Tasjes lezen? Fake!

De vrouw zegt toch altijd meer dan de tas


Groot in de Telegraaf: het onderzoek van ‘een graanonbijtproducent’ toont een lijst van de spullen die een vrouw in haar handtas met zich meezeult. Da’s natuurlijk interessant voor een damestasjeslezer zoals ik.
(Meer over damestasjeslezen)
Kellogs, van die cornflakes, liet 2049 vrouwen in de UK hun tas omkieperen om te checken wat ze bij zich hadden. Zeggen ze.
En in die tassen, zeggen ze, vonden ze de tien belangrijkste voorwerpen die vrouwen met zich meedragen.
Sleutels, pennen, zakdoekjes en paracetamol staan hoog op de lijst. Een snack, en dan meestal ook de Kellogs Mini Bar of zoiets, zit er ook in. Zeggen ze.
Nou heb ik natuurlijk inmiddels al heel wat tassen van binnen gezien. Ik las er om precies te zijn 3643.
En het valt me op dat vrouwen in de UK heel anders zouden moeten zijn dan wij, Nederlandse en Belgische vrouwen. Of eh… dat zou natuurlijk ook kunnen, het onderzoek is gewoon fake. Geen telefoon in de tassen (wat alleen maar kan als de tassen bij de dames thuis zijn gelezen, want dan ligt ie naast haar of op het aanrecht, maar aangezien er maar twee maanden tijd besteed is aan het onderzoek kan dat niet zo zijn). Geen snoeppapiertjes of ander grof leefgruis (wat alleen maar kan als de tassen van tevoren zijn gecensureerd door de draagsters ervan). Geen borstel (terwijl juist Engelse vrouwen vaak extra aandacht besteden aan een spotless voorkomen en een onschuldige haardracht).
Wel porno dvd’s, ‘intimate toys’, Tarotkaarten, een voodoopoppetje en de eerste schoenen van de dochter…
Okee, tarotkaarten, damesspeelgoed (gebruikt en ongebruikt) en een bijzondere sleutelhanger zie ik ook wel eens in een tas. Maar de rest ben ik nog nooit tegengekomen. De Engelse vrouw kan dus A) andere overlevingssymbolen bij zich willen dragen dan wij. Of B) het is fake.
En dan verdenk ik de Engelse vrouw ervan dat zij de cornflakes-tellers van Kellogs gewoon bij de neus heeft genomen door haar tas effe stevig bij te stellen. Gniffelend. Dit eruit. Dat erin. Kun je lachen met die ontbijtboeren.
Toch blijft de conclusie van de onderzoekers hetzelfde als die van mij: de damestas bevat het geheime gereedschap dat een vrouw denkt nodig te hebben om te overleven in deze wereld. ‘Voor het geval dat’ heeft ze haar leven aan haar schouder hangen.
Maar om ze te vertellen wat het betekent om zes lipsticks, een stemvork en een stukje olijfhout in je tas te hebben, daar zou Kellogs me gerust een keertje voor mogen inhuren.
Of de Telegraaf natuurlijk, maar die hebben al eens een artikel gehad over ‘Damestasjeslezen – het orakel dat je bij je draagt’.
Lees ‘m effe zelf,dat onderzoek:
http://www.kelloggs.co.uk/whatson/pressoffice/News/special-k/women-literally-do-carry-everything-but-the-kitchen-sink-in-their-handbag

Je moet ook es dood gaan joh!

