Familieverhaal schrijven

familieverhaal“De stoelen stonden in een halve cirkel om de boom heen. Dor al, de naalden in een grijsgroen plasje op het laminaat. De strakke kaaklijn van oom Henry en de fel fonkelende ogen van tante Amalia lieten er geen twijfel over bestaan: deze hele familie zou blijven zitten tot de uitgeputte Claes-Jan-Bart zijn excuses zou hebben gemaakt over zijn faux-pas. Kijken op je mobieltje voordat het feestelijke dessert zelfs maar opgediend was… Nee. Nee!
Het geluid van spelende buurkinderen drong door de tuindeuren heen. Heerlijk, met deze zomerse hitte in een badje plenzen! Oom Henry zuchtte diep. Hoe moeilijk kon dat ene woordje zijn: ‘Sorry’?”

In elke familie gebeurt wel eens iets. Al was het maar het feit dat jij er geboren werd en alle verhalen hoorde, onthield, en zou willen opschrijven.
Hoe schrijf je een familieverhaal?
Net zoals egeltjes het doen: heeeeeel voorzichtig.
Want een familie is een fragiel geheel waarin alles en iedereen met elkaar samenhangt. Het is een spinnenweb van sociale ordening, tradities en onuitgesproken wetten.

Zwijgen is zilver, schrijven is goud

Een van die wetten is altijd: zwijg. Zwijg over de geheimen van de familie (elke familie heeft er wel een paar). Als schrijver stuit je daarom altijd tegen een muur van stugge onwil, schuld en spijt als je het verhaal van je familie wilt vertellen.
Het maakt daarbij niet uit of familieleden nog in leven zijn of niet.
Dat is misschien wel de meest fascinerende ontdekking van mijn werk als boekenvroedvrouw: familie bemoeit zich met je schrijfwerk als het gaat over hen.
Wil je je eigen familieverhaal schrijven, dan voelt het alsof alle levende en overleden familieleden over je schouder meelezen en misprijzend het hoofd schudden, je ’s nachts bestoken met nieuwe informatie, tips, dreigementen en soms pure sabotage-acties.
Het is geen uitzondering dat je computer crasht op het moment dat je verder wilt werken aan je familieverhaal. Of dat je elke nacht je aantekeningenboekje volpent omdat je dan opeens begrijpt waarom gebeurde wat er gebeurde, of waar je de ontbrekende schakel in het verhaal kunt vinden.

Doe het toch

Laat je daardoor niet weerhouden. Schrijf. Het is namelijk net zo goed jouw familie, dus je hebt werkelijk het recht om te schrijven wat je wilt schrijven. Ook als je daarbij de schrijfwet aanhoudt: ‘Schrijf niet de feiten, schrijf de waarheid.’
Twee belangrijke tips:
1- Ga er een keer rustig voor zitten om in gedachten je familieleden (de overledenen zijn soms nog het gemakkelijkste te bereiken) uit te leggen wat je aan het doen bent en wat je intentie is. Doe dat in respect voor hen en hun leven. Ze hebben mogelijk hele verkeerde keuzes gemaakt en fout gehandeld in je ogen, maar ga er maar van uit dat dat onmacht was. Laat ze dat weten.
2- Heb je echt te maken met nachtelijke informanten? Ga er dan rustig voor zitten, overdag, om ze uit te leggen dat tijd weliswaar voor hen niet bestaat, maar voor jou wel. Dat je werkt op bepaalde tijden en slaapt op bepaalde tijden. Dat het boek niet af kan komen als jij die slaap niet krijgt. Dat ze daarom enorm welkom zijn met hun aanvullende informatie, maar alleen tijdens jouw werkuren. Beloof (en houd je daar aan) dat je op die tijden ook graag naar ze zult luisteren.
Zo. En nu aan de slag.

Wat kun je doen met het creatiepentagram?

