Loslaten

overtuigendschrijvenEen van de meest misplaatste adviezen aan de lijdende medemens is wel ‘loslaten’. Of, nog erger: ‘Gewoon loslaten’.
Maar verdriet, boosheid, angst, grote verlangens en wilde giechelbuien terwijl je toch echt probeert om serieus te blijven kijken zijn krachtig spul.
Dat laat je niet zomaar los.
Gelukkig laten we nog veel meer niet los, zodat we goed oefenmateriaal hebben.
Zo betrapte ik me er laatst op dat ik de boodschappen in mijn keukenkastje wilde doen met de ene hand, terwijl ik in de andere hand alvast de groenten vast hield die ik strakjes – heel gemakkelijk – allemaal tegelijk in de koelkast zou gaan leggen.
Mijn dochter zag ik haar make-up opdoen terwijl ze in dezelfde hand een leeg sigarettenpakje hield dat ze straks wilde gaan weggooien.
Nu heb ik me voorgenomen om eens stevig aan het trainen te gaan met dat loslaten.
Eerst maar eens m’n handen vrijmaken. Neerleggen wat ik niet nodig heb op dat moment.
Kan ik later altijd nog zien of dat ook gaat leiden tot een kalmere geest zonder overbodige ballast.

Vind je geliefde met SEO

De SEO van de liefde


Er is een tijd geweest dat het ons om de liefde ging. Het grootste verlangen van de mens – man, vrouw en iedereen die er nog niet zeker van was – ging uit naar dat moment van herkenning: ‘dit is hem, dit is zij, nu ben ik niet meer alleen’. We zochten naar liefde en hunkerden ernaar gevonden te worden. De woorden ‘Ik hou van jou’ heelden de wonden van het hart, openden de poort naar vervulling en geluk. Wanneer dat moment zich zou aandienen was een kwestie van afwachten.
Dat hoeft natuurlijk niet meer in deze tijd. Zoeken en gevonden worden is een vak! Eenvoudige SEO brengt direct uitkomst: optimalisatie van je zoektermen. Het eerste punt van kritiek: hoe zou de ander je ooit kunnen vinden als je je kenbaar maakt met niet-specifieke woorden als Ik, Hou, Van en Jou? Google levert 1.380.000 zoekresultaten op de zoekopdracht in combinatie met het nog minder specifieke ‘Je’ en schiet zelfs naar 8.520.000 als we ‘Jou’ gebruiken. Dat zijn er sowieso al te veel om uit opgemerkt te worden.
Willen we vindbaar zijn, dan zal dus op z’n minst ‘Ik’ moeten worden gespecificeerd. Een voorbeeldje: ‘Ik, Valentijn, Hou Van Jou’, geeft al direct meer focus: 275.000 zoekresultaten. Toch is de lijstaanvoerder het, voor iemand die Valentijn heet, niet-relevante ‘Ik hou van jou in andere talen’ waarin ‘Ana behibak’ en ‘Bon sro lanh oon’ zichtbaar zijn.
Het is dus ook van belang om de bedrijfsspecificaties van Valentijn toe te voegen, om niet de concurrent opgediend te krijgen door de zoekmachines.
Willen we de zoektocht naar liefde verder optimaliseren, dan moeten we bovendien een eersteklas misser corrigeren in deze zin en zal, uiteraard, het woord ‘liefde’ zelf moeten voorkomen in de zoekopdracht.
‘Ik, Valentijn, Commerciële Feestdag Liefde Jou’ brengt ons nu bij de Wikipedia als aanvoerder van de 475.000 zoekresultaten. De toevoeging Commerciele Feestdag blijkt de boosdoener; we krijgen weer specifiekere resultaten als we de zoekopdracht ombouwen tot het veelzeggende: ‘Ik, Valentijn, Geluk en Vervulling, Liefde Jou. Bovenaan prijkt een Feng Shui blog, dus we maken vorderingen: dat is ook voor zoekers. Z0 maakt SEO elk zoektocht tot een vindtocht, zolang we maar volgens een efficiënte structuur optimaal gebruikmaken van de technische mogelijkheden. Verrassingen en toevalligheden zijn beslist niet meer nodig!
Rest ons nog het niet-specifieke woord ‘Jou’ te vervangen door de unieke naam van degene door wie we gevonden willen worden.
 