“Zeg, ik kom waarschijnlijk niet naar het familiefeest volgende maand. Als het goed is ben ik dan dood.”
Aan de telefoon een oude vriend van de familie met dit intrigerende bericht. “Als het goed is?”
“Ja. Ik wil dat graag omdat ik kanker heb en geen behandelingen meer wil. Nu kan ik nog helder van geest uitstappen; als ik onder de morfine zit is voor mij de lol er toch wel af. Maar er zijn nog wat protocolaire problemen. De huisarts wil wel meewerken maar moet een second opinion vragen en die tweede arts heeft in tien minuten besloten dat ik nog niet dood mag. Nu moet ik dus gaan bedenken hoe ik het dan moet aanpakken. Maar, zoals gezegd, als het goed is kom ik in elk geval niet op het feest omdat ik dood ben.”
Tjonge.
“En hoe is dat dan voor je, om te weten, tenminste heel hard te hopen, dat je over een weekje dood bent? Wat verandert dat aan het leven?” wil ik natuurlijk weten.
De man zucht diep en het klinkt mal genoeg tamelijk gelukzalig als hij antwoordt: “Het is geweldig! Klinkt dat raar?”
Ja, dat klinkt raar. Maar zijn opgetogen verslag van de gebeurtenissen in zijn leven, in het licht van de dood, maakt doodgaan opeens onverwacht aantrekkelijk.
“Alles wordt intenser,” vertelt hij. “Plekken waar ik altijd graag kwam bezoek ik nog een laatste keer en ik geniet ervan met volle teugen. Het groen is groener. En de mensen… Opeens hoor ik van mensen dat ze me lief vinden, dat ze me zullen missen. Soms wist ik helemaal niet dat ze zich zo met me verbonden voelden. Ik ben ook mensen gaan opzoeken uit het verleden. Drie meisjes met wie ik vroeger op school zat. Een geweldige avond had ik met ze! En met de familie: samen zitten huilen. Daar moet je dan wel voor doodgaan, maar het is een geweldige ervaring om zo met elkaar verbonden te zijn en zo emotioneel te kunnen zijn samen.
Er is geen tijd meer voor flauwekul; als ik het nu niet zeg zeg ik het nooit meer. Ik heb niks meer te verliezen, dus overdreven beleefdheidsvormen kunnen beter achterwege blijven. Er is oprechte belangstelling, oprecht meeleven en intensief contact. Geweldig vind ik het! Het is echt een aanrader hoor: je moet ook es doodgaan joh!”
Ik beloof hem dat ik dat zeker een keertje zal gaan doen. En ik neem me voor om niet zo lang te wachten om het groen groener te zien en mijn contacten oprecht en intensief aan te gaan. Ik aarzel nog een beetje over het bezoeken van mensen van lang geleden. Er zijn er zeker een paar die ik dolgraag nog zou willen zien als ik wist dat ik dood zou gaan volgende week. Maar hoe zeg ik dat? “Hoi, ik stel me voor dat ik dood ga en dan wil ik nog een keer met je samen zijn, naast je liggen, in je ogen kijken, je stem horen…” Misschien is dat de geheime kracht van de dood in zicht wel: dat het niet meer uitmaakt wat ik zeg. Als het maar waar is.
Ik heb de man een fijne dood toegewenst voor ik ophing.
Maar zo leven. Dat wil ik leren. Voordat ik niet anders meer kan.

Gratis spiritualiteit! (en de rest ook graag)

Gratis wereld. Er is genoeg.


