Schrijver ben je niet. Je wordt het.

Buiten schrijven - schrijfweek in FrankrijkAl een paar weken zit ik me te verheugen op eind september. Dan start de schrijfweek in het pittoreske Saint Jean de Duras, bij Bordeaux in de buurt.
Vandaag stuurde ik de eerste huiswerkopdracht naar de deelnemers. Mensen die willen schrijven. Maar schrijver ben je niet. Nooit. Je wordt het. Daar helpt die schrijfweek bij.
Beetje weten wat we doen? Stilletjes meeschrijven? Dat kan.
Dit is de opdracht.

SCHRIJFOPDRACHT

-Schrijf een korte introductie van jezelf en je schrijfverlangen
-Kies als titel je eigen naam, dan een komma en de toevoeging ‘Schrijfster’
-Begin de introductie met je herinnering aan dat wat je beschouwt als je eigen eerste tekst
-Eindig de introductie met je favoriete toekomstbeeld van jezelf op schrijversvlak.
-Je laatste zin is: ‘En dat is nog maar het begin.’
-Maximaal 500 woorden (minder mag). Word heeft een woordentelfunctie.
-Uiterlijk ZONDAG 23 JULI mailen
-Deze schrijfvoorbereiding is niet facultatief en maakt deel uit van de schrijfweek

Schrijf niet te goed

Hierbij ook alvast mijn dringende verzoek aan iedereen (en dit blijft gelden voor de hele schrijfweek): maak je tekst niet te goed, want dat is ontmoedigend voor anderen.
Vragen? Twijfels? Mail me gerust even.
Oh, en als je hierdoor ontdekt dat je je toch nog wilt inschrijven voor de schrijfweek in Frankrijk: mail me even.
Ik verheug me op je tekst.


Dit is mijn introductietekst. De andere teksten krijg je alleen te lezen als je meedoet met de schrijfweek. Duhhh…

YOEKE NAGEL,  schrijfster

nieuwe schrijftechnieken lerenMijn opa trok met een ernstig gezicht een bruinig blaadje van het kladblok op zijn houten buro en draaide het in de gietijzeren tikmachine. ‘Nou. Nu kun je schrijven. Toe dan maar,’ zei hij, want ik had ‘m heel trots verteld dat ik al een paar letters kende.

Zijn aanmoediging klonk voor mij als een bezwering, een toverspreuk. Nu kon ik schrijven. Maar het verhaal in mijn hoofd ging veel en veel sneller dan het vinden van de letters op het zware toetsenbord. Het moest gaan over een konijntje. Eerst zou het heel lief lijken en dan beet het een kikker dood. Zoiets was het. Na drie woorden en heel veel tijd gaf ik het stampvoetend op. ‘Jij moet het doen,’ zei ik tegen mijn oudere zusje, die enthousiast achter de tikmachine plaatsnam en zo snel als ze kon zoveel mogelijk woorden uit de rest van mijn verhaaltje optikte. Na vier regels was het eindelijk klaar. Iedereen vond het prachtig. Zelf had ik het idee dat ik er nog wel wat aan had moeten sleutelen maar mijn zusje had geen zin meer om te tikken.

Gelukkig ging het steeds beter, dat schrijven. Ik leerde blind typen, kwam in de redactie van de schoolkrant, drong binnen bij een stedelijk jongerentijdschrift en kreeg mijn eerste baan: redacteur bij de regionale omroep. Steeds als ik een gebeurtenis meemaakte, een interessante visie hoorde, een nieuw inzicht opdeed dacht ik: ‘Dit moet iedereen weten! Iemand moet het ze vertellen en ik ben dat.’ Dus schreef ik en publiceerde. Als Loesje, in tijdschriften en kranten.

