Niets

Niets komt er aan


Hoe beschrijf je niets?

Bewustwoordingswedstrijd

Dit is de tijd dat niets zich opdringt.
Geen zonnige ochtenden. Geen vogeltjes in de weer met takjes. Geen groene sprietjes boven de aarde. Geen kortebroeken-dag. Geen bouwvakkers met bloot bovenlijf.Geen geluid. Geen fut, zelfs.
Niets. Blad valt. Licht slinkt. Een aangename rust daalt neer. Bos wordt stil.
Je hoort niets.
Het zal wel al bijna hier zijn.
Maar hoe schrijf je over niets?
Welke woorden raken niets in de kern?
Kom.
Comment.
Ik nodig je uit tot het bewoorden van niets.
Bewustwoording van het niets.
Schrijf een klinkende zin, waar alles mee gezegd wordt over niets.
Haiku, limerick of sonnet mogen ook.
Aan de schrijver van de mooiste zin geef ik een WoordWaardeBon van 50 euro.
Voor niets.
Nou ja, om in te wisselen natuurlijk voor een heerlijke schrijfactiviteit. Kijk hier even hoe dat werkt.

En als niets lukt terwijl je toch graag over iets schrijft, kom dan naar de Schatschrijfdag
in Amersfoort op 4 november.
Krijg je inspiratie van en woordplezier.

Stevig in je schoenen staan

 

Als je wortels hebt kun je groeien


 
In woelige tijden is het prettig om stevig in je schoenen te staan.
Hoe vaker je daarmee oefent onder rustige omstandigheden, hoe sneller en efficiënter je hetzelfde effect bereikt in woelige tijden: zo kun je flexibel en krachtig je uitdagingen aan.
Een van de belangrijkste oefeningen uit de Reclaimingtraditie is ‘gronding’ door middel van de ‘levensboom’ visualisatie. Gebruik het in elke lastige situatie, bij vermoeidheid, om energie bij te tanken en, hm, daar tussendoor.
 
Oefening 1

Goed gronden

Ga rustig en ontspannen staan. Zorg dat je knieën een tikje gebogen zijn. Sluit je ogen. Haal diep adem. Op je uitademing stel je je voor hoe uit je voetzolen wortels groeien.
Stel je voor hoe de wortels door de vloer van je kamer heen groeien, door het beton van het fundament, door de modder, door een zandlaag, door de aarde waarin de beenderen van onze voorouders begraven liggen, door waterlagen, door rotsen, dieper en dieper…
Je wortels groeien zo diep dat ze het middelpunt van de aarde raken, waar de kolkende lava gloeit en borrelt. Alles wat je niet meer nodig hebt aan zorgen, problemen, laat je door de wortels in die kolkende massa glijden, waar het wordt getransformeerd tot bruikbare energie.
Die rode aarde energie zuig je op met je wortels. Je voelt hoe de energie omhoog komt door alle aardlagen heen, tot het bij je voeten is aangekomen. Zuig de rode aarde energie in je op, via je benen naar je buik. Voel hoe een deel van die energie verder omhoog gaat, je kruin uit. Daar groeien er takken van die omhoog reiken naar de hemel, door de ozonlaag, naar de sterren. Daar nemen de takken de blauwe kosmische energie op uit het sterrenstelsel. Zuig ook die kracht in je op naar beneden, via je takken, via je kruin naar binnen, langs je hals, naar je buik, waar de blauwe kosmosenergie zich vermengt met de rode aarde-energie tot een prachtig gekleurde bal van energie die je voedt. Je staat stevig als een boom. Je lichaam verbindt de aarde en de kosmos en jij bent deel van beiden.
Blessed be.

De vliegtuigwet

“In tijden van crisis: doe altijd eerst je eigen zuurstofmasker voor
en help daarna pas anderen.”