Wil je meer weten over hoe SEO en vindbaarheid je leven toch aangenamer kunnen maken? Doe dan mee met de korte cursus ‘Schrijven om gezien te worden’ in Arnhem. Speciaal voor ondernemers en zelfstandigen die door nieuwe klanten en deelnemers gevonden willen worden. Zes avonden, vanaf 1 maart 2012, met een certificaat na beoordeling van je slotopdracht: je eigen website, folder of nieuwsbrief.
Meer informatie over de cursus. 

10 tips om niet te schrijven

Moet jouw boek hier tussen liggen?


 
Het verlangen om iets te schrijven kan voor sommige mensen nogal hoog oplopen.
Dat is jammer, want schrijven is tijdrovend en levert toch maar zelden roem en geld op.
Bovendien komen veel nuttige activiteiten erdoor in de knel.
Hier tien beproefde tips om je eigen woorden effectief in de kiem te smoren.
-1- Wacht met schrijven tot je gebeld wordt door een uitgever die je verzoekt een manuscript op te sturen.
-2-  Eis van jezelf dat het een perfecte tekst wordt.
-3- Laat in gedachten steeds je moeder en je oude docent Nederlands meelezen en commentaar leveren op wat je schrijft.
-4- Laat je eerste opzet aan vijf mensen lezen en verwerk hun commentaar en tips zo dat ze allemaal tevreden zijn.
-5- Zoek tenminste vijf briljante boeken over jouw onderwerp en vraag je af wie er op een zesde zit te wachten.
-6- Vergelijk jezelf uitsluitend met topauteurs en wacht met schrijven tot je het net zo mooi kunt zeggen als zij.

-7-
Schrijf dagelijks drie uur gedisciplineerd en stop als dat niet haalbaar blijkt.
-8- Verwacht van je partner of huisgenoten dat ze je inspireren, motiveren en waarderen als je je onttrekt aan gezamenlijke activiteiten omdat je moet schrijven.
-9- Ga zitten en schrijf gewoon tot de inspiratie opgedroogd is.
-10- Neem feedback niet serieus tot iemand werkelijk begrijpt waar je het over hebt.
Op deze manier houd je beslist tijd over om t.v. te kijken en met vrienden en familie te praten over de plannen voor je boek waar je nu al bijna aan gaat beginnen.

Wil je toch schrijven, doe het dan niet alleen. Laat je op weg helpen met de cursus van zes avonden: Schrijven om gezien te worden. Vanaf 1 maart 2012 in Arnhem op donderdagavonden. Ook voor wie wil of moet schrijven over eigen bedrijf, praktijk of organisatie. Website,  folder, nieuwsbrief, column, sociale media en boek komen aan de orde. Na beoordeling van je slotopdracht kun je een certificaat ontvangen.
Meer informatie en inschrijven 

