Terugkomdag voor schrijvers

Terugkomdag voor schrijvers

Kom terug om verder te kunnen schrijven

Je liet je verleiden door je boek, je blog, je nieuwsbrief.
Je hapte gretig in je schrijfplan. Je begon er aan met frisse moed en je deed zelfs een workshop of cursus. Bij mij. Nou ben ik benieuwd.
En?
Is je boek al af? Heb je er nog net zoveel plezier in om steeds dat blog te schrijven, als toen je er net aan begon?
Of kun je wel een opfrissertje gebruiken om lekker door te kunnen schrijven?
Dan nodig ik je uit om je schrijfplezier weer terug te komen halen. In een enkele dag.

Terugkomdag voor schrijvers

20 januari 2018, van 10 tot 4
in Inspiratiehuis Arnhem

Dit is een uitnodiging voor iedereen die wel eens een schrijfworkshop, schrijfcoaching of schrijfcursus bij me gevolgd heeft. Kom terug. Kom terug naar je eigen schrijfplan. Wanneer je er dan ook maar mee begonnen was of wilde beginnen. Kom terug om verder te kunnen gaan. Een dag lang.

Ja! Ik kom mijn schrijflust opfrissen

Kom terug zodat je weer verder kunt

Kom terug, voor een dag lang nieuw schrijfplezier.
Kom terug om je eigen tekst voor te lezen en te horen hoe mooi je lezers (wij) het vinden.
Kom terug om te horen wat andere schrijvers schreven en om jouw visie op hun werk te delen met hen, zodat we er allemaal beter van worden.
Kom terug om je schrijftheorie weer even op te frissen
(hoe zat het ook alweer met dat Creatiepentagram en met die A-Z-lijn en die Woordinslagpunten?).
Schuif aan in het Inspiratiehuis Arnhem en voel de schrijfsappen weer borrelen.
En kom terug om in een enkele dag een plan te maken waardoor je verder kunt met je schrijfplan.
Verder schrijven. Tot het af is.

Schrijf verder
Schrijf je in
Schrijf dat boek, die scriptie, dat verhaal, dat blog, die nieuwsbrief.
Kom terug.

20 januari, van 10 tot 4, Inspiratiehuis Arnhem
85,- euro incl. btw.
Neem iets mee voor de lunch om te delen met elkaar.
Klik die button hieronder om je in te schrijven.

Ja, ik kom naar de Terugkomdag zodat ik weer verder kan.

 

De markt op – schrijfoefening

In Saint Montbeillard sur Soissonne is elke maandag markt. We gaan er heen met de schrijfcursisten.
De schrijfopdracht van vandaag:
Bestudeer een interessant type en schrijf zijn of haar verhaal. Besteed ruime aandacht aan het innerlijk leven van je hoofdpersoon door emoties te tonen via lichaamshoudingen (show, don’t tell). Dit zijn de technieken ‘Parelduiken’ en ‘Chocoladeschrijven’ die we vandaag oefenden.
Hieronder mijn verhaal.

