Wat is 'Show, don't tell'

Moos maakt een wandelingetje langs een meer en ziet daar een vent op een klapstoeltje bij het water zitten. Elke drie minuten springt hij op, grijpt met beide handen boven zich, houdt dan z’n handen voor z’n gezicht, opent ze langzaam en tuurt enige tijd naar zijn handpalmen. Daarna ontspant hij zichtbaar en gaat weer zitten. Drie minuten later herhaalt dit tafereeltje zich.
Moos blijft een tijdje staan kijken en loopt dan nieuwsgierig naar de man toe, net als die weer even is gaan zitten. “Meneer…” zegt Moos: “Ik heb zo een tijdje staan kijken en ik zie dat u een druk mens bent, maar mag ik vragen: wat doet u eigenlijk?”
De man werpt een doordringende blik op Moos en zegt dan gehaast: “Ik vang mumzels!”
Moos zwijgt en wacht tot de man opnieuw is opgesprongen, in de lucht grijpt, zijn handpalmen bestudeert en weer zit.
“Mumzels…” herhaalt Moos belangstellend. “Hoe zien die er dan uit?”
De man haalt zijn schouders op en schudt dan teleurgesteld zijn hoofd.
“Weet ik niet. Ik heb er nog geen een gevangen.”

Wat heeft een schrijver aan mumzels

Deze klassieke leervertelling (die ik van mijn vader hoorde) is van groot belang voor schrijvers.
Voor je lezer is elke nieuw ontwikkeling in je verhaal een mumzel.
-Elke gebeurtenis die plaatsvindt is voor jou gesneden koek: door je planning weet jij allang dat dit er aan stond te komen en je kent elk detail al, anders had je het niet kunnen schrijven.
Maar voor je lezer is het nog een verrassing wat er gebeurt en waarom dan: een mumzel die nog niet gevangen is.
-Elke emotie die je hoofdpersoon doormaakt heb je als schrijver al doorvoeld. Je weet hoe geschrokken, verlegen, overdonderd, brutaal, bloedgeil of vrolijk je hoofdpersoon door de straat wandelt.
Voor je lezer is het een ongevangen mumzel. Nog niet gezien, laat staan gevoeld.
-Elke zintuiglijke waarneming heb je zelf gecreeerd in je verhaal. Je hebt het mos geroken, de helikopter gehoord, de pizza geproefd en het babyhuidje aangeraakt. Je lezer weet van geen mumzel.

Vang die mumzel en laat ‘m zien *)

Je zult je lezer op elk detail moeten wijzen, want er is geen andere manier om hem jouw wereld in te trekken dan door die mumzels eigenhandig voor hem te vangen en te beschrijven, te laten beleven, voelen, ruiken.
Schrijf je: ‘Toen de deur opende, ging er heel wat door haar heen.’
Oh ja? Wat dan? Vang die mumzel en laat ‘m zien:
‘Toen de deur opende, trok er een warme rilling van haar bekken naar het puntje van haar tong. Een vleugje van zijn aftershave was genoeg om al haar ingedutte verlangens weer te wekken.’
*) Dit is wat anderen bedoelen met de schrijverswet ‘show, don’t tell’.
   Beter, makkelijker & mooier schrijven? Check de cursusagenda   

Kij is het nieuwe hij/zij

Iedereen hoort er bij. Daarom gebruiken we de constructie hij/zij of zijn/haar in teksten. Afschuwelijk! Wat ziet dat er lelijk uit. Hier is een vacature voor een nieuw woord waar iedereen zich in kan herkennen. Ik stel voor: kij.
Nee wacht: dit is een grammaticale discussie over persoonlijk voornaamwoorden, geen politiek statement!