Zeg het niet

Moi


Staat een Groninger tegen een hek geleund, komt z’n buurman voorbij op de fiets en steekt z’n hand op.
‘Moi,’ mompelt ie erbij.
Steekt de Groninger ook z’n hand op en zwijgt.
Komt buurman later langs lopen op weg naar z’n eigen huis, steekt weer z’n hand op en zegt ‘Moi’.
Schudt de Groninger z’n hoofd en zegt tegen z’n vrouw: ‘Ouwehoer, die vent’.
Ooit was het woord bijzonder. Sterker nog: sommige mensen zeggen dat het woord bij God was – het was goddelijk. Daar spring je zorgvuldig mee om. Ik stel me zo voor dat het belangrijker was om te doen dan om te zeggen. Een aai over een bol geeft een duidelijke boodschap, daar heb je geen woorden bij nodig. Eten op tafel zetten, hout hakken, water halen, een kind baren, boerenkool van het land halen… dat zijn allemaal handelingen die prima woordeloos kunnen worden uitgevoerd.
Gebeurde er eens iets heel bijzonders, had je een heftige emotie of een stralend nieuwe gedachte, dan zei je iets. De aandrang tot spreken borrelde waarschijnlijk op in de voeten, werd groter en heviger tot een paar woorden, alleen de allernoodzakelijkste, de keel bereikten en de mond verlieten om dansend de wereld in te trekken. Een bijzonder moment was gemarkeerd met woorden.
Het was natuurlijk een rottijd voor journalisten, schrijvers en bloggers.
Tegenwoordig is het precies andersom. Momenten worden gemarkeerd als vacature voor woorden. Eens in de week moet er een nieuw blog verschijnen. Elke dag moet die krant vol. Er wordt veel gesproken over geldontwaarding, maar deze ontwaarding van het woord lijkt me minstens zo schadelijk; het woord is niet meer bij God tot het afgehaald wordt voor een noodzakelijk gebruik ervan om een dringende emotie weer te geven. Het woord, elk woord, wordt paraat gehouden, neergezet, herhaald en uitgekauwd om loze ruimtes mee te vullen. Ze zijn er niet meer om vorm te geven aan een diep verlangen, een grote angst of een verbijsterend inzicht. Er werden plekken gecreëerd om er woorden neer te zetten, terwijl er eerder een dringend woord was dat een plek nodig had.
Om dat te compenseren gebruiken veel bloggers en andere schrijvers graag grote, belangrijke woorden die van zichzelf al wat lijken. Dat werkt niet.
De meeste lezers veranderen erdoor in Groningse boeren. Ze vinden bloggers maar ouwehoeren. En misschien hebben ze wel gelijk ook.
Op zondag 19 augustus 2012 geef ik daarom een dagcursus Schatschrijven in Amersfoort. Over hoe je zegt wat je moet zeggen in je blog, nieuwsbrief, website of folder. Niet meer.
Als je je vandaag nog inschrijft met het codewoord ‘moi’ geef ik je 10% korting.
 

Slacht je eigen koe

Op papier - in de pan


De bijl is vlijmscherp en zwaar in m’n hand als ik ‘m omhoog zwaai. Met een doffe klap komt ie terecht in de warme, kloppende hals van de koe. Haar grote, donkere ogen met de vreemd elegante wimpers kijken me verwijtend aan en draaien dan weg. Het donkerrode bloed stroomt in ritmische, trage golven uit de wond. Ze loeit. Het is niet genoeg. Ik zal nog eens moeten uithalen. Waarom vertelt niemand je dat je beter een mes kunt gebruiken voor zoiets? Opnieuw zwaai ik de bijl omhoog…
Nietes. Als ik op deze manier aan mijn sudderlapje zou moeten komen, dan at ik natuurlijk never nooit meer vlees.
Maar zo is de wereld niet, hier. Het abstracte stukje voedsel op mijn bord herinnert me in niets meer aan wat er gebeurd is tussen het moment dat koe niksvermoedend staat te herkauwen en medium doorbakken op mijn tafel staat. Het is mijn zaak niet.
Op dezelfde manier is het niet de zaak van een ambtenaar dat er een meisje moet worden uitgezet omdat ze niet de juiste papieren heeft. Zij bestaat pas in zijn bewustzijn als ze hem ontmoet, in z’n ogen kijkt en hem vertelt over haar hond, haar vriendinnen, haar fiets met een lekke band en dat ze niet weet hoe je zo’n ding plakt.
De wijk waarin drie rijen woningen worden afgebroken, bestaat alleen als abstractie, op papier, tot de wethouder er doorheen is gelopen en heeft gepraat met de bewoners die er willen blijven.
Gelukkig gebeurt dat af en toe. Zo hoorde ik vanavond over een kringloopbedrijf waar ‘kansarmen’ werken. Het gebouw dat ze ter beschikking was gesteld moest eerst nog verbouwd worden. De projectleider wist hoe dat werkt, met sudderlapjes, asielzoekers en kansarmen. Hij nodigde de makelaar en de ambtenaar die erover gingen uit om langs te komen op het oude adres. Daar was een groep mensen zo enthousiast bezig met het uitsorteren van tweedehands spullen, dat iedereen er schik in kreeg.
“Ach joh, ga toch gewoon lekker drie maanden eerder vast dat pand in, dan kun je de boel nog wat opknappen. Dat is fijner voor iedereen,” stelde de makelaar meteen lachend voor.
“Wedden dat het me niet was gelukt als ik het officieel had aangevraagd?” zei de projectleider.
Tuurlijk niet. Want bij een officiële aanvraag waren die mensen papier geweest. En papier wordt verschoven en behandeld via protocollen.
Zolang je alleen op papier wordt gezien, zit je eigenlijk al in de pan.