Paddenstoelen

“Nou heb je alleen de platte paddekop eraf getrokken. Traag moet je trekken. Traaaaaag. Zo!” Zijn vader hurkt naast hem neer. Hij kijkt even opzij of zijn zoon oplet. Zijn eeltige handen hebben een aardekleur. Met drie vingers schuift hij de worteltjes van de paddenstoel tegemoet tot onder de grond. Daar vormen zijn vingertoppen samen een kommetje dat zich sluit, onder de stam, en de paddenstoel naar het daglicht brengt. Traag. Zijn vaderhand is even een veilig ledikant voor dit goudbruine boswezen. Met twee aardedonkere vingers pakt hij voorzichtig de glinsterende slak beet die gulzige happen neemt van de bruine hoed. Een korte zwiep vanuit de pols en de slak ligt verderop, in het bos. Met een hoofdknikje wijst de vader naar de witte worteltjes aan de stam.
“Ophalen uit het donker. Dan zit alles er nog an,” legt hij geduldig uit. De zoon knikt afwezig en tuurt over de hand heen naar een schaduwrijke plek onder een oude berk. Zijn half dichtgeknepen ogen prikken dwars door de dorre bladeren heen, zijn adem gaat snel en zijn handen tintelen. Hij ruikt ze. Hij weet al precies welke hij moet hebben. Nog voordat de paddenstoel van zijn vaders hand in de mand is gegleden springt hij op en rent verder, snuivend naar richting. “Hier! Grote!” roept hij enthousiast. “Traaaaaaaag he!” waarschuwt zijn vader hem als de jongen zijn vingers vastberaden in de grond steekt.
Zo heeft hij het geleerd. Zijn vader nam hem mee het bos in, vanaf het moment dat hij kon lopen. De sporen van zijn vader wilde hij volgen. Zodra het kon liet ook hij een dikke snor en een baard groeien om de lokgeur van de paddenstoelen vast te kunnen houden.
Ja, hij had moeten leren om traag te plukken, zo traag als de slakken die hem zo vaak voor probeerden te zijn; ze bewegen langzaam maar ze eten snel.
En er kwam een tijd dat hij zich realiseerde dat hij zijn vader voorbij geplukt was. “Pa, ze groeien net zo snel als ik beweeg. Laat mij ze vinden, dan kun jij ze bovenhalen,” stelde de zoon voor. Hij snuffelde en wees, de vader hurkte en groef. Zwijgend. Knikkend. Sjouwend.
Samen stonden ze elke maandag op de markt. Met kisten vol verhuisden de paddenstoelen van het bos naar keukens in het hele stadje om te verdwijnen in geurige soepen, in omelets of een dikke saus.
Tot de zoon op een kille herfstdag zag hoe de vader hurkte. Met een samengeknepen mond en ingehouden adem, die ontsnapte met een kreun als hij, de handen op de bovenbenen steunend, door de knieen zakte, een paddenstoel tegemoet.
“Pa, schei er mee uit,” had hij gezegd. “Pak de andijvie. Druiven. Pompoen. Die hebben niet zoveel kapsones als paddenstoelen.”
Sindsdien hebben ze beiden hun eigen kraam op de markt. De vader met groenten. De zoon met paddenstoelen. Af en toe kijkt hij opzij. Daar staat z’n vader, met pompoenen. Zorgzaam steekt hij z’n aardedonkere duim op. “Ça va?” Zijn vader knikt geruststellend. Hij zucht diep en schudt traag zijn hoofd. Hij weet een ding zeker. Als hij zelf ooit zo ver komt dat hij op de pompoenen moet overstappen, dan hoeft het voor hem niet meer. Dan blijft hij liever in het bos. Tussen de paddenstoelen. Hij weet al precies welke hij moet hebben.

Ga zelf de markt op voor je verhaal

En hoe zou jouw verhaal er uit zien als je een tochtje over je eigen plaatselijke markt als uitgangspunt neemt?
Maximaal 600 woorden, met kop en staart graag.
Stuur je verhaal gerust even naar me toe voor commentaar en tips.

Het 1,2,3-tje

Het 1,2,3-tje is het perfecte schrijfgereedschap om een detail, een thema, een karakter of gebeurtenis te laten opvallen in je verhaal.
Stel: je laat een moord plegen in het stadspark. Over 187 pagina’s zal blijken dat de gele sok onder de brem cruciaal is om te weten wie het gedaan heeft.
Dan wil je, als schrijver dan, graag dat die sok opgemerkt kan worden en toch ook een beetje verstopt blijft. Je lezer moet een eerlijke kans hebben om die moord zelf op te lossen. Het 1,2,3-tje is de schijnwerper die je richt op de sok.
Stel: het dienstmeisje van de pastoor blijft altijd onverstoorbaar haar werk doen. Wordt ze uitgescholden, staat het huis in de fik, raakt ze zwanger van de bakker – haar maak je de pis niet lauw. Maar als het buurjongetje worteltjes jat uit haar moestuin krijgt ze de pest in. Hoe schilder je die reactie zo nauwkeurig dat de lezer de volle zwaarte van haar reactie zal inzien? Het 1,2,3-tje is het podium waar je haar op presenteert.

Wat is een 1,2,3-tje?

Het 1,2,3-tje is de Westerse Haiku en kan nauwelijks overschat worden. Ik ontwikkelde ‘m trouwens zelf, dus je googelt er tevergeefs naar tussen de bekendere schrijftechnieken. Dat is mooi, want daarmee kun je het 1,2,3-tje gemakkelijk gebruiken zonder dat iedereen hem meteen herkent in je tekst. Onbewust aangeleverde schrijfkunstjes werken immers altijd het beste.

Hoe werkt een 1,2,3-tje?

Het 1,2,3-tje bestaat uit drie zinnen en is daardoor kort en krachtig, maar buitengewoon sfeervol.
Zin 1: een waarneming
Bijvoorbeeld: Onder de struik ligt een gele sok
Zin 2: een passende metafoor
Bijvoorbeeld: als een modderige, katoenen condoom.
Zin 3: een vraag of conclusie
Bijvoorbeeld: Hoe onveilig is dit donkere park?
Of
Zin 1: een waarneming
Bijvoorbeeld: Dan dreunt de rechtervuist van het dienstmeisje onverwacht op zijn kaak
Zin 2: een passende metafoor
Bijvoorbeeld: als een dikke kokosnoot die in het warme zand ploft
Zin 3: een vraag of conclusie
Bijvoorbeeld: Jarenlang heeft ze die knal laten groeien onder klimatologisch ideale omstandigheden: de tiranie van de pastoor.
Op de foto zie je drie deelnemers aan de schrijfweek in Frankrijk worstelen met de huiswerkopdracht van vandaag: schrijf een verhaal van 450 woorden, waarin je een 1,2,3-tje verwerkt.
Meedoen? Prima. Stuur ‘m maar even op, dan bespreken we hem en krijg je hem met commentaar en tips terug.
 