“Spiritualiteit moet gratis,” vinden veel verstandige mensen die zich ook graag met spiritualiteit bezighouden.
Tuurlijk! Ademen, kijken, voelen en verliefd worden zijn ook gratis, dus waarom spiritualiteit niet?
En nou we het er toch over hebben: gezondheidszorg, onderwijs, kunst, internet, een wereldwijd telefoonnet, pannenkoeken, openbaar vervoer, energie en water  zouden ook gratis moeten zijn! Er is genoeg voor iedereen.
De vraag is waar we gaan beginnen. En hoe dan.
Mij lijkt het een fijn plan om elkaar voorlopig maar even te blijven betalen voor alles waar tijd en werk in zit. Studie, ervaringsjaren of handelingen, dat maakt niet zoveel uit. Wie dus iets interessants te vertellen heeft – en dat op een inspirerende manier kan doen en ook nog eens andere mensen kan ondersteunen om zich verder te ontwikkelen naar zelfstandige denkers met een lekker verantwoordelijkheidsgevoel en verrassende ideeën –  mag daar best geld voor vragen. Om het helemaal eerlijk te houden is het nog fijner om ook een alternatief voor geld goed te rekenen, voor wie daar toevallig echt veel te weinig van heeft.
Met het bakken van prima brood draag je iets bij aan het welzijn van de mensheid, al zou iedereen best z’n eigen brood kunnen bakken.
Door het ophalen van afval wordt de wereld mooier. Al kan gerust iedereen zelf een wekelijks vuurtje stoken om de troep om te zetten in warmte en gas.
En met het openzetten van voordeuren naar het goddelijke deel in onszelf worden we oprechtere, mooiere mensen. Al zijn we dat natuurlijk al bij geboorte.
Het streven blijft om dat allemaal gratis te doen en te delen met elkaar: elkaar voeden en verzorgen, de wereld schoonhouden en elkaar’s geest scherpen en ziel vullen.
Zolang we nog onderweg naar dat stadium zijn is geld een uitstekend ruilmiddel voor het uitwisselen van diensten en het beschikbaar stellen van je eigen kwaliteiten. Ook als het gaat om degelijke begeleiding op het gebied van spiritualiteit. Al doe je natuurlijk ook daar eerst je eigen stappen door erover te lezen en ervaringen uit te wisselen met anderen. Gratis.

Priesters van de Kunst

Kunst laat je ziel dansen


Misschien hard, suf of naief, maar ik vond kunst vroeger niks an. Zo’n groot gekleurd vlak met stippen erop… ik ging me bezorgd afvragen wat de kunstenaar nou bedoeld had en voelde me schuldig dat ik het niet snapte: iemand die zo z’n best doet op een werk moet daar toch een Boodschap mee hebben, leek me zo.
Hopend op een aanwijzing las ik dan maar de titel. ‘Acryl op doek’. Of ‘Abstract 43a’. Of, nog teleurstellender: ‘Mens’. Onbegrijpelijk. Als je een Boodschap hebt, zeg dat dan gewoon! Daar zijn woorden toch handig voor?
Ik ging het onderzoeken door heel veel kunstenaars te vragen: “Waarom?” Ze gaven me belangrijke aanwijzingen om er plezier in te krijgen: ‘Kunst is wat je erbij voelt. Kunst moet iets teweeg brengen. Kunst is een instrument, een raam naar je ziel, een drager van jouw emoties.’ En het belangrijkste misschien nog wel: kunst is persoonlijk. En de kunst is om te ontdekken welke kunst mij persoonlijk het meest aanspreekt. Wonderlijk genoeg dringt het nu pas tot me door dat mijn gemopper over die Boodschap al een heftige aanwijzing was voor welke kunstdiscipline mij het beste ligt. Het woord kennelijk. Al is soms een beeld, een klank, een geur, een traan of een streling nog beter op z’n plek.
Nu ik een boek mag schrijven over het bijzondere kunstproject Zon op Zuid begin ik er eindelijk iets van te snappen.
Op achttien locaties in Arnhem Zuid – nou niet direct ’the place to be’ tussen alle vinex, beton en prikkelstruikjes in de groenstroken – hebben achttien kunstenaars een kunstwerk geschapen. Samen met bewoners uit een straat.
De eerste bijeenkomst van de kunstenaars maakte al enorme indruk op me. Als priesters en priesteressen die een ritueel voorbereiden spraken ze over hun plannen.
“De verhalen van de bewoners staan centraal in mijn werk,” leek me tot dan toe altijd een tamelijk loos zinnetje. Dat kreeg nu diepe betekenis. De kunstenaars hadden een houding van dienstbaarheid: hun gave boden ze aan als instrument voor een straat, een wijk, om het onzichtbare zichtbaar en hoorbaar te maken. Hun inzicht en technisch vernuft stelden ze beschikbaar, maar ook hun priesterschap, het vermogen om mensen bij elkaar te brengen en gezamenlijk iets te creëren, energie te bewegen.
Ze trokken de wijk in en legden contact met bewoners, allemaal op hun eigen manier.  Ze stimuleerden enthousiaste voortrekkers met een grote mond, maar ook zwijgende, nukkige mopperkonten om in hun ziel te kijken en er hun scheppend vermogen in wakker te kussen.
Er werden wandschilderingen gemaakt, muziekstukken, theatervoorstellingen, er werd gerapt, gedanst, geskippybald, gedrumd op poffertjespannen en ademloos gezwegen bij kindertekeningen in blacklight.
En zie, er was kunst. De mens bloeit op en toont haar goddelijke aard: als Schepper.
Dit weekeinde probeer ik alle achttien locaties te bezoeken, als negentiende kunstenaar, die van het woord. En als ze me vragen wat ik doe zeg ik ook zoiets als: ‘Eh… nou, ik maak een boekje over dit project.’ Omdat het mysterie van kunst niet effe snel-snel ontsloten wordt. Je moet het voelen, die Boodschap.
Kijk vooral even voor het hele programma op www.zonopzuid.nl