Ik geloof in seksen

Voor de duidelijkheid: ik geloof enorm in seksen. Er zijn mannen. Er zijn vrouwen. En er zijn mensen die er niks voor voelen om zich tot een van die twee groepen te rekenen. Gelukkig maar. Alleen hebben wij daar taalkundig geen goede oplossing voor.
Veel persoonlijk voornaamwoorden zijn geschikt voor iedereen. Ik, jij, het vrolijke Brabantse ‘gij’ (dank Adriette), wij, jullie, zij, zelfs hullie of gullie kun je probleemloos gebruiken in je tekst zonder een groep mensen uit te sluiten van deelneming.
Maar zodra we over een ander spreken in de derde persoon moeten we direct onthullen of we het hebben over mannen of over vrouwen. Die andere soorten vallen sowieso af. Er is geen verzamelnaam. Dat valt vooral op als het over algemeenheden gaat: ‘Als klant zal zij deze aanbieding graag willen kopen.’ Of: ‘Wie problemen heeft met zijn ontlasting, moet altijd geholpen worden.’ En zelfs als we echt niet weten of we te maken hebben met een man, vrouw of anders, moeten we taalkundig de knoop doorhakken: ‘Wie z’n boek is dit?’ alsof alleen mannen hun boek vergeten in de trein.

Damesbladen liegen over ons

Veel damesbladen lossen dit taalprobleem op door het pretentieuze ‘wij’ te gebruiken. Een zin als ‘Wie besteedt er geen zorg aan haar tuin?’ wordt vanzelf: ‘We besteden allemaal graag zorg aan onze tuin.’ Dat is weliswaar bewijsbaar gelogen, maar de redacteur (m/v) van dienst kan ermee geheim houden dat hij/zij heus wel weet dat de lezer/-es bijna altijd een vrouw is.
Het genderneutrale ‘wij’ helpt meteen een andere zorg om zeep: spreek je je lezer aan met ‘je’ of met ‘u’?
‘Je streeft naar gezelligheid in je huis’ zul je in de Libelle niet tegenkomen om die reden: ‘We streven naar gezelligheid in ons huis,’ staat er dan. Nou jaaaa! Zoiets mag je toch nooit beweren als daar geen wetenschappelijk onderzoek naar gedaan is dat uitwijst dat 90% of meer van de mensen inderdaad onder die ‘we’ valt?
Maar ‘we’ suggereert net als ‘je’ wel fijn dat het een algemeen geldende wetmatigheid is. En dat zonder een vertrouwensband met de lezer te suggereren door haar amicaal ‘je’ te noemen terwijl ze liever het ouderwetse maar respectvolle ‘u’ had willen lezen. Woordmeester Wim T. Schippers introduceerde als Jacques Plafond ooit het multiwoord ‘ju’ om dit je/u-dilemma voorgoed uit de weg te ruimen. Waarvoor dank.

Kijs oplossing is ‘kij’

We zijn van goede wil. Nu meer dan ooit. Dat mag niet ontaarden in spuuglelijke teksten vol keuzemogelijkheden. Als er overal slashes staan struikelt de lezer elke regel opnieuw.
Hij/zij ziet zijn/haar leesplezier dan grondig verpest door politiek correcte slashes die hem/haar alleen maar afhouden van de inhoud. En de queers en al die andere tussenvormers voelen zich nog steeds buitengesloten, al maakt kij daar waarschijnlijk ook geen einde aan.
Vandaar dus het voorstel om ‘kij’ te introduceren als all inclusive persoonlijk voornaamwoord. Overkoepelend. Niet inplaats van hij, zij of het, want als het van belang is wil ik juist heel graag weten of ik met een man, vrouw of anders te maken heb. Kij is voor alledaags gebruik bij algemene beweringen waarbij het er helemaal niet toe doet of er wordt gesproken over een hij, zij of het. Het is de overkoepelende derde persoon enkelvoud. Eentje waar iedereen zich vrijelijk in kan herkennen. Ongeacht kijs sekse. Of de lezer hiermee direct gediend is… Och, kij zal er aan wennen, daar ben ik van overtuigd.
De overkoepelende derde persoon enkelvoud KIJ werd ontwikkeld tijdens een schrijfcoachingssessie met Beeldkrachttherapeute en enthousiast Blufscrabbelaar Caroline Franssen.
N.B.: bij de discussie over de invoering van een overkoepelende derde persoon enkelvoud is ook XIJ gesuggereerd. Misschien nog wel mooier omdat X altijd al staat voor ‘onbekend’ en ook voor het markeren van een mysterieuze maar begerenswaardige plek, bijvoorbeeld op een schatkaart. Hmmmmm… Xij heeft wel een punt!

Schrijver ben je niet. Je wordt het.