Mijn familieverhaal schrijven

“Daar moet je eens een boek over schrijven,” zei mijn verkering twintig jaar geleden. Ik had hem verteld over het bijzondere leven van mijn grootmoeder, die in de oorlog in het communistische verzet stapte. Mijn familieverhaal. Losse flarden spannende geschiedenis had ik in de loop der jaren over haar gehoord, maar een heel boek over haar leven was er niet. Een gat in de geschiedenis dat ik graag persoonlijk wilde vullen. Dus begon ik met schrijven.
De verkering verdween uit mijn leven, het boek over mijn grootmoeder bleef. Nou ja, in mijn hoofd dan. Een paar opzetjes verdwenen weer uit mijn computer, of ze nou wel of niet goed genoeg waren. Pas drie jaar geleden begon ik er echt aan. Door gesprekken te voeren met mijn moeder, de dochter van die interessante grootmoeder. Ik ontdekte dat mijn moeder zelf minstens zo interessant is als haar moeder. En alles wat er ooit in mijn familie gebeurd was, bleek ook weer invloed te hebben op mijn eigen leven. Zo werd dat boek dat ik wilde schrijven alleen maar ingewikkelder.

Schrijven als je niet alle feiten kent

Niet alleen het verhaal dat ik wilde vertellen was ingewikkeld, ik moest ook goed nadenken over hoe ik dat dan zou moeten vertellen. Welke structuur geef je een verhaal als je het leven van twee of misschien wel drie mensen tegelijk wilt beschrijven, die in verschillende tijdperken hun volwassen overwegingen maken over hun keuzes? En hoe ga je om met het feit dat je niet alle feiten kent? Dat sommige feiten zelfs voortdurende door andere feiten worden tegengesproken? Dat de ene bron met veel overtuiging precies het tegenovergestelde beweert van wat de ander zegt?

Familieverhaal schrijven

Dertien boeken schreef en publiceerde ik tot nu toe. Allemaal met kop en staart. Maar het schrijven van een boek over mijn familieverhaal mikte me in een woordworsteling van twee jaar. Toen snapte ik opeens hoe je zoiets doet. En precies op dat moment belde, totaal uit het niets, een enthousiast stamboomzoeker, Yolanda Lippens. Of ik misschien een workshop ‘Familieverhaal schrijven’ wilde geven. Dat zal wel toeval zijn.
Maar het leidt er wel toe dat je je nu, voor het eerst, op mijn nieuwe schrijfcursusagenda voor een workshopdag ‘Schrijf je familieverhaal’ kunt inschrijven. Samen met Yolanda. Zij kan je alles vertellen over stamboomonderzoek, ik ga je helpen om jouw familieverhaal te schrijven.
En omdat je misschien eerst andere dingen wilt schrijven bied ik je nog drie andere complete schrijfcursussen aan, die in oktober al beginnen.
NB: de foto’s op deze pagina zijn allemaal van andere families dan de mijne

Cursus Creatief Schrijven – 6 avonden
Cursus Schrijven voor Ondernemers – 6 vrijdagmiddagen
De M-serie – 3 avonden Masterclass
Schrijf je familieverhaal – 1 dag

Schrijfcursussen en meer

Schrijver ben je niet. Je wordt het.

Buiten schrijven - schrijfweek in FrankrijkAl een paar weken zit ik me te verheugen op eind september. Dan start de schrijfweek in het pittoreske Saint Jean de Duras, bij Bordeaux in de buurt.
Vandaag stuurde ik de eerste huiswerkopdracht naar de deelnemers. Mensen die willen schrijven. Maar schrijver ben je niet. Nooit. Je wordt het. Daar helpt die schrijfweek bij.
Beetje weten wat we doen? Stilletjes meeschrijven? Dat kan.
Dit is de opdracht.