Je geld of je energie

Tijd waar geen energie in wordt gestoken druppelt weg


Al tijden gebruik ik de ‘je-geld-of-je-energie-regeling’ voor wie mee wil doen aan mijn workshops en cursussen, maar het net niet kan betalen.
De basis is simpel: je betaalt wat je kunt in geld, je vult aan met een wederdienst waar we beiden gelukkig van worden. Overleg vooraf is dus wel effe handig.
Veel cursisten vragen me naar de regeling omdat ze weinig geld hebben. Toch maken er maar  heel weinig gebruik van. “Oh jeetje, maar als ik je een wederdienst moet geven ben ik daar veel meer tijd mee kwijt dan als ik je gewoon met geld betaal!” ontdekt iedereen al tamelijk snel. Is ook. Dat verklaart ook wel de populariteit van dat goedje: geld is ingedikte tijd. Zoals oploskoffie ingedikte koffie is. Als je op vakantie gaat is het makkelijker om een potje oploskoffie mee te nemen dan de twaalf liter koffie die je wilt gaan nuttigen. Cursisten investeren dus liever geld dan extra tijd in zichzelf. ’t Is jouw feestje.
Toch blijft het een lastig punt om geld te vragen (hoeveel dan?) voor een dienst, zeker als die dienst samenhangt met iets wat we helemaal gratis allemaal al kunnen. Het beleven van alledaagse vormen van spiritualiteit, bijvoorbeeld. Ik noem maar wat: damestasjeslezen of magisch huishouden of zoiets.
Ik ben er stevig over aan het mijmeren.
Dat geld samenhangt met keuzes, bijvoorbeeld. De cursist die wel geld wil betalen, gematerialiseerde waardering voor mijn dienst of product, maar geen tijd of energie; ongestolde waardering voor mijn dienst of product. Wel koffiepoeder, geen koffie.
En ik kan ermee worstelen of ik nou wel voldoende vraag voor mijn dienst, te veel of te weinig. Hoeveel waardering wil ik eigenlijk krijgen voor de tijd die ik investeer in de ander? Voor de kennis die ik verzamelde en nu beschikbaar maak voor anderen? Waarom is er zoveel weerstand tegen het krijgen van geld voor een dienst? Keuzes worden definitief als er geld aan te pas komt, ontdekte ik. En dat verklaart misschien wel waarom we er zo verkrampt mee om gaan.
Als ik iets moois creëer ben ik daar trots op, blij mee. Als iemand anders het ook mooi vindt is dat erg leuk. Als die het wil hebben hoor ik de dwarrelstemmetjes al: ‘geven is zaliger dan ontvangen’. Maar ik wil het ook houden. Als er dan geld voor wordt gegeven is er pas echt een deal gesloten: met het accepteren van het geld heb ik mezelf gedwongen om mijn creatie over te dragen aan de geldgever en het dus los te laten, de wereld in te sturen.
Dat is niet altijd fijn. Ik heb tenslotte mijn persoonlijke energie in de tijd gestoken om er iets nieuws uit te creëren. Aan die creatie hecht ik me.
Soms omdat ik het zelf wilde houden, soms omdat ik het nog niet goed genoeg vond, soms omdat ik er niet op durf te vertrouwen dat de geldgever er goed voor zal zijn, soms omdat ik zelf nog niet uitgeleerd ben met mijn creatie. Het is mijn energie, gestold in de tijd. Da’s nogal persoonlijk. Ruil ik dat tegen geld, dan ben ik het kwijt; de definitieve transformatie van energie en tijd naar materie, geld. Toch is die laatste stap: energie ruilen tegen geld, nodig om ook weer anderen van energie te kunnen voorzien: als het geld rolt blijft het spel van leren, creeren, uitwisselen en loslaten voortdurend in beweging. We noemen dit boodschapjes doen, of economie. Yech.
Of het nu gaat om een voorwerp of gedachtengoed, een workshop of een boek, maakt bij deze onderstroom van geldweerstand weinig uit.
En dan nog effe wat: omgekeerd gaat het principe ook op. Vroeger merkten we dat de opruiende krantjes die we uitdeelden bij scholen direct werden weggegooid als we ze gratis gaven. Vroegen we er daarentegen een dubbeltje voor (ha ha, een dubbeltje!) dan raakten we er misschien iets minder kwijt, maar ze werden wel gelezen.
Zou misschien een gratis workshop ook minder impact hebben dan een workshop waarvoor gestolde waardering is teruggegeven?
De weerstand tegen geld zit ‘m bij mij dus niet zo zeer in het ontvangen van gestolde waardering, maar in de consequentie dat ik daarmee een keuze definitief maak: iets loslaten. En dat blijf ik lastig vinden. Niet alleen op het niveau van geld, trouwens…
Daarom blijf ik daar graag intensief mee oefenen, want ik ga de confrontatie met mijn zwakheden niet uit de weg.
Mail me gerust voor mijn bankrekening om me nieuw oefenmateriaal toe te sturen.