Buiten schrijven - schrijfweek in FrankrijkAl een paar weken zit ik me te verheugen op eind september. Dan start de schrijfweek in het pittoreske Saint Jean de Duras, bij Bordeaux in de buurt.
Vandaag stuurde ik de eerste huiswerkopdracht naar de deelnemers. Mensen die willen schrijven. Maar schrijver ben je niet. Nooit. Je wordt het. Daar helpt die schrijfweek bij.
Beetje weten wat we doen? Stilletjes meeschrijven? Dat kan.
Dit is de opdracht.

SCHRIJFOPDRACHT

-Schrijf een korte introductie van jezelf en je schrijfverlangen
-Kies als titel je eigen naam, dan een komma en de toevoeging ‘Schrijfster’
-Begin de introductie met je herinnering aan dat wat je beschouwt als je eigen eerste tekst
-Eindig de introductie met je favoriete toekomstbeeld van jezelf op schrijversvlak.
-Je laatste zin is: ‘En dat is nog maar het begin.’
-Maximaal 500 woorden (minder mag). Word heeft een woordentelfunctie.
-Uiterlijk ZONDAG 23 JULI mailen
-Deze schrijfvoorbereiding is niet facultatief en maakt deel uit van de schrijfweek

Schrijf niet te goed

Hierbij ook alvast mijn dringende verzoek aan iedereen (en dit blijft gelden voor de hele schrijfweek): maak je tekst niet te goed, want dat is ontmoedigend voor anderen.
Vragen? Twijfels? Mail me gerust even.
Oh, en als je hierdoor ontdekt dat je je toch nog wilt inschrijven voor de schrijfweek in Frankrijk: mail me even.
Ik verheug me op je tekst.


Dit is mijn introductietekst. De andere teksten krijg je alleen te lezen als je meedoet met de schrijfweek. Duhhh…

YOEKE NAGEL,  schrijfster

nieuwe schrijftechnieken lerenMijn opa trok met een ernstig gezicht een bruinig blaadje van het kladblok op zijn houten buro en draaide het in de gietijzeren tikmachine. ‘Nou. Nu kun je schrijven. Toe dan maar,’ zei hij, want ik had ‘m heel trots verteld dat ik al een paar letters kende.

Zijn aanmoediging klonk voor mij als een bezwering, een toverspreuk. Nu kon ik schrijven. Maar het verhaal in mijn hoofd ging veel en veel sneller dan het vinden van de letters op het zware toetsenbord. Het moest gaan over een konijntje. Eerst zou het heel lief lijken en dan beet het een kikker dood. Zoiets was het. Na drie woorden en heel veel tijd gaf ik het stampvoetend op. ‘Jij moet het doen,’ zei ik tegen mijn oudere zusje, die enthousiast achter de tikmachine plaatsnam en zo snel als ze kon zoveel mogelijk woorden uit de rest van mijn verhaaltje optikte. Na vier regels was het eindelijk klaar. Iedereen vond het prachtig. Zelf had ik het idee dat ik er nog wel wat aan had moeten sleutelen maar mijn zusje had geen zin meer om te tikken.

Gelukkig ging het steeds beter, dat schrijven. Ik leerde blind typen, kwam in de redactie van de schoolkrant, drong binnen bij een stedelijk jongerentijdschrift en kreeg mijn eerste baan: redacteur bij de regionale omroep. Steeds als ik een gebeurtenis meemaakte, een interessante visie hoorde, een nieuw inzicht opdeed dacht ik: ‘Dit moet iedereen weten! Iemand moet het ze vertellen en ik ben dat.’ Dus schreef ik en publiceerde. Als Loesje, in tijdschriften en kranten.