SCHRIJFOPDRACHT

-Schrijf een korte introductie van jezelf en je schrijfverlangen
-Kies als titel je eigen naam, dan een komma en de toevoeging ‘Schrijfster’
-Begin de introductie met je herinnering aan dat wat je beschouwt als je eigen eerste tekst
-Eindig de introductie met je favoriete toekomstbeeld van jezelf op schrijversvlak.
-Je laatste zin is: ‘En dat is nog maar het begin.’
-Maximaal 500 woorden (minder mag). Word heeft een woordentelfunctie.
-Uiterlijk ZONDAG 23 JULI mailen
-Deze schrijfvoorbereiding is niet facultatief en maakt deel uit van de schrijfweek

Schrijf niet te goed

Hierbij ook alvast mijn dringende verzoek aan iedereen (en dit blijft gelden voor de hele schrijfweek): maak je tekst niet te goed, want dat is ontmoedigend voor anderen.
Vragen? Twijfels? Mail me gerust even.
Oh, en als je hierdoor ontdekt dat je je toch nog wilt inschrijven voor de schrijfweek in Frankrijk: mail me even.
Ik verheug me op je tekst.


Dit is mijn introductietekst. De andere teksten krijg je alleen te lezen als je meedoet met de schrijfweek. Duhhh…

YOEKE NAGEL,  schrijfster

nieuwe schrijftechnieken lerenMijn opa trok met een ernstig gezicht een bruinig blaadje van het kladblok op zijn houten buro en draaide het in de gietijzeren tikmachine. ‘Nou. Nu kun je schrijven. Toe dan maar,’ zei hij, want ik had ‘m heel trots verteld dat ik al een paar letters kende.

Zijn aanmoediging klonk voor mij als een bezwering, een toverspreuk. Nu kon ik schrijven. Maar het verhaal in mijn hoofd ging veel en veel sneller dan het vinden van de letters op het zware toetsenbord. Het moest gaan over een konijntje. Eerst zou het heel lief lijken en dan beet het een kikker dood. Zoiets was het. Na drie woorden en heel veel tijd gaf ik het stampvoetend op. ‘Jij moet het doen,’ zei ik tegen mijn oudere zusje, die enthousiast achter de tikmachine plaatsnam en zo snel als ze kon zoveel mogelijk woorden uit de rest van mijn verhaaltje optikte. Na vier regels was het eindelijk klaar. Iedereen vond het prachtig. Zelf had ik het idee dat ik er nog wel wat aan had moeten sleutelen maar mijn zusje had geen zin meer om te tikken.

Gelukkig ging het steeds beter, dat schrijven. Ik leerde blind typen, kwam in de redactie van de schoolkrant, drong binnen bij een stedelijk jongerentijdschrift en kreeg mijn eerste baan: redacteur bij de regionale omroep. Steeds als ik een gebeurtenis meemaakte, een interessante visie hoorde, een nieuw inzicht opdeed dacht ik: ‘Dit moet iedereen weten! Iemand moet het ze vertellen en ik ben dat.’ Dus schreef ik en publiceerde. Als Loesje, in tijdschriften en kranten.

Het begon me op te vallen dat lezers vaak heel andere dingen onthielden van mijn teksten dan dat wat ik belangrijk vond. Die frustratie moedigde me aan om anders te gaan schrijven. Beter. Langer ook en sneller. Tegen betaling. Dat laatste was wel een keerpunt in mijn verlangen steeds beter te schrijven. Drie artikelen in een dag leveren meer op dan eentje in een week. Goed genoeg werd het nieuwe goed. Maar broodschrijven voelt niet als een creatief proces. De hunkering naar toveren met woorden, een wereld scheppen en tot leven brengen zoals sommige boeken voor me deden, dat bleef.
En langzaamaan, zal wel een leeftijdsdingetje zijn, groeide ook het verlangen om mijn eigen inzichten en ontdekkingen te delen met anderen. Ik schreef een roman. Een oefening. Mijn eerste boek dat gepubliceerd werd was een beschrijving van het sterfproces van Anneke. Met zwartwit foto’s van Michiel Wijnbergh. In het licht van de dood is elke zin een altaartje dat respect draagt voor het leven. Ik genoot van het ambachtelijk fijnslijpen dat die verantwoordelijkheid me opleverde. En van samenwerken met Michiel, natuurlijk.
Als hoofdredacteur leerde ik veel over de anatomie van teksten. Ik publiceerde nog 13 boeken. Schrijver ben je niet, je wordt het. Maar het boek dat ik echt moet schrijven gaat over het leven van mijn grootmoeder. Na vijftien jaar heb ik er dertien hoofdstukken van. Straks is het af. Dan kan die geschiedenis worden afgesloten. En dat is nog maar het begin.

T teveel – schrijffoutje

Vanochtend vond ik in mijn mailbox de aanmelding van een nieuwe cursist voor de workshop Lekker Bloggen. Heel discreet staat daar: ‘Ik schrijfT me in?’
Ik schrijft. Dat zou gewoon fout zijn. Maar ik schrijfT is meer een signaal.