20151209_142430_resizedToepassingen creatiepentagram in de praktijk

“Dus dat creatiepentagram is een soort duizenddingendoekje,” constateerde een journalist toen mijn boek ‘Schrijven met het creatiepentagram’ uit kwam. Klopt kennelijk. Een aantal cursisten die leerden werken met het creatiepentagram vertelden wat zij zoal met hun eigen creatiepentagram doen.
Marketingstrategie, website, boek, nieuwsbrief – het creatiepentagram speelde er voor hen een rol bij.
In HEUS, het magazine van A3boeken, de uitgeverij die mijn boek ‘Schrijven met het creatiepentagram’ publiceerde, verscheen een artikel over hoe je het creatiepentagram in de praktijk kunt gebruiken.
Toepassingen creatiepentagram download hier de pdf
 
 

Van shit naar show

2014-05-04 13.11.03“Ik wacht nog even met het schrijven van mijn boek, want ik heb nog niet helemaal verwerkt waar ik over wilde schrijven.”
Oei. Wachten met schrijven tot je zelf klaar bent met verwerking? Dat is geen slim plan. Hierom.

Ik hoor het vaak van schrijfcoachingsklanten. Ze willen graag een boek schrijven over hoe zij een trauma, groot verdriet, ziekte, of ander leed overwonnen. Of hoe ze een verfrissende interventie of bijzondere techniek ontdekten. Dat is een zinvol voornemen, want door je eigen ervaringen en inzichten te delen met anderen, geef je die ander, je lezer, misschien net die eye-opener waar hij of zij om zit te springen.
Waar een schrijver is, moet ook een lezer zijn. Meerdere, in het beste geval. Die lezer koopt je boek omdat het gaat over een onderwerp waar hij of zij ook mee te maken heeft. Hij is op zoek naar herkenning. Troost. Kracht. Hoop.
Stel dat jij pas bent begonnen met schrijven toen je je verwerkingsproces had afgerond. Nou ja, alsof dat op een dinsdagochtend tien uur klaar kan zijn…
Maar je lezer zit er nog middenin.
Die krijgt nu uit jouw boek de boodschap dat het maar een enkele stap is van donker naar licht. De worsteling, het proces en de beschrijving daarvan, ontbreekt. Die heb je immers al afgerond voordat je ging schrijven. Jij lijkt dus in een enkel hoofdstuk van shit naar show te kunnen springen. Ontmoedigend, want lezer voelt zich daardoor een sukkel dat hij die stap niet ineens zet, maar alsmaar aan het rommelen, vallen en opstaan blijft, in kleine stapjes. Zucht…

Zeur niet, zet stappen

Okee, toegegeven, het is ook een bar slecht plan om je boek te schrijven over de shit waar je op dit moment tot je oren in zit. Je moet enige afstand kunnen nemen om te schrijven, anders ga je zeuren over hoe erg het allemaal is.
De balans tussen ‘wachten tot je het verwerkt hebt’ en ‘schrijven over je actuele shit’ ligt voor iedereen anders.
De kunst ligt ‘m in het gefaseerd schrijven. In de eerste fase verzamel je informatie en creëer je een werkbare structuur voor je boek. Noteer daarom direct al al die kleine stapjes voorwaarts van jezelf. Dat kan in een dagboek, een apart document op je buroblad, desnoods in een besloten facebookgroep (maar deel het vooral niet met de hele wereld op dit moment). Houd bij wat je onderneemt om te zorgen dat het beter met je gaat, of hoe je je Grote Plan ontwikkelt.

Je schrijft al aan je boek

Zo ben je al bezig met je boek zonder dat je je teksten al ‘leesklaar’ hoeft te hebben. Je houdt je eigen ontwikkelingsproces bij, stapsgewijs. En tegen de tijd dat je voldoende afstand hebt tot je onderwerp onderzoek je kritisch welke fragmenten je kunt gebruiken in je tweede schrijffase: gezegend schrijven.
In de derde fase, het ambachtelijk schrijven, kun je dan de al te intieme informatie weer uit je manuscript slopen. De keuzes maak je met je creatiepentagram.
Zo. En nou aan de slag.
 