Het begon me op te vallen dat lezers vaak heel andere dingen onthielden van mijn teksten dan dat wat ik belangrijk vond. Die frustratie moedigde me aan om anders te gaan schrijven. Beter. Langer ook en sneller. Tegen betaling. Dat laatste was wel een keerpunt in mijn verlangen steeds beter te schrijven. Drie artikelen in een dag leveren meer op dan eentje in een week. Goed genoeg werd het nieuwe goed. Maar broodschrijven voelt niet als een creatief proces. De hunkering naar toveren met woorden, een wereld scheppen en tot leven brengen zoals sommige boeken voor me deden, dat bleef.
En langzaamaan, zal wel een leeftijdsdingetje zijn, groeide ook het verlangen om mijn eigen inzichten en ontdekkingen te delen met anderen. Ik schreef een roman. Een oefening. Mijn eerste boek dat gepubliceerd werd was een beschrijving van het sterfproces van Anneke. Met zwartwit foto’s van Michiel Wijnbergh. In het licht van de dood is elke zin een altaartje dat respect draagt voor het leven. Ik genoot van het ambachtelijk fijnslijpen dat die verantwoordelijkheid me opleverde. En van samenwerken met Michiel, natuurlijk.
Als hoofdredacteur leerde ik veel over de anatomie van teksten. Ik publiceerde nog 13 boeken. Schrijver ben je niet, je wordt het. Maar het boek dat ik echt moet schrijven gaat over het leven van mijn grootmoeder. Na vijftien jaar heb ik er dertien hoofdstukken van. Straks is het af. Dan kan die geschiedenis worden afgesloten. En dat is nog maar het begin.

Schrijven met Penrose

‘Als je kunt schrijven met het pentagram, kun je dan ook schrijven met penrose?’ vroeg mij een man die van uitdagingen houdt. Vanzelfsprekend is ‘ja’ het antwoord. Alles waar een pen in zit maakt het leven immers beter. Maar hoe dan?

De Driehoek van Penrose

Eerst even wat pikante details over de Driehoek van Penrose. Je kent ‘m misschien uit PlayStation 3 of omdat Escher hem graag gebruikte in zijn grafische werk, deze kittige isometrische projectie. Anders dan het pentagram (een ster met vijf punten waarvan je er zes gebruikt in het Creatiepentagram) is de Driehoek van Penrose driedimensionaal. Althans, daar lijkt het op. Je ziet drie balken die haaks op elkaar staan en toch een driehoek vormen. Dat is goed te doen op papier, maar in het echt, van houten balkjes, is hij niet te maken.

“Hoe dan?”

En in die onmaakbaarheid zit ‘m nou precies de unieke schrijfgebruikswaarde van de penrose driehoek. Het ziet er vanzelfsprekend en harmonieus uit, dat ding, maar er moet een menselijke geest aan te pas komen om hem interessant te maken. Niet de menselijke geest die het houdt op een platvloers ‘Oh ja. Een malle driehoek. Whatever.’ Nee, om tot leven te komen is de Penrose Driehoek afhankelijk van een waarnemer die bereid is te twijfelen aan zijn waarneming. Eentje die ‘Hee wacht… Hoe dan? denkt. Eentje die het uitprobeert in z’n hoofd. Zo werkt het ook met tekst – en met politiek, maar daarover later.

Tekstdriehoek

Een goede tekst bestaat, net als een driehoek, uit drie aspecten die drie delen van het menselijk lichaam van de lezer raken: woordinslagpunten *):

  • Feiten (het hoofd)
    –‘Op maandagochtend wordt de stoep opgebroken i.v.m. de aanleg van een nieuwe riolering’
  • Emoties (het hart)
    ‘Mijn eigen stoep! Helemaal verdwenen! Ik kan wel janken.’
  • Ervaringen (de buik)
    ‘Loop je daar door die modder met je goeie schoenen.’

De lezer schept jouw verhaal

Heb je je tekst geschreven met deze volledige driehoek, dan heb je in principe een compleet verhaal. En toch: het is de geest van de lezer die bepaalt of hij je verhaal ook werkelijk voor zich ziet en het diepte, kleur en leven geeft. Dat kan alleen de lezer die zich afvraagt ‘Hoe dan?’ en er eigen beelden bij fantaseert.
Die lezer kun jij als schrijver niet scheppen. De lezer schept, omgekeerd, zelf jouw verhaal in z’n hoofd, met de details die jij geeft als bouwstenen. Is de lezer niet bereid tot dat deel van de klus, dan blijft je verhaal plat en eendimensionaal, als een malle driehoek. Dat is zo frustrerend voor schrijvers dat we vaak onze toevlucht nemen tot meer. Meer feiten, meer emotie, meer ervaringen.

Driedimensionaal verhaal

Hou maar op. Het werkt niet. Zeg het simpel. In het vertrouwen dat de leukste lezers je toch wel weten te vinden om eens lekker aan je tekst te twijfelen, net zo lang tot ze hem zo interessant gemaakt hebben als een onmogelijke, driedimensionale driehoek. Die van Penrose.
 