Signalen op de snelweg

In mijn hersenen schuift de deur open naar een herinneringenkamertje. De snelweg. Achter mij een idioot die voortdurend z’n grote licht aan doet en weer uit. Een andere gek die me inhaalt en intussen een vies gebaar naar me maakt met z’n hand. En binnen een paar minuten twee, nee drie tegenliggers die ook al niet snappen dat je geen fel licht aan moet doen – en weer uit – als er iemand aan komt rijden op de andere rijstrook. Nou zeg, wat zijn al die medeweggebruikers opeens opgefokt vanavond zeg! Pas als er ook een vrachtwagenchauffeur met z’n lichten zit te spelen slaat de twijfel toe. Vrachtwagenchauffeurs zijn zelden opgefokt achter het stuur. Dat zijn vakmensen. Als die iets raars doen met hun lichten dan zit daar een Bedoeling achter. Signalen geven met je lichten, bedoeling, signalen, ze bedoelen iets… Maar wat? Is er een gesprek gaande over de hele snelweg, dat gevoerd wordt in een taal die ik niet ken? Een lichtgesprek? Is het misschien, dat heb ik wel eens meegemaakt, een waarschuwing dat er over een tijdje een snelheidscontrole is? Ach, dat is aardig… Maar ik rijd toch keurig, wacht, hoeveel rij ik nu?
Pas dan, als ik op mijn snelheidswijzer kijk, snap ik het. Mijn dashboard is fel verlicht, en dat betekent dat mijn koplampen niet aan zijn, want dan wordt het licht binnen minder fel. Niks opgefokte medeweggebruikers, juist enorme lieverds dat ze me met z’n allen proberen te wijzen op het feit dat ik mijn lichten niet aan heb, deze donkere avond. Klik. Aan.
“Sorry, sorry, sorry!” roep ik toch nog maar even in mijn auto naar mijn attente medeweggebruikers, die gerustgesteld doorrijden.
Het herinneringenkamertje schuift knarsend weer dicht.

Schrijffoutje

Ik schrijfT. Waarom? Met een rood hoofd open ik de inschrijfpagina op mijn site. Jawel. Daar staat het. ‘Ik schrijft me in voor…’ Arggggggh! Schrijfcursussen geven en dan zoiets op je site hebben staan! Zichtbaar voor alle schrijvers die best een keer mee zouden willen doen – tot ze zien dat ze begeleid gaan worden door iemand die nota bene op haar eigen site een T teveel zet, alsof er geen regels zijn, alsof taal er niet toe doet…
Voor al die mensen die dat dachten: sorry, sorry, sorry!
Ik heb ‘m weggehaald, die t. Je kunt je nu gerust inschrijven.
En voor al die mensen die zich in het verleden al eens inschreven zonder te zien dat er een t teveel stond: kom gerust nog een keer meedoen. Je hebt het nodig.
Ik geef alle terugkomers (en de cursist die me wees op de overtollige T natuurlijk) 10% korting als verontschuldiging.

Controleer hier het inschrijfformulier (nadat je op de agenda hebt gekeken aan welke workshop je graag mee wilT doen)

Schrijf je eigen verhaal dag

schrijf je verhaalWoensdag 16 november is het ‘Schrijf je eigen verhaal dag’. Ik had daar werkelijk geen idee van, maar Rob van Omroep Gelderland belde me er over. Of ik er als schrijfcoach iets over wil vertellen in de uitzending.

Schrijf je eigen verhaal maar es niet

Natuurlijk wel! Want er zijn niet veel dingen zo leuk als je eigen verhaal schrijven. Je zit bovendien altijd goed: elk verhaal dat je schrijft is je eigen verhaal. Er is niemand die het zo kan schrijven als jij. Daarmee maak ik graag meteen korte metten met een van de hardnekkige kleine stemmetjes die elke schrijver regelmatig hoort in z’n schrijvershoofd: ‘Waarom zou ik dit schrijven, iemand anders heeft er vast ook al wat over geschreven en misschien nog beter ook…’ Nee. Dat is niet zo. Niemand anders heeft dit geschreven.

Je verhaal kiest jou

En dat komt omdat elk verhaal een enkele schrijver uitkiest om door verteld te worden. Jij hebt de juiste achtergrondinformatie, jij hebt de ervaring die nodig is om dit verhaal te schrijven, jij hebt de toon die geen andere schrijver zou gebruiken op deze manier, jij legt de accenten en jij voelt het verlangen om van dienst te zijn aan dit verhaal, zoals het verteld wil worden. Daarom kiest het jou.
Je eigen verhaal schrijven doe je altijd, als je schrijft.
Het verhaal van een ander schrijven. Dat is pas ingewikkeld. Want zelfs als je verhaal over een ander gaat zijn het nog steeds jouw woorden, jouw visie, jouw manier van schrijven, die bepalen hoe het verhaal er uiteindelijk uit ziet.
Goed, je eigen levensverhaal opschrijven is ook leuk om te doen.