Oefening 2

Energiedouche

Een simpele oefening die steeds sneller en beter werkt naarmate je ‘m vaker doet.
Begin ermee als je onder de douche staat.
Volg met je aandacht het water dat van je kruin langs je lijf naar je voeten stroomt, het afvoerputje in. Alles wat nog aan je kleeft wordt zo weggespoeld om getransformeerd te worden.
Stel je nu voor hoe het water verandert in helder licht, dat niet alleen je huid maar ook je hele energiesysteem reinigt. Volg met je aandacht hoe het licht bij je kruin je lichaam binnenstroomt, naar beneden om bij je voetzoelen je lijf te verlaten en mee te nemen naar het afvoerputje. Alles wat je aan zorgen, oordelen en vermoeidheid bij je droeg wordt zo weggespoeld om getransformeerd te worden.
Door je aandacht op je voeten te blijven richten wordt bovendien je hoofd vanzelf leger.
Zorgen nemen namelijk veel ruimte in beslag en er gebeuren geen rampen als je ze laat gaan. Mocht dat nodig zijn, dan weten ze je vanzelf wel weer te vinden.
Oefening 3

Werken met energie

Koude lichaamsdelen? Pijn? Lastig probleem? Stuur er energie heen. De regel is:

Energie volgt adem
Adem volgt aandacht.

Probeer ’t uit: richt je aandacht op je linkervoet. Laat je adem erheen stromen. Voel hoe de energie volgt: je voet wordt warmer, of gaat tintelen, of voelt dikker aan, of er gebeurt nog iets anders dat uniek is voor jou om je energie mee waar te nemen. Probeer dit uit bij verschillende lichaamsdelen en merk dat het bij het ene stukje makkelijker lukt dan bij het andere. Herhaal.
-Deze oeroude regel heb ik geleerd van T. Thorn Coyle –
Meer oefeningen?
Mail me voor een consult of schrijf je in voor een workshop.

Troep voor het geval dat

Je bent slimmer tijdens het geval dat


Waarom bewaren we dingen ‘voor het geval dat’? Wat is er mis met ons tijdens dat geval dat zelf dan, dat we ons daar jaren van tevoren op moeten voorbereiden?
Ik zie het natuurlijk dagelijks in al die damestasjes die ik te lezen krijg, maar ik zie het ook in m’n eigen huis: we omgeven ons met spullen die we niet nodig hebben en vervolgens kunnen we er geen afstand meer van doen. Zelfs niet als we weer een nieuw spul, een nieuwe kleer hebben gekocht (alleen al het feit dat daar geen enkelvoud voor wordt gebruikt geeft al te denken). En alles ‘voor het geval dat’.
Terwijl ik aan het opruimen was (ja, dit is de tijd van de nazomer-schoonmaak, ontdekte ik door de enorme hoeveelheid bestellingen voor De Magie Van Het Huishouden) bedacht ik bij elk overbodig voorwerp voor welk geval dat ik het had bewaard.
-Een pak supergrote mikado. Voor het geval ik het ooit eens bij de workshop Damestasjeslezen zou willen gebruiken om aan te geven dat een tassenworp voorzichtig moet worden bekeken. Maar de mikado lag naast m’n bed waar ik er zeker niks mee ga doen.
-Een rubberen hamer om tentharingen in te slaan. Op een rommelmarkt gekocht omdat ik altijd een rubberen hamer moet lenen van een campingbuur. Wat trouwens bijna altijd tot leuke contacten leidt.
-Een handig houdertje voor scheermesjes, met een plaksticker die vrijwel zeker binnen de 24 uur weer los zal laten en dus nooit opgehangen. Ik bewaar mijn scheermesjes in een mandje bij het bad, waar ik er gemakkelijk bij kan.
Er was meer. Zucht. En van alles wat ik tegenkwam realiseerde ik me dat ik er ‘voor het geval dat’ uitstekend uitkom zonder die extra voorwerpen.
Het feit dat ik het heb bewaard laat alleen maar zien dat ik nogal twijfel aan mijn eigen oplossend vermogen. Als het geval dat zich voordoet ben ik prima in staat iets even uit te leggen, te lenen of te improviseren.
Ik neig nu dus naar de stelling: wie veel bewaart twijfelt aan het eigen oplossend vermogen.
Dat sluit uitstekend aan bij mijn eerdere constatering: vrouwen van boven de veertig hebben minder spullen in hun tas.
Jonge meiden het meeste, want die willen overal op voorbereid zijn, voor het geval dat – ze de laatste bus missen, opeens ergens blijven slapen, je weet maar nooit… Vrouwen boven de veertig zeggen: ‘Als ik de bus mis neem ik wel een taxi. En een tandenborstel kan ik altijd wel van iemand lenen.’
De conclusie: bewaar niks voor het geval dat.
Mocht zich dat geval voordoen, dan verzin je ter plekke namelijk een oplossing die veel handiger is.
(En het boek De Magie van het Huishouden kun je bij mij bestellen met een mailtje)

Writers block? Denk het niet.