*) Bij commerciële teksten wordt graag nog een vierde lichaamsdeel van de lezer geraakt:
-Call to action
– de voeten
, om naar de winkel te rennen, of de handen die hunkeren naar een button om op te klikken voor meer informatie, deelnameformulier of om geld over te maken.
Lezer is alleen in beweging te krijgen met dit vierde punt als de overige drie al geraakt zijn.

In het voorbeeld zou dat kunnen zijn:
‘Klik hier als je nog een paar schoenen voor me hebt.’
 

Schrijfoefening: Marktschrijven

Gratis dure schrijfweek in Frankrijk – 3

20160926_104631_resizedMaandag. Marktdag in Miramont le Grande. Wij erheen natuurlijk, met z’n allen, voor deel 2 van het Emotieschrijven. Gisteren onderzochten we: hoe beinvloedt een emotie het lichaam? Hoe ga je zitten, lopen, staan, als je verdrietig bent? Zielsgelukkig? Jaloers? Woedend?
Dit keer biedt de markt de andere kant van deze oefening. We zien mensen in een bepaalde houding, in een gebeurtenis. Door scherp waar te nemen raden we welke emotie maar ook welke situatie ze meemaken. Marktschrijven.

Marktschrijven

20160926_091752Wie bezig is met een bepaald project neemt een interessante houding van zo’n Fransman of -vrouw (of een voorbijganger in je eigen winkelcentrum) als uitgangspunt om een aangrijpende scene in het eigen boek te schrijven.
Anderen verzinnen een prachtverhaal rond een of meer marktbezoekers.
Voor wie al eerder een schrijftraining bij mij deed: verwerk in je verhaal tenminste een 1,2,3-tje! (hier lees je hoe deze westerse haiku werkt).
Maximaal 600 woorden.
Deze man wordt mijn eigen project.

Schrijfoefening: parelduiken

Gratis dure schrijfweek in Frankrijk 3

resized_40 2016 sept (4)Terwijl wij hier in Frankrijk een schrijfweek hebben met elke dag nieuwe schrijfoefeningen, huiswerk maken en onze verhalen voorlezen bij het vuur, geef ik jou graag dezelfde schrijfoefeningen die we hier doen – kado.
Vandaag is ‘Emotiedag’ want een verhaal is plat, leeg en saai als er geen emotie in voorkomt.
Emoties beschrijven is als het opduiken van parels in de zee.
Je duikt er in, pakt de oester vast waar de parel in zit en komt weer omhoog om naar het strand te rennen, waar je de parel uit de schelp haalt en zorgvuldig vastlegt in woorden.
De kunst is om die hele reis af te leggen zonder dat ding kwijt te raken.

Parelduiken werkt alsvolgt:

resized_40 2016 sept (32)-Kies een emotie.
-Kies een herinnering waarin je die emotie voelde, zittend met gesloten ogen.
-Maak die herinnering levendig en zie jezelf daar in. Dit is je zee.
-Neem nu afstand van de scene die de emotie opriep, haal al je aandacht weg bij de scene, adem die aandacht helemaal in en richt ‘m op jezelf, op je lichaam. Dit is je oester.
-Hoe reageert je lichaam op deze emotie (de parel)?

Je emotie als toeristische attractie

resized_40 2016 sept (36)Observeer, als een toerist in je eigen lichaam, wat er verandert aan je ademhaling, nu je deze emotie helemaal toelaat terwijl je zit met je ogen gesloten. Wat gebeurt er met je temperatuur? Ontstaat er ergens tinteling, kriebel, een gevoel alsof er iets draait, knijpt, drukt of wat dan ook? Neem waar. Ontstaat er een neiging tot bewegen? Wat? Geef er niet aan toe, maar neem waar dat die neiging ontstaat.
Open dan je ogen en noteer je waarnemingen. Je lezer kan nu raden welke emotie jij hebt gevoeld.
Dat is prettig voor het ‘show, don’t tell’ effect van een verhaal: je hoeft nu niet meer te vertellen dat je hoofdpersoon verliefd wordt (saaaaaaai), je kunt beschrijven hoe ze een vage glimlach op haar gezicht krijgt, diepe zuchten haar verlichting geven en haar lichaam steeds in een elegante dans lijkt uit te willen barsten terwijl haar ogen steeds dromerig blijven plakken aan alles waar ze naar kijkt.
Lezer zal nu zelf gaan vermoeden dat het mens verliefd is, terwijl ze het zelf nog niet eens door hoeft te hebben. En lezer gelooft dat ook nog es eerder dan als jij het beweert met zoveel woorden.