10 tips om je eigen verhaal te schrijven

Voor als je wat drempelvrees hebt om nou eindelijk eens je eigen verhaal te schrijven, hier zijn wat tips.

1- Maak een lijstje met gebeurtenissen die je graag zou willen beschrijven (steekwoorden).

2- Zet ze in chronologische volgorde.

3- Begin de gebeurtenis te beschrijven die je het leukste vindt. Neem dan de volgende gebeurtenis die je het leukste vindt en werk zo door tot je alles gehad hebt. Zet ze daarna in volgorde.

4- Schrijf zoals je het zou vertellen. Ga geen ingewikkelde woorden gebruiken.

5- Schrijf zo echt mogelijk: geef details. Daarmee geef je je lezer een duidelijk beeld, zo kan die de film in z’n hoofd laten meedraaien van wat jij schrijft. Dus niet: ‘We gingen weg’, maar ‘We fietsten de heuvel af en we reden zo hard dat je het hoorde suizen als je langs een boom reed’.

6- Schrijf niet alleen wat er gebeurde, maar ook hoe je je daarbij voelde. Doe dat nauwkeurig en zo dichtbij mogelijk. Liever: ‘Mijn keel knelde dicht toen ik naar hem keek,’ dan ‘Ik was bang.’

7- Als je details niet meer weet, geef dat dan toe. Schrijf bijvoorbeeld: ‘Ik denk dat ik toen heel hard weggerend ben, maar ik weet het niet meer zeker.’ Dat leest fijner dan ‘Uiteindelijk kwam alles toch goed.’

8- Sta regelmatig op. Adem goed door. Maak een wandelingetje door je kamer of in de buurt als je iets emotioneels beschreven hebt. Drink een glas water, eet een stukje chocola.

9- Je schrijft in drie fases:

  • a) Structureren (op een rijtje zetten van de gebeurtenissen).
  • b) Gezegend schrijven (lekker doortetteren en alles noteren wat in je opkomt).
  • c) Ambachtelijk schrijven (redigeren, puntjes op de i zetten, fragmenten in de juiste volgorde zetten).

10- Het is elke dag ‘schrijf je eigen verhaal-dag’. Nu is dus een perfect moment om te beginnen.

Wil je echt een boek maken van je eigen verhaal? Dat hoef je niet alleen te doen. Laat je ondersteunen door een schrijfcoach. Volg een schrijfcursus. Er zijn er heel veel en vast ook eentje bij jou in de buurt.

Schrijfworkshops in Arnhem

 

Schrijfoefening: het hele verhaal – outline

Gratis dure schrijfweek in Frankrijk 6 – slot

20160923_155904_resizedVrijdag begonnen we en er was een zee van tijd waar we in sprongen, gewapend met niets meer dan een notitieblok en een pen. Nou ja, bij wijze van spreken dan, want we hadden ook laptops om het tempo bij te houden waarin onze verhalen zich aandienden en verteld wensten te worden. Vandaag, donderdag, is de laatste dag van deze schrijfweek. De laatste schrijfoefening zullen we vanavond voorlezen bij het vuur.
En tot mijn spijt is dit het moment dat het wel lastig voor de thuisschrijvers wordt om helemaal mee te doen. Onze schrijfochtend bestond uit een intensieve visualisatieoefening, en die kan ik je niet in een blog meegeven.

Visualisatie van je verhaal

creatiepentagramomslagDe opzet van de visualisatie is dat je je echt helemaal overgeeft aan je fantasie, je zelfgecreeerde wereld als fictieschrijver in springt en onderzoekt wat daar allemaal gebeurt.
We hebben dat gedaan aan de hand van het Creatiepentagram, waarin de zes belangrijkste aspecten van je verhaal aan bod komen op een gelijkwaardige manier, en zo nauw aan elkaar gekoppeld dat ze allemaal veranderen als je er eentje verandert.
Meer over het Creatiepentagram kun je lezen in mijn boek ‘Schrijven met het Creatiepentagram.’