“Nou, ik ga gewoon zitten en dan begin ik te schrijven,” zeggen veel van mijn schrijfcursisten. Om er vervolgens met een diepe zucht aan toe te voegen: “Maar nu lukt het eventjes niet meer. Ik denk dat ik even een schrijfdipje heb. Een writers block.”
Oh? Ik denk van niet.
Als je een maaltijd wilt maken ga je toch ook niet gewoon maar staan om te koken tot het eventjes niet meer lukt?
Doe het op vergelijkbare manier. Schrijf in drie fases. En als je al begonnen was: gebruik deze drie schrijffases om fluitend over je schrijfdip heen te komen.
1 – Constructie
Maak even een korte schets van je verhaal zoals je dat wilt gaan schrijven. Hoe lang mag het worden? Begin bij waar het eindigt: is er een clou? Moet er een vervolg op komen? Gaat iedereen dood? Gebeurt er een wonder? Zorg dat je weet waar je heen moet als je de weg kwijt raakt tijdens het schrijven. Ook handig: onderzoek eventjes wie je hoofdpersoon is, wat de belangrijkste gebeurtenis wordt, waar je verhaal plaatsvindt, waarom het allemaal gebeurt en hoe het gebeurt. Weet je ook al voor wie je dit verhaal schrijft? De leeftijd van je doelgroep kan veel uitmaken. Eh… ja, het klopt: deze tips zijn gebaseerd op de 5 W’s: wie, wat, waar, waarom en whoe.
2- Gezegend schrijven
Ga nu gewoon zitten schrijven. Je weet waar je heen moet met je verhaal dus je kunt best een ommetje maken met een zijspoor of een afslag missen als je maar binnen het juiste aantal woorden bij de laatste regel aankomt. Je structuur zit in je hoofd, maar als je mazzel hebt schieten de schrijfgoden je te hulp en heb je het gevoel dat het verhaal zichzelf schrijft. Hopla! Houd de tijd in de gaten, want de schrijfgoden moeten er wel rekening mee houden dat je ook af en toe moet slapen, inspiratie of niet. Komt het moment dat je het eventjes niet meer weet, neem dan je constructie er bij en pak de draad weer op bij de volgende inrit.
3- Ambachtelijk schrijven
Klaar? Gefeliciteerd. Dat was lekker. En dan nu de laatste ronde: het ambachtelijk schrijven. De goden zijn namelijk Gul en Wijs maar ze weten de ballen van grammatica en het soepeltjes afwisselen van schrijfstijlen. Ga nog even over de tekst heen met je spellingscontrole. Veeg dubbele woorden weg door uit je woordenboek eufemismen te plukken die minstens zo mooi zijn. Verwijder de alinea’s die toch al overbodig zijn. Kill your darlings. ’t Wordt er alleen maar beter van als het korter is, echt waar. Laat je verhaal ook even lezen aan de meest onbeleefde bekende in je omgeving en vraag ‘m in het kort na te vertellen waar het verhaal over gaat. Zo weet je of je idee ook begrepen wordt uit je tekst.
Al deze fases hebben een andere schrijfsfeer. Probeer maar uit. En al lijkt het alsof je nu drie keer zo lang doet over je verhaal; uiteindelijk blijkt dat drie keer kort werken aan je verhaal een heel stuk minder lang duurt dan ineens lang achter elkaar schrijven tot je boinggggggg tegen een ‘schrijfdipje’ of writers block aan rent en je woorden voorgoed verloren gaan in een dampende koppijn.
Mooi doordoen, dus.
En als je er niet uitkomt mag je me mailen voor schrijfcoaching.

Je moet ook es dood gaan joh!

