijk kaartje stuurt om sympathie te winnen.
 
Uitdrukking:
“Hoe sterker de stof, hoe moeilijker strijken.”
Betekenis:
Oude gewoontes zijn lastig te doorbreken.
Voorbeeld:
Na 30 jaar huwelijk je man pas vragen om ook eens de was te doen, heeft weinig kans van slagen.
 
Uitdrukking:
“Hij vindt zilveren lepeltjes in zijn afwasteiltje.”
Betekenis:
Hij brengt iets wat al lang bekend is alsof het een totaal nieuwe ontdekking is.
Voorbeeld:
Nieuw onderzoek wijst uit dat roken een slechte invloed op de gezondheid heeft.
 
Uitdrukking:
“Nylon sokken stoppen”
Betekenis:
Veel energie stoppen in iets dat z’n waarde allang verloren heeft.
Voorbeeld:
Pleiten voor winkelsluiting op elke zondag van het jaar.
 
Uitdrukking:
“Daar zakt de cake van in”
Betekenis:
Te vroeg vragen naar een bepaalde ontwikkeling beïnvloedt het resultaat negatief
Voorbeeld:
Aan de automonteur die je band aan het verwisselen is vragen of hij wel een beetje wil opschieten.