Vind ik leuk!

Vind ik niet leuk. Maar wat dan wel?

“Onze lieve vriend is aan zijn laatste reis begonnen,” las ik op Facebook.
‘Vind ik leuk!’ hadden al 3 mensen geklikt.
Natuurlijk vinden ze het helemaal niet leuk dat onze lieve vriend overlijdt. En natuurlijk moeten we de intentie goed rekenen: medeleven, gedeeld verdriet, ondersteuning en troost voor de andere Facebookers die met het bericht geconfronteerd zijn. Maar er is nu eenmaal slechts 1 emotie beschikbaar op Facebook: leuk. ‘Een technische onvolmaaktheid,’ vergoelijkte iemand toen ik er een opmerking over tweette.
Nietes. ‘Vind ik leuk’ is een zorgelijk symptoom van hoe we op dit moment in moordend tempo vervlakken. ‘Leuk’ is niet alleen de enig mogelijke reactie op Facebook-berichten, het is ook de uitdrukkelijke opdracht voor de gewenste sfeer in artikelen voor tijdschrift, dagblad of magazine.
Tekst moet leuk zijn. Leuk en kort. Daarmee vallen heel wat uitstekende journalistieke onderwerpen ‘om technische redenen’ af. De organisatie die onderduikadressen zoekt voor uitgeprocedeerde vluchtelingen, de sociologische duiding van kookprogramma’s, de psychologische achtergrond van verzamelwoede, de keerzijde van designhonger… We gaan geen klanten krijgen voor die verhalen. Te ingewikkeld, te somber, teveel woorden nodig om zoiets uit te leggen, zit niemand op te wachten.
De eindredacteur van dienst steekt z’n duim omlaag. Vind ik niet meer leuk. Klik. Weg.
Tijdschriften moeten leuk zijn. Leven moet leuk zijn. Je werk moet leuk zijn. Je relatie moet leuk zijn. Vind ik op zich leuk, natuurlijk. We hebben immers na eeuwen worstelen het calvinisme achter ons gelaten.
Maar als alles echt alleen maar leuk is, is er geen lol meer aan. Alleen ‘leuk’ zien, meemaken, lezen, schrijven en leven, verandert ons in blije zombies. Je ontwikkelen doe je door uitdagingen en confrontaties aan te gaan met dat wat je juist niet kan, niet durft, niet wil, niet leuk vindt, maar toch probeert. Je doet het door problemen en misstanden tegen het lijf te lopen en dan te zoeken naar oplossingen, door op te bouwen, fouten te herstellen, falen toe te geven, iets nieuws te creëren, door te zetten, bij te leren, uit te proberen, om te vallen en weer op te staan. Niet leuk. Nee. Maar jezelf ontwikkelen, beter worden dan je al was is juist keileuk. Al ga je – is mijn vrees – de komende jaren nergens meer lezen hoe je dat ook al weer doet.
Vinden tijdschriftenmakers, tv-redacties en adverteerders namelijk niet leuk.
Leuk 2012. We hebben geen andere optie.