Schrijfoefening: Parelduiken

Beschrijf een emotie, van binnenuit. Neem bijvoorbeeld het moment dat, in Roodkapje, de jager de deur van grootmoeder’s huisje opent en daar ziet dat er een wolf in bed ligt met een dikke buik, terwijl grootmoeder en Roodkapje nergens te bekennen zijn.
Let op: je beschrijft de emotie zelf, dus de fysieke effecten van die emotie op hemzelf. Niet de gedachten die hij heeft, niet de actie die hij gaat ondernemen. Al mag die emotie daar best in uitmonden.
Maximaal 200 woorden.
resized_40 2016 sept (48) resized_40 2016 sept (47) resized_40 2016 sept (44) resized_40 2016 sept (41) resized_40 2016 sept (38) resized_40 2016 sept (34)
Trouwens: hier zie je fragmenten van hoe Chris ons het sprookje van Roodkapje vertelde in gebarentaal! Ook een manier om geen last te hebben van taalverschillen.

 

Gratis dure schrijfweek 2

Cyrano-schrijven & Landschapsschrijven

cyranoschrijvenDe schrijfweek die ik begeleid is in de buurt van Bergerac. Daar woonde ook Cyrano de Bergerac. Google ‘m even en je ziet dat hij vooral beroemd was om twee dingen: zijn woordvaardigheid en het indrukwekkende slagschip dat zijn gezicht sierde. Het woord ‘neus’ alleen al wilde hij in z’n omgeving niet horen en hij mepte er onmiddellijk op als iemand ‘neus’ zei in combinatie met ‘groot’.

Geen oordeel, geen het

Vandaag is de dag van het Cyrano-schrijven. Zeg iets niet. Beperk je. Maar maak wel duidelijk waar je het over hebt. We oefenen dat hier met voorwerpen: iedereen zet een dierbaar persoonlijk voorwerp op tafel. De anderen beschrijven het, maar vermijden de exacte aanduiding. Bijvoeglijk naamwoorden (mooi, lelijk) moeten beperkt blijven tot feitelijke informatie: bruin mag, afgrijselijk niet. Je wilt degene waar het voorwerp van is toch niet voor het hoofd stoten.
En als eerbetoon aan Cyrano gebruikt ook niemand het woord ‘het’.
Klinkt apart, maar probeer maar eens. Je gaat er beslist alerter van schrijven.
Bovendien kan ik dan later deze cursus nog eens uitrollen in Engeland, bij het Castle of Arggggh, waar de Knights who say Ni in de buurt wonen. Ander verhaal.
Voor de thuisschrijvers:

Cyrano-schrijven

20160923_195531_resizedPak een voorwerp dat je dierbaar is en beschrijf het met gevoel, maar zonder oordelende bijvoeglijk naamwoorden. En vermijd ‘het’.
Minimaal 400 woorden. Maximaal 600.
Schrijfoefening voor gevorderden:

Landschapsschrijven

Beschrijf een landschap of een locatie, met gevoel, met gebruikmaking van al je zintuigen (chocoladeschrijven, voor wie al eens een cursus bij mij deed), zonder oordelende bijvoeglijk naamwoorden.
Maximaal 600 woorden.

Slogan in kruissteekjes

Test je tekst met borduurzijde

kruissteekjesOkee, ik geef het toe, ik ben Yoeke en ik ben een stille borduurder (‘Hai Yoeke’, zou een zaal vol lotgenoten hier antwoorden als er zoiets bestond als de Borduurders Anonymous).
Ik borduur teksten. En dat is ok, vertel ik mijzelf.

Kort is goed

Het wonderlijke met tekst is dat het in waarde toeneemt naarmate het kortere tekst is en er zichtbaar meer zorg en aandacht aan besteed werd. Schrijf een boek en het is maar de vraag of je lezer oppikt wat je zo ongeveer bedoelt.
Zet de kern op een affiche en onderteken die met ‘Loesje’ bijvoorbeeld, en je hebt iets waar over nagedacht kan worden.

