In Saint Montbeillard sur Soissonne is elke maandag markt. We gaan er heen met de schrijfcursisten.
De schrijfopdracht van vandaag:
Bestudeer een interessant type en schrijf zijn of haar verhaal. Besteed ruime aandacht aan het innerlijk leven van je hoofdpersoon door emoties te tonen via lichaamshoudingen (show, don’t tell). Dit zijn de technieken ‘Parelduiken’ en ‘Chocoladeschrijven’ die we vandaag oefenden.
Hieronder mijn verhaal.
Paddenstoelen
“Nou heb je alleen de platte paddekop eraf getrokken. Traag moet je trekken. Traaaaaag. Zo!” Zijn vader hurkt naast hem neer. Hij kijkt even opzij of zijn zoon oplet. Zijn eeltige handen hebben een aardekleur. Met drie vingers schuift hij de worteltjes van de paddenstoel tegemoet tot onder de grond. Daar vormen zijn vingertoppen samen een kommetje dat zich sluit, onder de stam, en de paddenstoel naar het daglicht brengt. Traag. Zijn vaderhand is even een veilig ledikant voor dit goudbruine boswezen. Met twee aardedonkere vingers pakt hij voorzichtig de glinsterende slak beet die gulzige happen neemt van de bruine hoed. Een korte zwiep vanuit de pols en de slak ligt verderop, in het bos. Met een hoofdknikje wijst de vader naar de witte worteltjes aan de stam.
“Ophalen uit het donker. Dan zit alles er nog an,” legt hij geduldig uit. De zoon knikt afwezig en tuurt over de hand heen naar een schaduwrijke plek onder een oude berk. Zijn half dichtgeknepen ogen prikken dwars door de dorre bladeren heen, zijn adem gaat snel en zijn handen tintelen. Hij ruikt ze. Hij weet al precies welke hij moet hebben. Nog voordat de paddenstoel van zijn vaders hand in de mand is gegleden springt hij op en rent verder, snuivend naar richting. “Hier! Grote!” roept hij enthousiast. “Traaaaaaaag he!” waarschuwt zijn vader hem als de jongen zijn vingers vastberaden in de grond steekt.
Zo heeft hij het geleerd. Zijn vader nam hem mee het bos in, vanaf het moment dat hij kon lopen. De sporen van zijn vader wilde hij volgen. Zodra het kon liet ook hij een dikke snor en een baard groeien om de lokgeur van de paddenstoelen vast te kunnen houden.
Ja, hij had moeten leren om traag te plukken, zo traag als de slakken die hem zo vaak voor probeerden te zijn; ze bewegen langzaam maar ze eten snel.
En er kwam een tijd dat hij zich realiseerde dat hij zijn vader voorbij geplukt was. “Pa, ze groeien net zo snel als ik beweeg. Laat mij ze vinden, dan kun jij ze bovenhalen,” stelde de zoon voor. Hij snuffelde en wees, de vader hurkte en groef. Zwijgend. Knikkend. Sjouwend.
Samen stonden ze elke maandag op de markt. Met kisten vol verhuisden de paddenstoelen van het bos naar keukens in het hele stadje om te verdwijnen in geurige soepen, in omelets of een dikke saus.
Tot de zoon op een kille herfstdag zag hoe de vader hurkte. Met een samengeknepen mond en ingehouden adem, die ontsnapte met een kreun als hij, de handen op de bovenbenen steunend, door de knieen zakte, een paddenstoel tegemoet.
“Pa, schei er mee uit,” had hij gezegd. “Pak de andijvie. Druiven. Pompoen. Die hebben niet zoveel kapsones als paddenstoelen.”
Sindsdien hebben ze beiden hun eigen kraam op de markt. De vader met groenten. De zoon met paddenstoelen. Af en toe kijkt hij opzij. Daar staat z’n vader, met pompoenen. Zorgzaam steekt hij z’n aardedonkere duim op. “Ça va?” Zijn vader knikt geruststellend. Hij zucht diep en schudt traag zijn hoofd. Hij weet een ding zeker. Als hij zelf ooit zo ver komt dat hij op de pompoenen moet overstappen, dan hoeft het voor hem niet meer. Dan blijft hij liever in het bos. Tussen de paddenstoelen. Hij weet al precies welke hij moet hebben.
Ga zelf de markt op voor je verhaal
En hoe zou jouw verhaal er uit zien als je een tochtje over je eigen plaatselijke markt als uitgangspunt neemt?
Maximaal 600 woorden, met kop en staart graag.
Stuur je verhaal gerust even naar me toe voor commentaar en tips.