Het mysterie van spullen

De spullen uit 1 huishouden


“Als je iets weggooit is het niet weg, het is alleen ergens anders,” zegt filmmaakster Judith de Leeuw heel terecht.
In een afvalberg bijvoorbeeld, in de plastic soep die in de oceaan drijft, als onderdeel van het broeikaseffect, of in het beste geval in een tweedehandswinkel als tussenstop voordat het alsnog terecht komt in een afvalberg.
“Zodra je iets koopt maak je jezelf verantwoordelijk voor alles wat er verder met dat voorwerp gebeurt. Als ik iets leuks zie dat ik wil kopen vraag ik mezelf nu eerst af: ‘Wil ik voor dit ding de rest van mijn leven verantwoording dragen?’ Meestal is het antwoord ‘nee’,” zegt Judith de Leeuw.
Meestal is het antwoord op een andere belangrijke vraag trouwens ‘ja’: “Heb ik dit al?”
De vraag ‘Heb ik dit nodig?’ blijkt weinig op te leveren. Een beetje creatief mens vindt altijd wel een argument om volmondig ‘ja’ te kunnen zeggen. Mooier dan wat ik al had, lekker praktisch, een stimulans, goedkoop, kom ik vast niet meer tegen als ik het wel nodig heb, slim gemaakt, gaat toch snel stuk…
Prettig genoeg kun je na het beantwoorden van die twee vragen natuurlijk altijd nog kiezen of je het Begerenswaardige Voorwerp dan maar laat staan of het alsnog koopt.
Maar het is wel verhelderend om met deze vragen even bewust stil te staan bij je kooplust. Trouwens: het valt me op dat die, alleen al daardoor, pijlsnel en pijnloos kan wegzakken.
Heerlijk. De kick van een koopdrang die je weloverwogen in de kiem gesmoord hebt is misschien nog wel groter dan de korte rush van het kopen zelf. Kopen voor gevorderden is bewust niet kopen.
Geweldige film van Judith de Leeuw: Overal Spullen, uitgezonden door de BOS en ook nog te zien op ‘Uitzending gemist’. Even kijken, hieronder.
Get Microsoft Silverlight Bekijk de video in andere formaten.

Hoezo 2012?

Voor wie is het 2012?


Een klein groepje mensen, waaronder wij hier,  staat op de drempel van 2012, het jaar dat door de Maya’s onheilspellend is aangekondigd als het jaar O.
Bij dat groepje mensen dat nu het jaar 2012 in gaat zitten geen mensen die de joodse, Chinese, boeddhistische, Seleucidische (huh?) of  Thaise jaartelling aanhouden. Zij hebben namelijk hun eigen 2012 al lang en breed achter de rug.
En degenen die leven volgens de Diocletiaanse, Ethiopische, Islamitische of Japanse jaartelling kijken natuurlijk met belangstelling toe hoe ons 2012 valt, want zij zijn over een paarhonderd jaar zelf aan de beurt met een spannende jaarwisseling naar hun 2012.
Ja zeg… het zou toch volstrekt onrechtvaardig zijn om al die andere jaartellers mee te slepen in onze 2012-evenementen, wat die dan ook zijn?
Ik wil maar zeggen: het zijn altijd spannende jaren, wereldwijd gezien. En er zijn elk jaar heel bijzondere veranderingen in hoe we leven, met elkaar omgaan en elkaar liefhebben. Ik wens je toe dat je zo intens leeft dat die veranderingen je opvallen. En dat je bovendien de flexibiliteit en creativiteit hebt om er in mee te gaan op een manier die bij je past en de wereld mooier maakt.
Goed nieuwjaar. Het hoeveelste maakt niet zoveel uit.

In memoriam voor een boom

Ik stond al een tijdje uit het raam te staren toen ik hem opeens niet zag. De boom. Achter mijn tuin was ie verdwenen van z’n plekje op de stoep. Het zaagsel lag nog op het dak van het schuurtje van de buren. Een snelle pijn in mijn borstkas. Alsof er woest een zware deur werd opengegooid. Dat moet de plek zijn waar ik Boom aan de binnenkant bewaarde. Buiten is ie weg. Vanaf nu is mijn borstkas waarschijnlijk het enige plekje waar ie nog woont. Een beetje. Hij deelt met gemak die ruimte met al mijn andere dierbare herinneringen, maar voor de stoep was hij te groot, vond de plantsoenendienst. Die heeft daar een formule voor en die kende de boom niet. Hij ging gewoon elk jaar stug door met nieuw blad maken, schaduw bieden, water opzuigen, CO2 produceren, herfstgeur veroorzaken, honden gelegenheid bieden, beetje heen en weer wiegen op de wind. Dat soort dingen. Maar die formule leren, ho maar. Bomen zijn heel suf in die dingen. Daarom moest ie weg.
Maar als het voorjaar komt zal ik nieuwe, jonge blaadjes aan hem denken. En in de herfst denk ik ze er weer af en schop ze met mijn voeten omhoog dat het ritselt en bospaddenstoelfris ruikt. Nu heb ik een boom voor mij alleen.
Ik had liever gehad dat hij van zichzelf was gebleven.