Hoe bedenk je korte tekst

De kunst is om korte tekst te bedenken. Niet ingewikkeld: je begint met een lange, waarin je onderzoekt wat je bedoelt en dan streep je gewoon alles weg rond de kern van wat je wilt zeggen. Een voorbeeld.
Gisteravond had ik een kennismakingsgesprek met een deelnemer aan de schrijfcursus die ik eind deze maand in Frankrijk aanbied.
“Je kunt je natuurlijk het hele jaar het schompes werken voor het geld, maar uiteindelijk gaat het daar niet om,” zei ze.
“Maar zie dat inzicht maar es vol te houden in de waan van de dag,” antwoordde ik. Kijk.
Zoiets is nou echt een ideale aanleiding om terstond nijver aan het kruissteken te slaan en een borduurtje te maken waarop staat:

“Hier gaat het niet om.”

Kleurige guirlandes eromheen van gekruissteekte bloemetjes en misschien wat roze vogeltjes die een hartje met gouddraad vasthouden in hun snaveltjes en klaar. Voor boven het buro, bijvoorbeeld. Lekker kort ook.
Mijn borduurtjes zijn vrijwel altijd kort, omdat ik het graag kado doe aan een jarige en daar denk ik dan natuurlijk te laat aan zodat ik snel moet borduren om er nog mee aan te komen voordat de volgende verjaardag alweer in zicht is.

slogans en pay-offsInzichten

En toch werkt het louterend, meditatief, dat borduren. Het voorwerk is als het bedenken van een slogan, een pay-off voor de marketeer of ondernemer.
‘Wij bieden u een verzekering waardoor u blijft hopen dat u nog iets achter de hand hebt als uw leven in elkaar stort,’ is een weinig wervende tekst die niet beklijft. Het is niet borduurbaar. ‘Wat er ook gebeurt’ blijft hangen. Desnoods in kruissteekjes aan de muur.
Een Nuttig Inzicht moet samengevat kunnen worden in een borduurbare tekst. Eentje waar je niet snel op uitgekeken bent omdat je erover blijft denken, liefst.
Dat gaat vanzelf als je borduurt: het is meditatief. Met elk half kruissteekje verdwijnen meer afleidende gedachten en ontstaat er een gapender vacature in het hoofd. Die vult zich met mijmeringen over de tekst die geborduurd wordt. Als ie af is, heb je hem doorgrond tot op de bodem en terug.

Slogan of pay-off

Maar lang daarna nog hangt of staat hij in een verguld lijstje of houten frame in iemand’s woonruimte, hoop je als borduurder. Om te helpen herinneren aan de vergankelijkheid van het leven, aan het relatieve van ellende of onenigheid, aan de voornemens die we willen realiseren, de inzichten die we ons verwierven of hunkeren naar het moment dat we eindelijk zo ver zijn.
Net zoals een slogan lang mee moet kunnen op je site en je folders. Verveelt ie? Dan was hij niet goed genoeg. Borduren is dus de beste test voor de slogan die je wilt gaan gebruiken voor je eigen bedrijf. Voer ‘m uit in kruissteekjes en je weet of het een blijvertje is.

Nieuwe slogans test je met kruissteekjes

Slechte tekst

Voor een geliefde, die al tijden hevig worstelde met zijn financiele leven, borduurde ik eens: ‘GELD tja…’.
Als aansporing was het bedoeld, om zich een relatie te bouwen met dat goedje. Eigenlijk was dat een slechte tekst. Op advies van een vriendin tornde hij na enige tijd zorgvuldig de t weg. Nu veranderde de boodschap in een enthousiaste uitnoding:
‘GELD ja…’ is een duidelijk standpunt en klinkt veel hartelijker.

Wie schrijft blijft, wie borduurt bestuurt

 

Spreekwoorden

Zoutvaatje“Wij leven met een dode koekoek,” was zo’n prachtige spreekwoordvondst die een van mijn kinderen deed tijdens een potje ‘Verzin een spreekwoord of gezegde en laat de anderen raden wat het zou kunnen betekenen.’