Moederdag, protestdag

Vrouwen nemen het voortouw tegen de oorlog in 1800 om hun zonen te beschermen.

Vrouwen nemen het voortouw tegen de oorlog in 1800 om hun zonen te beschermen.


“Moederdag is een uitvinding van Hitler,” zei mijn moeder toen ik oud genoeg was om niet elk jaar weer een blij verraste glimlach nodig te hebben voor mijn zelfgeknutselde schilderijlijstjes-met-macaroni-randje.
“Voor mij hoeft die flauwekul echt niet. Ik heb er zelf voor gekozen om moeder te zijn, daar hoef ik geen cadeautjes voor te hebben.” Mijn moeders politieke geaardheid ontsloeg mij zo van een levenslange bezoekplicht op de tweede zondag van mei.

Verheerlijking van het moederschap

De verklaring van mijn moeder vond ik absoluut afdoende. Natuurlijk: verheerlijking van het moederschap, zodat vrouwen opgewekt en zonder klagen zullen blijven werpen als broedmachines en zo voor nieuw kanonnenvlees zorgen, past helemaal in de totalitaire staatsgedachte.
In nazi Duitsland is inderdaad met overgave en veel enthousiasme campagne gevoerd voor moederdag. Mijn moeder heeft dus, laat dat duidelijk zijn, volkomen gelijk.