 
 

De gevaren van schrijven in de flow

OutsetZet een kralenbakje op je buroblad

Ik heb hier wel al eens gezegd: schrijven doe je in drie fases.
1- voorbereidend schrijven (research en structureren)
2- gezegend schrijven (flow)
3- ambachtelijk schrijven (redigeerwerk)
Geen van deze fases is alleen maar fijn. Wil je dat liever wel blijven geloven, sla dan dit blogje even over, want ik heb slecht en goed nieuws voor je over die felbegeerde ‘flow’ die je wilt bereiken als schrijver. Er zitten gevaren aan schrijven in de flow.
Ja, het komt zeker voor dat je aan het schrijven bent en de inspiratie slaat toe, de ideeen buitelen over elkaar heen, de woorden vloeien uit je vingertoppen het toetsenbord in en de goden stoten elkaar giechelend aan en wijzen naar je werk waar Zij zichtbaar Zelf de hand in hebben. Je bent in ’the zone’, de flow, en alles gaat vanzelf.

Waar hadden we het ook al weer over?

Lekker. Ja, dat wel. Maar je loopt er wel een gevaar mee, dat moeiteloze geschrijf. Als de ideeen vanzelf komen, zitten daar ook altijd wel een paar van bij die echt niet de moeite waard zijn. Niet op deze plek in je tekst in elk geval. Let maar op: je bent aan het schrijven, werkt een gedachte uit en ontdekt plotseling al schrijvend dat er een verband bestaat tussen die eerste gedachte en de wereldvrede in het algemeen. Je rijgt aan je tekstketting en als er hier en daar een kraaltje valt, geeft dat niks. Wie weet wordt het later een interessant ornament aan de ketting. Voor je het weet ben je drie alinea’s verder over die afgeleide gedachte, terwijl je de draad van je verhaal helemaal… Hee… Waar hadden we het ook al weer over?

Open je kralenbakje .doc

Het zou zonde zijn (en ondankbaar tegenover die giechelende goden die je toch maar rijkelijk bestuiven met inspiratie) om je gezegend schrijfwerk te onderbreken omdat je een stukkie tekst niet zo passend vindt. Trek je er dus niks van aan, schrijf gewoon verder.
Maar als je merkt dat je even een adempauze krijgt, dat de flow even wat opdroogt, open dan een ‘kralenbakje’ op je buroblad. Een leeg document.
Lees nu je tekst door een knip de alinea’s er uit die weliswaar mooi zijn, maar niet nu en hier passen. Plak ze onder elkaar (witregel ertussen) in je ‘kralenbakjedocument’.

Wat maak je van de losse kralen?

Je hebt nu een document met een paar prachtige losse alinea’s zonder context. Vormen die samen misschien (het begin van) een nieuw hoofdstuk? Kun je ze in de derde fase (redigeerwerk) een voor een onderbrengen bij stukken die je al eerder schreef? Is het misschien de aanzet tot je volgende boek, een ander blogje of een bijdrage voor je nieuwsbrief? Of moet het gewoon weg omdat het eigenlijk bij nader inzien nergens over ging?
Zet een nieuwe kralenbak neer voor elk nieuw onderwerp waar je over gaat schrijven. Zo kun je later gemakkelijker terugvinden wat je zoekt. Je had toch nog ergens zo’n prachtige, glimmende, blauwe tekstkraal…

emoties schrijven

Spreekwoorden over schrijven

spreekwoorden Waar geworsteld wordt ontstaan spreekwoorden en gezegden. Waarom zijn er dan maar zo weinig over de kunst van het schrijven en de wanhoop die dat soms oplevert? Tijd voor nieuwe schrijfspreekwoorden.
Spreekwoorden over schrijven, uit verdachte bronnen, die best waar zouden kunnen zijn.