Een weckfles met hoop

 
 

Hoop kan veel vormen aannemen


Het was haar laatste werkdag. Voorlopig. Niemand wist iets en zo wilde ze het ook.
Toen ze de hoek om reed zag ze al dat er iets aan de hand was. Aan haar voordeur hingen roze ballonnen. Twee grote roze linten wapperden er vrolijk omheen. Op het kartonnen bord in het midden stond haar naam.
Nog voordat ze de sleutel kon omkeren in het slot werd de deur opengegooid en daar stonden haar dochter met haar allerbeste vriendin en haar zoon. Ze straalden van trots en enthousiasme.
‘Je krijgt een feestje van ons!’ ‘Kom, kom!’ ‘Er is ook taart!’ riepen ze door elkaar.
Armen om haar heen. Vrolijkheid. Haar lievelingsmuziek uit de kamer en kaarslicht.
De tafel was prachtig gedekt en uit de keuken huppelde een neveltje geuren hen tegemoet. Gezonde maaltijd. Verse, zelfgemaakte gerechten met veel kruiden. Haar wangen kriebelden van de tranen. Ze lachte. Iemand gaf haar een zakdoekje aan. En nog eentje. Zo blij was ze de afgelopen anderhalf jaar niet meer geweest. Wat mooi! Wat lief! Ze lachte en snoot haar neus opnieuw. Als ze nu diep zou ademen zou er een brul uit haar keel komen die nooit meer zou stoppen. Zoveel blij moest er eigenlijk nog uit. Of iets anders. Maar wel een brul.
Haar kaken en wangen hadden al lang geen lach meer gevormd en toch waren de spieren die ze daarvoor nodig had vanzelf weer tot leven gekomen. Alles leefde.
Eerst aten ze taart. Met hun vingers. Ze zongen mee met de liedjes die de twee meiden kennelijk zorgvuldig voor haar hadden uitgezocht en op een stickje hadden gezet. De champagnekurk raakte het plafond. Applaus. Toen aten ze, samen aan tafel, de ballonnen aan de lamp wiegden op de warme dampen uit de pannen en op de trillingen van haar stem, hun gelach, iemand gaf haar een zakdoekje, de muziek, de levendige gesprekken, het licht van de kaarsen, de smaak van dit heerlijke eten, vers gekookt, met liefde bereid. Voor haar. Er waren pakjes. De muziek, op haar Ipod. Een prachtig ingepakt setje flesjes met een homeopathisch middel om het gemakkelijker te maken voor haar. Een klein spelletje. Een foto.
Na het eten pakte haar dochter haar hand. Haar allerbeste vriendin legde een arm om haar heen. Haar zoon liep voor ze uit naar de badkamer en opende, als een portier in livrei, met een diepe buiging de deur. ‘Mag ik u verzoeken?’
Ze glimlachte en maakte een kniksje. Wat werd hij al groot. ‘Heel graag, meneer, dank u vriendelijk.’ Zelfs de badkamer hadden ze mooi gemaakt. Ook hier de roze ballonnen. Steeds vijf kaarsen bij elkaar op een schotel, in elke hoek eentje. De muziek. Een arm om haar heen. De allerbeste vriendin pakte de tondeuse en gaf hem aan haar. Met een elegant gebaar overhandigde zij hem als eerste aan haar dochter. Iemand gaf haar een zakdoekje. Ze keek in de spiegel, zwaaide eventjes en sloot haar ogen. ‘Begin maar vooraan,’ zei ze. De linkerkant deed haar dochter. De rechterkant deed de beste vriendin. De achterkant deed haar zoon.

Je kunt haar o.a. doneren bij Locks of Love die er pruiken van maakt voor kinderen.


Ze konden er de glazen weckfles half mee vullen. Die ging morgen mee. Dit keer zou haar haar niet uitvallen. Het leven zelf had ze in die pot. De muziek. De arm om haar heen. Taart. Ze lachte. Een zakdoekje. Nog nooit was ze zo gelukkig begonnen aan een serie bestralingen.
Met dank aan mijn prachtige nicht Rosa M.