Zelfbedachte spreekwoorden

Een goed zelfbedacht spreekwoord is direct helder. Deze raadden we dan ook meteen: we laten ons leven niet leiden door een klok of een agenda, we genieten van het moment. Of woorden van die strekking.
Het spel is volgens mij hard nodig in deze fase van de ontwikkeling van de mensheid. De spreekwoorden en gezegden die we hebben zijn bijna allemaal enorm gedateerd. Ze verwijzen naar een tijd waarin beroepsmatige handelingen in scheepvaart, leger en landbouw kennelijk de gesprekken bepaalden.
Iedereen hield destijds misschien wel eens een oogje in het zeil, had vorige week nog moeten maaien wat er gezaaid was of ging deze zondag weer eens een kogel door een kerk heen jagen, een knuppel in een hoenderhok gooien of een paar keer tegen een lamp lopen, gewoon, omdat het kon.

De zin van spreekwoorden

Spreekwoorden zijn hartstikke handig. Je kunt er onverwacht wijs mee uit de hoek komen (’t Kan vriezen, ’t kan dooien) zonder dat je nou per se de diepste diepte van wat je zegt hoeft te doorgronden. Je kunt ook straffeloos een oordeel uitspreken (‘Boontje komt om z’n loontje’) zonder dat je letterlijk je eigen, kwetsbare, mening geeft. Het geeft bovendien een lekkere culturele band als je samen snapt wat deze miniatuur-geheimtaaltjes betekenen. Geen wonder trouwens, want de blijvertjes onder de spreekwoorden komen ook voort uit een breed gevoelde Ervaring of Wetmatigheid binnen een bepaalde cultuur of tijd.

Moderne gezegden

Vraag is: waar blijven de nieuwe spreekwoorden en gezegden? Ze hoeven echt niet alleen maar te gaan over nieuwe technieken (‘Hij keek alsof z’n whatsapp account plotseling was opgeheven’) of ontwikkelingen (‘Hun relatie zit al 3 jaar in een IT-beursbubbel’).
Een tijd geleden informeerde ik of er dan niemand uitdrukkingen kende uit de Huisvrouwenwereld. Daar kwamen een paar schitterende reacties op. ‘Dweilen voor het feest,‘ of ‘Kruissteekjes borduren met staalkabel‘ noem ik. Daar moet meer te halen zijn. Waar blijven de gezegdes als ‘Hij zet er vuile borden bij als de afwasmachine al gedraaid heeft‘ (een onaangename en tijdrovende vergadertechniek, trouwens) of ‘Die opmerking was als aluminiumfolie in de magnetron‘.

Avocado of naaktslak

Onze totaal veranderde houding ten opzichte van de natuur zou evengoed kunnen leiden tot nieuwe spreekwoorden en gezegden. Niet meer het berustende en natuurbewuste ‘Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is’, maar meer het eigentijdse, natuurvervreemde: ‘Met je blote voet op een stuk avocado trappen is net zo shit als op een naaktslak staan, maar het is wel eerder weer schoon.’
Mag ik je eigen suggesties eens horen?
 

Feodaaltaal

Fout

feodaaltaal
Echter, nochthans, evenwel, niettegenstaande – Woorden met klassieke elegantie. Je ziet de hoepelrok er nog omheen zwieren. Taal uit een lang vervlogen tijd: feodaaltaal. We gebruiken deze statige termen niet meer in het dagelijks leven. Terecht. Ze zijn gedateerd en hebben eigenlijk geen vanzelfsprekende betekenis meer.
Toch duiken ze regelmatig op in geschreven taal.
Ik geef niet graag een waardeoordeel over taal, maar dit is fout.

Gebruik echte woorden

Schrijftaal kan gerust anders zijn dan spreektaal. Maar gebruik dan wel woorden die we echt gebruiken in het dagelijks leven. Je raakt je lezer er eerder mee dan met woorden die (in tijd, in gebruiksgemak, in begrip) verder van ‘m af staan.
Op het moment dat er feodaaltaal in een tekst sluipt betekent dat meestal dat de schrijver probeert om indruk te maken op je. Moeilijk doen. Feodaaltaal is het modderspoor dat achtergelaten wordt door Vampierwoorden: bloedeloze woorden die geen beeld oproepen. Vervang ze.

Feodaaltaal

Vervang door

Alreeds Al
Desalniettemin Toch
Echter Maar
Evenmin Ook niet
Inzake Over
Met name Vooral
Niettemin Toch
Nochtans Toch
Pogen Proberen
Reeds Al
Slechts Maar
Tevens Ook
Thans Nu
Wellicht Misschien