  • Elk geschreven woord verlicht een nieuw deel van je ziel
    (uitgetest Hongaars spreekwoord)
  • Een geschreven tekst is beter dan tien cavia’s
    (ec0nomisch onderbouwd handelaars spreekwoord)
  • Wie schrijft als honing kan bijen verwachten
    (waarschuwend heidevolk spreekwoord)
  • Een goede tekst is als neushaar. Als er veel uit getrokken wordt doet het zeer. Als er weinig uit getrokken wordt doet het ook zeer.
    (betrouwbaar herenspreekwoord)
  • Wie niet woordt, die niet scoort
    (boekenvroedvrouwenspreekwoord)
  • God geeft een pen aan de wijze en een toetsenbord aan de nar
    (digitaal spreekwoord)
  • Inspiratie is een donker gat vol grommende woorden
    (schrijverswaarneming)
  • Het juiste woord op de juiste plek is zelden interessant
    (recensentenspreekwoord)
  • Schrijvers die nooit lezen schrijven hun eigen ondergoed
    (provocatief lezersspreekwoord)
  • Tussen de managementrapporten is elk persoonlijk blog een literair werk
    (mysterieus spreekwoord)
  • Je boek komt niet uit de bloemkool
    (auteurscoachingsgezegde)
  • Er zijn hele goede taxichauffeurs en caissières voortgekomen uit een writersblock
    (statistisch onbewezen spreekwoord)
  • Wie gezegend schrijft heeft geen brood nodig
    (sociologisch onbewijsbaar spreekwoord)

Schrijfoefening op maat

Wist je dat je hierop zat te wachten?

schrijftechniek.jpgSoms vraagt iemand me om een schrijfoefening die precies aansluit bij de schrijfblokkade of schrijfvalkuil waar hij of zij steeds tegenaan of in loopt.
“Er zit toch niemand te wachten op mijn boek…” was de blokkade die iemand me voorlegde.
“Doe dan eens deze schrijfopdracht,” was mijn antwoord.
Het resultaat vond ik wel zo adembenemend mooi dat ik het graag met je deel.
Nog even een woord vooraf: dit verhaal hieronder heb ik dus niet zelf geschreven, hoe graag ik dat ook had gewild. Het werd geschreven door een talentvol schrijfcoachingsklant die nu heel zenuwachtig zit te wachten of er ook commentaar op komt en wat De Mensen er dan wel niet van zullen zeggen.
Wil je haar stimuleren om meer te schrijven? Laat dan even weten wat je van dit verhaal vindt, via facebook of in een mailtje aan mij. Ik geef het allemaal door.
Blokkade:
“Er zit toch niemand te wachten op mijn boek.”
Schrijfoefening:
“Start een verhaal met de zin: ‘Soms schrijft iemand een boek waar niemand op zat te wachten.’
Eindig ongeveer 450 woorden later met de zin: ‘En daarom werd het geschreven.'”

Verhaal voor één lezer (465 w)

Soms schrijft iemand een boek waar niemand op zat te wachten.

Er zijn boeken die met veel zelfvertrouwen ter wereld komen, precies op de juiste plek. Ze binden miljoenen lezers aan zich. Oud, jong, man, vrouw, maakt niet uit. De boeken vliegen de winkels uit, worden door iedereen gekocht en bij elke gelegenheid cadeau gegeven. Allemansvrienden.

Andere boeken hebben een bescheiden lezerskringetje.

Sommige boeken sterven in het kraambed. Ik herinner me een verhaal over twee katjes. Het was grappig, lief, met mooie tekeningen. Het was helemaal af. Maar de eerste druk mislukte en verdween in een container. Tijdens de herdruk vloog de drukkerij in brand. De verzekering dekte de schade niet vanwege een clausule in de kleine lettertjes. Het geld raakte op. De schrijfster kwam te overlijden voordat het boekje het daglicht had gezien.