Schrijfoefening: stap in de wereld van je verhaal

Om je gemakkelijk in te leven in het verhaal dat je wilt vertellen is het fijn om er eens in rond te lopen. Dat doe je met deze oefening.
-Teken vooraf een poppetje met armen wijd, benen wijd, en teken daarin het Creatiepentagram.
Dat gaat makkelijk door eerst punten te zetten die je daarna met elkaar verbindt:
1- op voorhoofd – wie ben ik (hoofdpersoon)
2- op rechtervoet – wat moet de hoofdpersoon overwinnen, welke situatie of gebeurtenis bepaalt het verhaal3- op linkerhand – waar en wanneer speelt mijn verhaal zich af, en over welke periode
4- op rechterhand, aan de andere kant van de poort van het hart – waarom gedraagt mijn hoofdpersoon zich zoals hij/zij doet, wat bezielt hem/haar, wat is zijn/haar diepste drijfveer
5- op linkervoet – hoe slaat hoofdpersoon zich er doorheen; wat zijn zijn/haar kwaliteiten, talenten, handlangers
6- op kruin – plek voor jou als de god van de wereld die jij schept, de poppenspeler die het overzicht heeft en houdt op het hele verhaal.
Sluit je ogen, roep per punt de beelden op en beleef ze zo levendig mogelijk: geuren, kleuren, geluiden, haal alles er bij om een duidelijk beeld te krijgen van al deze aspecten van je verhaal.
Zodra je klaar bent noteer je op je schets wat je meemaakte en waarnam.
Dan sluit je af met een glas water en iets te eten (chocola heeft de voorkeur).
landschapsschrijven

En nu?

Je hebt nu, als het goed is, een outline, je hele verhaal geschetst. Je kunt het beeld voor beeld gaan uitschrijven, je kunt ook eerst de gebeurtenissen in chronologische volgorde schrijven, als een kleurplaat waar je later gedeeltes van inkleurt met emoties (parelduiken), poetische omschrijvingen (landschapsschrijven), zintuiglijke waarnemingen (chocoladeschrijven) en hier en daar een 1,2,3-tje. Voila, je boek. En nu aan de slag.
Als je er wat begeleiding bij wilt: mail me maar even, dan maken we een afspraak in mijn praktijk als Boekenvroedvrouw. Ik ben bijna weer thuis.
20160928_204330_resized
 

Schrijfoefening: dialoog

Gratis dure schrijfweek in Frankrijk 4

20160926_200549_resized“Maar hoe gebruik je eigenlijk dialoog in je tekst?” vroeg een van de cursisten.
Ik pakte een viltstift van de flipoverstandaard, aarzelde, en schudde mijn hoofd. “Gaan we het vandaag over hebben,” antwoordde ik, en legde de viltstift weer neer. “Maar eerst koffie.”

Dialoog: een gesprek zonder stinkvoeten

In het echt gaan gesprekjes vaak over niks. Dat vinden we niet erg omdat we intussen rondkijken, constateren dat het weer meevalt, een chocolaatje pakken en ons afvragen welke voeten hier nu zo enorm stinken.
Dialoog in een tekst is platter. Het zijn maar woorden. Maar het is wel een andere vorm dan jouw stem als verteller. Dialoog in een tekst kan de boel enorm opvrolijken. Lezer hoort nu niet alleen maar de voice-over van de schrijver als verteller. De karakters die in het boek voorkomen krijgen een eigen stem. En daarmee ook nog meer karakter.

Het nadeel van dialoog

resized_41 2016 sept (15)Het vervelende is dat gesproken tekst gemakkelijk opkomt. Je kent, als schrijver, immers je hoofdpersonen al goed en je hoort ze als het ware spreken. Het is dus helemaal geen kunst om ze eindeloos door te laten lullen. Niet doen. Ik ben ervan overtuigd dat dat meestal een vorm van schrijversluiheid is. Jij bent de verteller, dus je hoeft niet je hoofdpersonen jouw werk te laten doen door hen te laten vertellen hoe het verder gaat of wat er daarvoor gebeurde.
“Zesentwintig jaar gelden liepen we hier ook,” zegt hij.
“Jazeker, je beloofde dat je terug zou komen en hopla, nu ben je hier.”
“En daar ben ik maar wat blij om zeg!”
“Nou, anders ik wel. Mijn hele leven gebeurde in die jaren.”
Bwehhhhh…

Inhoud en context

Dialoog is er niet voor het alledaagse geneuzel dat we met elkaar uitwisselen. Dialoog is er om informatie te geven die je als schrijver niet kunt geven (omdat het in het verleden plaatsvindt, of op een andere plek) en het is om je karakters meer smoel te geven. Bovendien voeg je sfeer toe door hun woorden met zorg te kiezen.
Het zijn driedimensionele wezens en hun stem gaat samen met hun handelingen. Ik denk dat het daardoor komt dat een dialoog altijd sterker wordt als je er beweging bij gooit ter ondersteuning.
Met lome stappen slenteren ze over het boerenveld.
“Zesentwintig jaar geleden liepen we hier ook,” zegt hij zacht.
Ze bukt zich, leunend op haar stok, en pakt een klompje vette klei op, dat ze weegt in haar handen.
“Mijn hele leven gebeurde in die jaren,” antwoordt ze en gooit het met een onverwacht krachtige zwaai over het veld.