Moederdag als protest tegen oorlogsgeweld

Maar de eerste ‘moderne’ moederdag was al een heel stuk eerder en had een totaal andere achtergrond.
Zij werd uitgeroepen door de Amerikaanse suffragette Julia Ward Howe. In 1870 schrijft zij in Boston een manifest waarin zij oproept tot een internationale Moederdag. Op deze dag kunnen vrouwen dan gezamenlijk protesteren tegen het feit dat er zoveel mannen; echtgenoten en zonen, worden geofferd in zinloze oorlogen met belangen waar zij zelf geen deel van uitmaken. Julia Ward Howe is tot het schrijven van dit briesend moedermanifest gedreven door de Civil War, waarin zij zelf haar geliefde kwijtraakt.

Moederdagproclamatie van Julia Ward Howe, Boston (1870)

Julia-Ward-Howe-150x150“Arise, then, women of this day! Arise all women who have heart, whether our baptism be that of water or tears!
Say firmly:
‘We will not have our great questions decided by irrelevant agencies. Our husbands shall not come to us, reeking with carnage, for caresses and applause. Our sons shall not be taken from us to unlearn all that we have been able to teach them of charity, mercy and patience. We women of one country will betoo tender of those of another country to allow our sons to be trained to injure theirs.’
In the name of womanhood and of humanity, I earnestly ask that a general congress of women without limits of nationality may be appointed and held at some place deemed most convenient and at the earliest period consider with its objects to promote the alliance of the different nationalities, the amicable settlement of international questions, the great and general interests of peace.”
Dat wil natuurlijk niet zeggen dat ik nou weer schilderijlijstjes-met-macaronirandjes ga brengen naar mijn moeder. En dat zal ze enorm waarderen. Elke dag van het jaar weer.
 

Woorden vinden: hintblind

Vind de woorden die echt raken


Paaseieren zijn leuk om te vinden, maar de juiste woorden heb je het hele jaar nodig. Waar liggen ze? Steef vond een prachtig gekleurd gloednieuw woord: HINTBLIND. Iemand die geen hints begrijpt en gewoon maar z’n eigen ding doet.
Meer vindplaatsen voor je eigen woorden ontdekken? Doe mee met de schrijfcursus ‘Schrijven om gezien te worden’.
Vanaf 11 mei in Hilversum, zes woensdagavonden, vanaf 12 mei in Arnhem, zes donderdagavonden. En voor wie nog even wil wachten: na de zomer in Roermond, zes vrijdagavonden.
Deze cursus is speciaal geschikt voor zelfstandigen: je schrijft aan je eigen webteksten, folder, nieuwsbrief en blogs. Meelezers zijn je medecursisten: je hoeft het niet alleen te doen. Lees vooral even de pikante details door op
http://www.yoeke.com/redacteur/Schrijfcursusvoorzelfstandigen.php

Eten uit je neus

De vinger moet IN de neus en dan in de mond.


Het verlangen bereikt het bewustzijn nog niet als de vinger al van de neus in de mond schuift. Iedereen vindt het onsmakelijk, zelfs erover lezen laat het gezicht opkrullen en een beetje wegdraaien. Er moet een reden zijn dat we zo volautomatisch uit onze neus eten. Zelfs al is het vies om te zien en beschamend om al pullikend betrapt te worden. Waarom doen we het dan, waarom? Ik denk dat de oplossing zit in de antistoffen. Vooral nu het stuifmeel met bakken tegelijk over ons uitgestort wordt, strandzandkorreltjes zich nestelen in onze holtes en rokerige vuurtjes voor extra slijmvorming zorgen zitten de neuzen vol zoute klontjes. Neuspullik wordt, tenminste bij mij en mijn gezinsleden, heviger naarmate er meer gedoe in de lucht hangt. Het slijm in de neus heeft een natuurlijke filterfunctie: meer prikkels, meer slijm. Zoals de oester een parel maakt van een zandkorreltje, zo vormen wij zoute klontjes in de neus rond dwarrelend stof bij het uitmesten van de klerenkast, opstuivend zand of walmende houtblokken.
De slijmvliezen nemen gemakkelijk allerlei stoffen op, maar verpakt in opdrogend slijm blijft het hangen in de neus; het spamfilter van onze luchtwegen.
Toch staan we bloot aan die stoffen en moet het lichaam er dus een antwoord op vinden, weerstand tegen opbouwen met antistoffen.
Dat gaat rustiger via de spijsvertering dan via de luchtwegen. Net als bij een vaccinatie of bij een homeopatisch middel kan het lichaam dus soepeler ‘kennismaken’ met de ronddwarrelende stof door die op te eten, liever dan door ‘m in te ademen.
In stappen: irriterende stof dwarrelt rond, komt in neus, wordt ingekapseld door slijm, slijm wordt klontje, klontje wordt uit neus gepullikt en opgegeten, irriterende stof komt ingekapseld en wel terecht in lichaam, waar in alle rust antistoffen kunnen worden aangemaakt.
Wil je dus gezond blijven in deze dwarrelende tijden? Eet dan stevig uit je neus.
N.B.: Aan deze theorie ligt totaal geen wetenschap ten grondslag, maar er is vast wel een theorie te vinden die net zo goed hierop uit zou kunnen komen.