Ik vind het jammer, maar ik kan daar niets aan doen. Ik heb daar geen invloed op. Mijn taak is alleen om het juiste verhaal bij de juiste schrijver te brengen. Wat er verder mee gebeurt, ligt niet in mijn handen.

De verhalen krijg ik ’s ochtends op mijn bureau. Ze zijn dan nog wat wild en vormeloos maar ze hebben een herkenbaar karakter. Meestal kunnen ze niet wachten om geboren te worden. Ik zoek schrijvers die bij het verhaal passen en die bereid zijn om hen de wereld in te helpen. Ik stuur beelden naar de schrijvers als ze dromen. Of ik plaats een stukje van het verhaal in hun hart. Ze gaan dan vanzelf op zoek naar de rest.

Als het verhaal en de schrijver eenmaal met elkaar in contact staan, zit mijn taak erop. Mijn collega zoekt de lezers bij de verhalen en ik heb er geen idee van hoe hij dat doet.

Hij zit in het kantoortje naast het mijne. Hij schrijft de namen van de verhalen op een groot bord, de lezersaantallen schrijft hij er met een rode stift achter. Ik wil hem al lang vragen, hoe hij aan zijn cijfers komt. Waarom hij zo weinig lezers zoekt voor het ene verhaal en zo veel voor het andere. Maar mijn collega is nors, weinig toegankelijk. En altijd verdwenen als ik op zijn deur klop voor een praatje.

Het verhaal dat ik hier heb, is er een van het asociale soort. Er zal maar één lezer de reis van het begin tot het einde volbrengen. Een schrijver heb ik al. Maar ik heb medelijden met hem. Eén lezer is niet veel. Hij zal aan zichzelf gaan twijfelen.

Daarom heb ik het verhaal een begin meegegeven:

Soms schrijft iemand een boek waar niemand op zat te wachten. Een schitterend verhaal wilde dolgraag geboren worden, meer niet. Een schrijver hoorde dat en kon niet laten om het verhaal te helpen. En daarom werd het geschreven.

-Anoniem-

Oproepje

Red een schrijver. Laat weten wat je van dit verhaal vindt.
Heb je zelf een onhandige schrijfblokkade? Wil je graag een schrijfoefening op maat om ‘m te overwinnen? Mail me even, dan stuur ik je een oefening toe.

De Ptoei in je tekst

Overtuig je lezer met je herkenbare ervaring

ptoei“Straks vormt die boom pluisjes die op de wind overal heen zweven.
Als ik er dan langs fiets krijg ik er vast eentje in m’n mond. Ptoei!”

Die prachtige zin noteerde een van de cursisten van de schrijfweek in de Dordogne.
De schrijfopdracht was niet eenvoudig. Beschrijf een rijtje bomen. Voeg geen bijvoeglijk naamwoorden toe (lelijk, prachtig, stinkend, fris) maar laat je lezer zelf ontdekken wat jij van die bomen vindt. Effectief manipuleren met woorden, terwijl je objectief lijkt te omschrijven wat je waarneemt.
We splitsten ons op in twee groepen zodat het een toernooitje werd: de ene helft van de schrijvers zou de bomen in hun volle schoonheid beschrijven. De andere helft zou de bomen neersabelen met woorden.

Je lezer is net zo eigenwijs als jij

siteeierenzoekenHet doel van de opdracht is om je te bekwamen in je leidende rol als schrijver. Jij bepaalt, vooraf, wat je je lezer wilt laten ontdekken. Dat lijkt omslachtig: je kunt toch ook gewoon zeggen dat het rotbomen zijn, of juist prachtige, statige groene wuivers die de longen van onze wereld vormen?
Nee dus. Je lezer is net zo eigenwijs als jij. Die wil zelf dat paasei vinden. Door hem of haar met argumenten op te leggen wat hij ergens van moet vinden, bepaalt het hoofd, de ratio. Lezer voelt hij zich onderschat in zijn creatieve vermogens.
Je kunt ook lezer laten weten wat je ervan vindt door je emoties centraal te stellen: het hart, de emotie, bepaalt. Je irritatie bijvoorbeeld, die je voelt toenemen in je samengeknepen billen, je tintelende handen, je diepe frons, en je snuivende ademhaling. Je stelt je hart open en raakt je lezer ook direct emotioneel, want die herkent je fysieke signalen van onvrede. Maar het kost wel veel woorden.
Het krachtige ‘Ptoei’ in de korte tekst hierboven is de derde manier om je lezer mee te trekken in jouw beleving, de buik bepaalt.
Je beschrijft je ervaring. Pluisje in je mond. Ptoei…
Zelfs als lezer zelf een ander geluidje maakt als hij dat ding weer uitspuugt weet hij precies dat die rotboom ongemak veroorzaakt.