Hij volgt het klompje klei met zijn ogen tot de plek waar het neerkomt, zoals hij al die jaren al met zijn aandacht bij haar is geweest, haar leven lang.

Schrijfoefening: dialoog

20160926_203609_resizedGeef betekenis aan de volgende dialoog door het verhaal eromheen te geven: een scene te beschrijven waarin de woorden een door jou bepaalde betekenis krijgen.
Kies daarbij vooraf bewust welke informatie over de scene jij als verteller geeft, en welke informatie of sfeer je door je hoofdpersonen laat vertellen in een dialoog. Die afwisseling maakt beiden, dialoog en handelingen of verdere context, interessanter. Wat je kunt laten zien met een actie heeft geen woorden nodig, wat gezegd kan worden wordt sterker door het te illustreren met een activiteit of waarneming.
Werk met deze dialoog:
“Lekker weertje vandaag, vind je niet?”
“Dat zal wel ja.”

Schrijfoefening: parelduiken

Gratis dure schrijfweek in Frankrijk 3

resized_40 2016 sept (4)Terwijl wij hier in Frankrijk een schrijfweek hebben met elke dag nieuwe schrijfoefeningen, huiswerk maken en onze verhalen voorlezen bij het vuur, geef ik jou graag dezelfde schrijfoefeningen die we hier doen – kado.
Vandaag is ‘Emotiedag’ want een verhaal is plat, leeg en saai als er geen emotie in voorkomt.
Emoties beschrijven is als het opduiken van parels in de zee.
Je duikt er in, pakt de oester vast waar de parel in zit en komt weer omhoog om naar het strand te rennen, waar je de parel uit de schelp haalt en zorgvuldig vastlegt in woorden.
De kunst is om die hele reis af te leggen zonder dat ding kwijt te raken.

Parelduiken werkt alsvolgt:

resized_40 2016 sept (32)-Kies een emotie.
-Kies een herinnering waarin je die emotie voelde, zittend met gesloten ogen.
-Maak die herinnering levendig en zie jezelf daar in. Dit is je zee.
-Neem nu afstand van de scene die de emotie opriep, haal al je aandacht weg bij de scene, adem die aandacht helemaal in en richt ‘m op jezelf, op je lichaam. Dit is je oester.
-Hoe reageert je lichaam op deze emotie (de parel)?

Je emotie als toeristische attractie

resized_40 2016 sept (36)Observeer, als een toerist in je eigen lichaam, wat er verandert aan je ademhaling, nu je deze emotie helemaal toelaat terwijl je zit met je ogen gesloten. Wat gebeurt er met je temperatuur? Ontstaat er ergens tinteling, kriebel, een gevoel alsof er iets draait, knijpt, drukt of wat dan ook? Neem waar. Ontstaat er een neiging tot bewegen? Wat? Geef er niet aan toe, maar neem waar dat die neiging ontstaat.
Open dan je ogen en noteer je waarnemingen. Je lezer kan nu raden welke emotie jij hebt gevoeld.
Dat is prettig voor het ‘show, don’t tell’ effect van een verhaal: je hoeft nu niet meer te vertellen dat je hoofdpersoon verliefd wordt (saaaaaaai), je kunt beschrijven hoe ze een vage glimlach op haar gezicht krijgt, diepe zuchten haar verlichting geven en haar lichaam steeds in een elegante dans lijkt uit te willen barsten terwijl haar ogen steeds dromerig blijven plakken aan alles waar ze naar kijkt.
Lezer zal nu zelf gaan vermoeden dat het mens verliefd is, terwijl ze het zelf nog niet eens door hoeft te hebben. En lezer gelooft dat ook nog es eerder dan als jij het beweert met zoveel woorden.

Schrijfoefening: Parelduiken

Beschrijf een emotie, van binnenuit. Neem bijvoorbeeld het moment dat, in Roodkapje, de jager de deur van grootmoeder’s huisje opent en daar ziet dat er een wolf in bed ligt met een dikke buik, terwijl grootmoeder en Roodkapje nergens te bekennen zijn.
Let op: je beschrijft de emotie zelf, dus de fysieke effecten van die emotie op hemzelf. Niet de gedachten die hij heeft, niet de actie die hij gaat ondernemen. Al mag die emotie daar best in uitmonden.
Maximaal 200 woorden.
resized_40 2016 sept (48) resized_40 2016 sept (47) resized_40 2016 sept (44) resized_40 2016 sept (41) resized_40 2016 sept (38) resized_40 2016 sept (34)
Trouwens: hier zie je fragmenten van hoe Chris ons het sprookje van Roodkapje vertelde in gebarentaal! Ook een manier om geen last te hebben van taalverschillen.