Onzichtbare gorilla

gorilla

Fascinerend onderzoek


Een schitterend onderzoek over aandacht: de onzichtbare gorilla (universiteit van Utah, 2010). Ik verklap ’t even: zes mensen gooien over met twee ballen. De vraag aan de kijker is hoe vaak de bal in handen van de witte spelers komt. Als het antwoord wordt onthuld volgt ook de vraag: ‘En heb je ook de gorilla gezien die over het veld liep?’ 56% van de kijkers blijken die niet te zien, omdat ze namelijk aan het tellen zijn. Dat was toch de opdracht? Aandacht, geconcentreerde aandacht, vernauwt zich dus dusdanig dat we allerlei opvallende zaken in de omgeving totaal niet meer waarnemen. Daar liep ik over te denken op weg naar mijn ontmoeting met J. op het plein. ‘Niet geconcentreerd focussen, maar gewoon in de breedte kijken’, nam ik me intussen voor, want als ik alleen zou kijken of ik J. al zie, neem ik verder niks waar op het plein.
Goede gedachte. Ik kon dan ook nog net op tijd stoppen toen J. voor mijn neus sprong. Hij had al vijf minuten met zijn pet naar me staan zwaaien en ik had hem niet gezien.
Tjonge. Durf dan nog maar eens te zeggen dat mensen gewoon meer aandacht voor elkaar moeten hebben…
Bekijk vooral ook even het filmpje over die gorilla. En nee, het maakt niet uit dat je het nu al weet.
http://www.physorg.com/news/2011-04-gorilla-dont-front-eyes.html

Gastles sprookjes schrijven

Uit de nieuwsbrief van de Paasbergschool:

Gastles Sprookjes schrijven
Vanochtend werden de groepen 7 en 8 getrakteerd op een gastles van Yoeke Nagel. Yoeke is schrijfster, geeft onder andere interviewtrainingen en workshops in spiritualiteit. Vandaag ging zij met behulp van aardbeien en chocolade, mmmmmm en wc papier?… de kinderen op speelse wijze de geheimen bijbrengen van het schrijven van een goed sprookje. Yoeke doet dit geheel belangeloos en wij zijn daar ontzettend blij mee.
Een korte reactie van Bente en Christine uit groep 7: Het was heel erg grappig met een grote lijn van wc papier. In het begin en het eind was het fijn in het midden gebeurt er iets spannendst. Ook konden we zelf in ons hoofd kijken en we gingen alles opschrijven wat we zagen. We moesten de lijn blijven volgen. Toen gingen we aardbei schrijven, dat is dat je met alle zintuigen iets erover zeggen, dat kwam ook van pas in het sprookje. Alle sprookjes zijn heel leuk geworden en kun je lezen op de inloopavond. We vonden het heel erg leuk en grappig.
Meer weten over Yoeke: www.yoeke.com