Vind de Ptoei in alledaagse ervaringen

hijsprongLezer wil liever zelf tot conclusies komen dan dat die haarfijn voor ‘m uitgespeld worden. Leg je een paar handige stenen in de rivier, dan zoekt hij daar graag z’n eigen weg over (en komt uit bij het punt dat jij wilt maken) dan dat je een brug van argumenten en oordelen over de rivier legt waardoor hij maar een kant op kan (en halverwege van die brug afspringt omdat hij zich verveelt en liever zelf denkt). Vandaar: show, don’t tell. Laat zien wat jou tot een conclusie brengt en verleid je lezer om je daarin te volgen terwijl hij, spelenderwijs, zelf op het idee komt. Jouw idee.
De kunst is om voor elke mening die je wilt overdragen de ‘Ptoei’ te vinden: de alledaagse ervaring die lezer direct herkent.
 

Ik ben je lezer

bloglezerLieve Blogger,
Je bent met je gedachten bij mij als je je nieuwe blog schrijft. Dat waardeer ik.
Daardoor is je tekst vaak toegespitst op mijn belangstelling, mijn vragen, mijn ervaringen.
Je hoopt natuurlijk ook dat je blog door heel veel mensen gelezen wordt.
Dat snap ik. En ik gun het ze ook. Net zo goed als ik het jou gun dat je je ideeen met veel mensen kunt delen doordat ze je blog bekijken.
Maar als ik lees ben ik alleen. Zelfs als er iemand bij me zit lees ik als eenling jouw blog.
Daarom steekt het me als je me aanspreekt met ‘jullie’.
Als in: ‘Deze week vertel ik jullie graag iets over aanspreekvormen in blogs’.
Of: ‘Jullie zullen je wel afvragen waarom ik een week niet heb geschreven.’
Jaloers ben ik niet.
Ik weet dat er anderen  zijn voor je en dat is okee. Nee echt.
Maar zou je me er niet zo mee om de oren willen slaan in je blogs?
Ik ben het.
Je lezer.

Emotieschrijven – retraite

Met gevoel

20150914_112004_resizedHoe moet je lezer weten in welke stemming je hoofdpersoon is? Als je zegt: ‘hij is boos’ denkt lezer over het algemeen iets sussends als ‘kom kom, dat zal toch wel meevallen, niet?’
Daarom is het beter om emoties zelf te laten ontdekken door je lezer: show, don’t tell, wordt deze techniek in Nederlandse vaktermen genoemd.
Een emotie is herkenbaar aan lichaamshouding, aan gebaren, ademhaling, de hele zooi. Als je als schrijver dezelfde signalen geeft als de signalen die je lezer kent als hij zelf eens zo’n specifieke emotie heeft, dan zit je goed.
Daarom was de opdracht van gisteren ook: loop over de markt van het bruisende Miramond-de-Guyenne, in de sfeervolle Dordogne, en neem een scene waar die je later ‘met gevoel’ kunt navertellen. Op papier natuurlijk. Emotieschrijven. Serieus: de zakdoekjes waren niet aan te rukken tijdens de voorleesavond.
Hieronder het trieste verhaal van Babette.