“Zeg, ik kom waarschijnlijk niet naar het familiefeest volgende maand. Als het goed is ben ik dan dood.”
Aan de telefoon een oude vriend van de familie met dit intrigerende bericht. “Als het goed is?”
“Ja. Ik wil dat graag omdat ik kanker heb en geen behandelingen meer wil. Nu kan ik nog helder van geest uitstappen; als ik onder de morfine zit is voor mij de lol er toch wel af. Maar er zijn nog wat protocolaire problemen. De huisarts wil wel meewerken maar moet een second opinion vragen en die tweede arts heeft in tien minuten besloten dat ik nog niet dood mag. Nu moet ik dus gaan bedenken hoe ik het dan moet aanpakken. Maar, zoals gezegd, als het goed is kom ik in elk geval niet op het feest omdat ik dood ben.”
Tjonge.
“En hoe is dat dan voor je, om te weten, tenminste heel hard te hopen, dat je over een weekje dood bent? Wat verandert dat aan het leven?” wil ik natuurlijk weten.
De man zucht diep en het klinkt mal genoeg tamelijk gelukzalig als hij antwoordt: “Het is geweldig! Klinkt dat raar?”
Ja, dat klinkt raar. Maar zijn opgetogen verslag van de gebeurtenissen in zijn leven, in het licht van de dood, maakt doodgaan opeens onverwacht aantrekkelijk.
“Alles wordt intenser,” vertelt hij. “Plekken waar ik altijd graag kwam bezoek ik nog een laatste keer en ik geniet ervan met volle teugen. Het groen is groener. En de mensen… Opeens hoor ik van mensen dat ze me lief vinden, dat ze me zullen missen. Soms wist ik helemaal niet dat ze zich zo met me verbonden voelden. Ik ben ook mensen gaan opzoeken uit het verleden. Drie meisjes met wie ik vroeger op school zat. Een geweldige avond had ik met ze! En met de familie: samen zitten huilen. Daar moet je dan wel voor doodgaan, maar het is een geweldige ervaring om zo met elkaar verbonden te zijn en zo emotioneel te kunnen zijn samen.
Er is geen tijd meer voor flauwekul; als ik het nu niet zeg zeg ik het nooit meer. Ik heb niks meer te verliezen, dus overdreven beleefdheidsvormen kunnen beter achterwege blijven. Er is oprechte belangstelling, oprecht meeleven en intensief contact. Geweldig vind ik het! Het is echt een aanrader hoor: je moet ook es doodgaan joh!”
Ik beloof hem dat ik dat zeker een keertje zal gaan doen. En ik neem me voor om niet zo lang te wachten om het groen groener te zien en mijn contacten oprecht en intensief aan te gaan. Ik aarzel nog een beetje over het bezoeken van mensen van lang geleden. Er zijn er zeker een paar die ik dolgraag nog zou willen zien als ik wist dat ik dood zou gaan volgende week. Maar hoe zeg ik dat? “Hoi, ik stel me voor dat ik dood ga en dan wil ik nog een keer met je samen zijn, naast je liggen, in je ogen kijken, je stem horen…” Misschien is dat de geheime kracht van de dood in zicht wel: dat het niet meer uitmaakt wat ik zeg. Als het maar waar is.
Ik heb de man een fijne dood toegewenst voor ik ophing.
Maar zo leven. Dat wil ik leren. Voordat ik niet anders meer kan.