Het begon me op te vallen dat lezers vaak heel andere dingen onthielden van mijn teksten dan dat wat ik belangrijk vond. Die frustratie moedigde me aan om anders te gaan schrijven. Beter. Langer ook en sneller. Tegen betaling. Dat laatste was wel een keerpunt in mijn verlangen steeds beter te schrijven. Drie artikelen in een dag leveren meer op dan eentje in een week. Goed genoeg werd het nieuwe goed. Maar broodschrijven voelt niet als een creatief proces. De hunkering naar toveren met woorden, een wereld scheppen en tot leven brengen zoals sommige boeken voor me deden, dat bleef.
En langzaamaan, zal wel een leeftijdsdingetje zijn, groeide ook het verlangen om mijn eigen inzichten en ontdekkingen te delen met anderen. Ik schreef een roman. Een oefening. Mijn eerste boek dat gepubliceerd werd was een beschrijving van het sterfproces van Anneke. Met zwartwit foto’s van Michiel Wijnbergh. In het licht van de dood is elke zin een altaartje dat respect draagt voor het leven. Ik genoot van het ambachtelijk fijnslijpen dat die verantwoordelijkheid me opleverde. En van samenwerken met Michiel, natuurlijk.
Als hoofdredacteur leerde ik veel over de anatomie van teksten. Ik publiceerde nog 13 boeken. Schrijver ben je niet, je wordt het. Maar het boek dat ik echt moet schrijven gaat over het leven van mijn grootmoeder. Na vijftien jaar heb ik er dertien hoofdstukken van. Straks is het af. Dan kan die geschiedenis worden afgesloten. En dat is nog maar het begin.

Schrijfoefening: je schrijfplek

Gratis schrijfweek in Frankrijk 5

20160928_111312_resizedVandaag gingen we, eigenlijk vooral omdat Jane hem adoreert om zijn heldere geest en humanitaire gedachten, op excursie naar de schrijftoren van de filosoof Michel de Montaigne (1533 – 1592) in Montaigne. Kan geen toeval zijn inderdaad. Eerlijk gezegd had ik nog nooit van ‘m gehoord. Daar hoef ik me niet voor te schamen, want wat ik wel ken, heel goed zelfs, is het essay. En dat, de vorm ‘essay’, uitprobeersel, gedachtenoefening, is door hem uitgevonden en ontwikkeld.

Laat hem maar schrijven

Montaigne was door de koning dwingend verzocht om burgemeester van Bordeaux te worden, maar daar had hij al heel snel totaal geen trek meer in. ‘Que sais je?’ vroeg hij zich af, ‘Wat weet ik eigenlijk?’ Om dat te onderzoeken wilde hij alleen zijn met zijn boeken en zijn essays in zijn torenkamer. Daar sloot hij zichzelf op en schreef. Omdat hij bulkte van het geld liet hij onderin zijn toren een prive kapelletje maken met een nachtblauwe koepel waar hij sterren op liet schilderen. Hij maakte zich er vrolijk over dat hij daardoor ‘boven de hemel’ leefde.

Hoe ziet jouw schrijfplek eruit?

20160928_111845_resizedOnze schrijfopdracht van vandaag is dan ook: hoe zou jouw schrijfplek er idealitair uit moeten zien? Wat inspireert je? Wat geeft je schrijfgemak? Wat heeft je lichaam nodig om tot schrijven te komen en hoe voed je de geest?
En, nog concreter: als je kijkt naar de plek waar je nu je schrijfwerk doet, wat ga je dan veranderen om het jezelf gemakkelijker te maken en jezelf uit te nodigen om echt te doen wat je wilt doen: schrijven?

Schrijfopdracht:

20160928_115939_resized– Onderzoek wat voor jou de ideale schrijfplek zou zijn. Beschrijf die (maximaal 150 woorden).
– Beschrijf de stappen die je gaat ondernemen om je huidige schrijfplek te transformeren naar deze ideale plek. (maximaal 150 woorden)
Oh, en doe me een lol: stuur me een foto van je schrijfplek voor en na deze oefening!
Hier nog een paar details van het schrijftorentje en chateau van de Montaigne. Waar trouwens ook prima wijn vandaan komt.
20160928_120113_resized  20160928_112118 20160928_113742_resized