Markt

Ze spert haar ogen wijd open als ze de eerste geluiden op het plein hoort. Haar benen schuiven pijnlijk over de rand van het groezelige bed. Ze mompelt een schor liedje terwijl ze stap voor stap naar de oude eiken kledingkast sloft. Het is maandag. Babette trekt haar roze plooirok aan en de vaalblauwe blouse met het strikje.
Als ze de voordeur open heeft geduwd blijft ze even staan om uit te rusten van de tocht door haar woning. Haar tasje bungelt aan haar arm. Ze snuift. Leer en knoflook. En gegrilde kip. De visboer is dus alweer de laatste.
“Bonjour Babette!” zwaait Hercule van achter zijn tomaten. Ze knikt en waggelt naar zijn kraam. Hercule heeft al een mooie stapel gemaakt van zijn koopwaar als ze hem bereikt voor haar wekelijkse begroeting. “Bjour cheri,” lispelt ze en houdt zich stevig vast aan zijn rechterschouder terwijl ze hem twee kussen op zijn stoppelige wang geeft. “Ça va?” vraagt hij, terwijl hij al om zich heen kijkt of er ook nog andere begroetingen op stapel staan. Babette laat haar arm van zijn schouder glijden en zucht. Haar voeten zijn zwaar en haar buik rommelt en krampt, maar het is maandag. “Comme si comme ça…” gromt ze, en sloft naar het stalletje van Jean-Pierre. “Bonjour Babette!” roept hij haar toe en schuift een sliert knoflook aan de kant. “Merci cheri, bonjour…” zucht Babette en laat haar vermoeide billen een momentje op de kraam zakken.
De kar staat er al. Vanaf hier kan ze zien hoe de visboer de metalen luiken opent. Ze sjokt erheen. Haar hart klopt in haar keel en met haar knokige vingers schuift ze een plukje haar uit haar gezicht weg. Ze zet haar tasje op de smalle balk aan de voorkant van de kar en staart strak naar de visboer. Dan steekt ze haar kin naar voren als een slang die zijn prooi bespringt. “Wat moet je hebben voor die rode poon?” vraagt ze uitdagend. De visboer zucht.
“Bonjour Babette! Twee euro maar.” Babette snuift en schudt haar hoofd traag en misprijzend. Ze leunt nog wat verder naar voren en trekt een hoek van haar bovenlip op. “Boef! Twee euro voor dat vieze beest? Ik kan hem hier ruiken!”
Tussen haar tanden door spuugt ze een keer krachtig op de stoep. Ptoeiii! De visboer grijnst gelaten.
“Vooruit Babette. Anderhalf voor jou.” Haar verontwaardigde stem krast en schuurt, maar ze blijft onderhandelen met hem tot ze uiteindelijk de rode poon aanpakt, in een stuk wit papier.
“Boef…” herhaalt ze dreigend, en drukt hem een warme euro in zijn hand. Dan laat ze de poon in haar tas verdwijnen en sloft naar de zijkant van de kar. De visboer legt een geurige arm om haar rug en trekt haar even tegen zich aan. Ze glimlacht over zijn schouder en sluit haar vermoeide ogen voor een momentje. Dan doet hij een klein stapje achteruit en kijkt bezorgd toe hoe zij zich omdraait en terug slentert naar haar woning. “Bonne journee Babette!” roept hij haar na.
Als ze eindelijk weer in haar keukentje staat heeft ze een schaduw van een glimlach op haar lippen.
Dan opent ze de pedaalemmer en laat de rode poon er in glijden. Volgende week is het weer maandag. Gezellig.
 

Sprookje schrijven – schrijfretraite

Palmboom van de douairiaireKort verhaal

De huiswerkopdracht ‘Sprookje schrijven’ van gisteren, leverde een sprookjesachtige avond bij het vuur op: zes korte verhalen, gebaseerd op ervaringen van de schrijfretraitedeelnemers of objecten hier, op het prachtige terrein van Simply Canvas in de Dordogne, waar we onze schrijfretraite houden.
(Extra oefening: snij deze zin in drie veel kortere stukken zodat het makkelijker leest).