Je geld of je energie

Tijd waar geen energie in wordt gestoken druppelt weg


Al tijden gebruik ik de ‘je-geld-of-je-energie-regeling’ voor wie mee wil doen aan mijn workshops en cursussen, maar het net niet kan betalen.
De basis is simpel: je betaalt wat je kunt in geld, je vult aan met een wederdienst waar we beiden gelukkig van worden. Overleg vooraf is dus wel effe handig.
Veel cursisten vragen me naar de regeling omdat ze weinig geld hebben. Toch maken er maar  heel weinig gebruik van. “Oh jeetje, maar als ik je een wederdienst moet geven ben ik daar veel meer tijd mee kwijt dan als ik je gewoon met geld betaal!” ontdekt iedereen al tamelijk snel. Is ook. Dat verklaart ook wel de populariteit van dat goedje: geld is ingedikte tijd. Zoals oploskoffie ingedikte koffie is. Als je op vakantie gaat is het makkelijker om een potje oploskoffie mee te nemen dan de twaalf liter koffie die je wilt gaan nuttigen. Cursisten investeren dus liever geld dan extra tijd in zichzelf. ’t Is jouw feestje.
Toch blijft het een lastig punt om geld te vragen (hoeveel dan?) voor een dienst, zeker als die dienst samenhangt met iets wat we helemaal gratis allemaal al kunnen. Het beleven van alledaagse vormen van spiritualiteit, bijvoorbeeld. Ik noem maar wat: damestasjeslezen of magisch huishouden of zoiets.
Ik ben er stevig over aan het mijmeren.
Dat geld samenhangt met keuzes, bijvoorbeeld. De cursist die wel geld wil betalen, gematerialiseerde waardering voor mijn dienst of product, maar geen tijd of energie; ongestolde waardering voor mijn dienst of product. Wel koffiepoeder, geen koffie.
En ik kan ermee worstelen of ik nou wel voldoende vraag voor mijn dienst, te veel of te weinig. Hoeveel waardering wil ik eigenlijk krijgen voor de tijd die ik investeer in de ander? Voor de kennis die ik verzamelde en nu beschikbaar maak voor anderen? Waarom is er zoveel weerstand tegen het krijgen van geld voor een dienst? Keuzes worden definitief als er geld aan te pas komt, ontdekte ik. En dat verklaart misschien wel waarom we er zo verkrampt mee om gaan.
Als ik iets moois creëer ben ik daar trots op, blij mee. Als iemand anders het ook mooi vindt is dat erg leuk. Als die het wil hebben hoor ik de dwarrelstemmetjes al: ‘geven is zaliger dan ontvangen’. Maar ik wil het ook houden. Als er dan geld voor wordt gegeven is er pas echt een deal gesloten: met het accepteren van het geld heb ik mezelf gedwongen om mijn creatie over te dragen aan de geldgever en het dus los te laten, de wereld in te sturen.
Dat is niet altijd fijn. Ik heb tenslotte mijn persoonlijke energie in de tijd gestoken om er iets nieuws uit te creëren. Aan die creatie hecht ik me.
Soms omdat ik het zelf wilde houden, soms omdat ik het nog niet goed genoeg vond, soms omdat ik er niet op durf te vertrouwen dat de geldgever er goed voor zal zijn, soms omdat ik zelf nog niet uitgeleerd ben met mijn creatie. Het is mijn energie, gestold in de tijd. Da’s nogal persoonlijk. Ruil ik dat tegen geld, dan ben ik het kwijt; de definitieve transformatie van energie en tijd naar materie, geld. Toch is die laatste stap: energie ruilen tegen geld, nodig om ook weer anderen van energie te kunnen voorzien: als het geld rolt blijft het spel van leren, creeren, uitwisselen en loslaten voortdurend in beweging. We noemen dit boodschapjes doen, of economie. Yech.
Of het nu gaat om een voorwerp of gedachtengoed, een workshop of een boek, maakt bij deze onderstroom van geldweerstand weinig uit.
En dan nog effe wat: omgekeerd gaat het principe ook op. Vroeger merkten we dat de opruiende krantjes die we uitdeelden bij scholen direct werden weggegooid als we ze gratis gaven. Vroegen we er daarentegen een dubbeltje voor (ha ha, een dubbeltje!) dan raakten we er misschien iets minder kwijt, maar ze werden wel gelezen.
Zou misschien een gratis workshop ook minder impact hebben dan een workshop waarvoor gestolde waardering is teruggegeven?
De weerstand tegen geld zit ‘m bij mij dus niet zo zeer in het ontvangen van gestolde waardering, maar in de consequentie dat ik daarmee een keuze definitief maak: iets loslaten. En dat blijf ik lastig vinden. Niet alleen op het niveau van geld, trouwens…
Daarom blijf ik daar graag intensief mee oefenen, want ik ga de confrontatie met mijn zwakheden niet uit de weg.
Mail me gerust voor mijn bankrekening om me nieuw oefenmateriaal toe te sturen.