Opdracht 1

Maak een 1,2,3-tje (westerse haiku)

1e zin is een waarneming
2e zin is een metafoor (Poort van Als)
3e zin is een vraag of conclusie.
Gebruik daarna je 1,2,3-tje als thema voor een sprookje (fictie).

123-tje:

De palmboom pronkt met haar bladeren
als een douairière die haar waaierverzameling toont.
Allemaal versleten.

De waaiers van de douairière

20150914_133216_resizedGraaf Lodewyc de Vos van Steenwijk was een goedmoedige, rustige man. Dat was waar Louise-Catharina voor gevallen was. De schaduwkant van het gelijkmatige karakter van Lodewyc de Vos van Steenwijk ontdekte zij tijdens haar huwelijksnacht. Haar kersverse echtgenoot bleek dusdanig goedmoedig en rustig te zijn dat hij, twee piepkleine minuten nadat hij in bed ging liggen, sliep. Elk deel van zijn lichaam was goedmoedig en rustig, terwijl de veel jongere Louise-Catharina nu juist behoorlijk bijterig en onrustig was.
Zij besloot diezelfde nacht nog te onderzoeken of ook de gespierde tuinman in het kleine huisje achter in het kasteelpark, goedmoedig en rustig was. Dat bleek niet het geval. De butler wist haar zelfs tot zoveel activiteiten te verleiden dat hij haar bij het ochtendkrieken koelte moest toewuiven met een ruim bemeten waaier.
“Hier. Daar zul je van opfrissen voordat je straks naast je echtgenoot wakker wordt,” fluisterde hij haar toe en stopte haar de waaier in de hand toen ze op haar tenen het personeelsverblijf verliet.
“Goede nacht gehad, lieve?” informeerde de graaf de volgende ochtend goedmoedig en rustig. Zijn blozende jonge vrouw knikte en glimlachte naar hem. “Een heerlijke nacht,” gaf ze toe. “Maar vanmiddag zal ik nog een schoonheidsslaapje doen.”
Vanaf deze ochtend zag het leven van het personeel van De Vos Van Steenwijk er volkomen anders uit dan voor de komst van de levenslustige, jonge gravin.
Elk van haar minnaars had, op haar verzoek, altijd een fraai exemplaar waaier voor haar klaar liggen, ter afsluiting van hun samenzijn. En in de parktuin achter het kasteel, liet Louise-Catharina de tuinman een palmboompje planten met bladeren als wijd uitgeklapte, groene waaiers. Een afwijkend blad ontdekte haar man daar nimmer.
Toch verstopte zij elke avond een van de waaiers uit haar verzameling in deze palmboom. Zo wist de minnaar die haar dat exemplaar had gegeven dat hij zich moest voorbereiden op een nachtelijk samenzijn met de gravin.
Door zijn goedmoedige en rustige levensstijl leefde de graaf in goede gezondheid nog zesentwintig jaar, drie maanden en achttien dagen na zijn trouwdag, waarna hij op een warme dinsdag dood in bed lag, waar Louise-Catharina hem in de ochtend vond. Zijn begrafenis was rustig en goedmoedig. Enkele adellijke familieleden kwamen haar condoleren. “Nu ben je de Douairière Lodewyc De Vos Van Steenwijk,” fluisterde Lodewyc’s oudere zuster haar toe.
Louise-Catharina knikte op haar allertreurigst. “Zijn naam heb ik van hem gekregen, voor de rest van mijn leven,” fluisterde ze terug en pinkte een traan weg.
“Maar mijn waaiers heb ik zelf verzameld,” dacht zij er met een milde glimlach achteraan.
En diezelfde avond hing ze haar waaiers, neuriënd, allemaal tegelijk in de palmboom.

Zoekspelletje: in dit verhaal zit een 1,2,3-tje verstopt. Waar?