Schrijffouten verbeteren je

Schrijven als therapie

Schrijven als therapie


“Dus ik loop door de donkere gang, ik hoor de trap kraken en toen zag ik daar opeens die inbreker.”
Adembenemend, zo’n scene! Niet alleen voor de lezer, maar kennelijk ook voor de schrijver. Dat zie je aan de plotselinge verandering van tijd. De eerste twee handelingen gebeuren in het heden: ik loop, ik hoor. Maar bij het zien van de inbreker schakelt de schrijver opeens over op ‘ik zag’: verleden tijd.

Schrijf een stapje terug

Slim. Want een verhaal in de tegenwoordige tijd dwingt de geest om als getuige bij de gebeurtenissen aanwezig te zijn. Als iets in het verleden gebeurd is, is de dreiging al bezworen, het gevaar geweken. Verleden tijd geeft een veilige afstand tot de gebeurtenissen die beschreven moeten worden.
Dit is de reden dat je soms, als schrijver, tot je eigen verrassing misschien, zomaar halverwege een verhaal opeens terugdeinst naar verleden tijd: het verhaal komt je te dicht op de huid, het wordt te emotioneel, te eng.

Jij liever dan ik

Nog een manier om afstand te nemen: ‘Ik loop door die donkere gang, ik hoor de trap kraken en dan zie je daar opeens een inbreker staan!’
Niet de kwetsbare ‘ik’ maar een ongedefinieerde ‘je’ schrikt zich dood van die griezel. De glibberpartij van ik naar je (of nog erger: naar ‘we’ of naar ‘men’ of ‘menigeen’) komt ook op het moment dat de gebeurtenissen te dicht op de huid komen.
Emoties slaan toe, de woorden brengen de herinnering weer tot leven en de schrijver vlucht weg uit het nu, weg van zichzelf. Moet het echt gebeuren? Nou, dan jij liever dan ik!
Fout natuurlijk, laat dat duidelijk zijn. Bij het redigeren van je verhaal moet zo’n onbewuste tijdswissel, zo’n persoonsverwisseling van ‘ik’ naar ‘je’ even worden bijgesteld.

Gratis schrijftherapie

Maar laat het daar niet bij! Kijk als schrijver eens goed naar het moment dat je die zichtbare stap naar achteren nam. Wanneer vloog het je kennelijk aan? Wat werd je te veel? Waarom? Welke beelden en associaties heb je bij wat je daar schreef? Neem ze waar. Neem ze serieus. Omdat je tijdswitches en persoonswissels iets zeggen over wat jij moeilijk vindt in het leven. Zo redigeer je niet alleen je verhaal, je spaart ook nog eens therapiekosten uit met zo’n gratis schrijfconsultje met jezelf.
Schrap daarna meedogenloos en breng je tekst op orde. Je verbetert de schrijffouten, maar schrijffouten verbeteren jou ook.
En geef het uitgespaarde therapeutengeld uit aan iets leuks om te vieren dat je weer meer van jezelf snapt.
 

Valsspelen maakt slim

Computers spelen niet vals. Bah.


‘Vals spelen is goed voor de sociale ontwikkeling van kinderen,’ zei die mevrouw op de radio. Yeah! Ze had het onderzocht en had er uitstekende argumenten voor.
Okee, wat ik er verder van onthouden heb: als kinderen vals spelen checken ze op die manier hoe ver ze kunnen gaan met regels. Wat accepteren hun medespelers nog? Hoe ver kun je de grenzen oprekken? Welke argumenten slaan aan? Kortom: hoe kunnen ze het beste uit een situatie halen voor zichzelf zonder de anderen tekort te doen? Daar is creativiteit voor nodig, flexibiliteit. Sociale vaardigheid. Spreekvaardigheid. Van vals spelen word je dus slimmer.

Computers spelen niet vals

Maar vals spelen tegen een appje, een computerspelletje is niet mogelijk. De regels liggen vast. Probeer maar eens ‘nekblik’ te leggen bij wordfeud. Gaat niet. Terwijl het toch een prachtig woord is voor het gevoel dat er iemand naar je kijkt. Computers, de beste speelkameraadjes van kinderen (en veel volwassenen) zijn meedogenloos in hun begrenzingen. Er is wit (dit rekenen we goed) en er is zwart (pinggggg, dit rekenen we fout). Er zit geen rek in, er zijn geen onderhandelingsmogelijkheden. Je past je maar aan. Wat is dat nou voor boodschap aan de zich ontwikkelende kindergeest? Die moet dwarsliggen, uitproberen, overtuigen en samenwerken! Daar krijgen we zelfstandig denkende creatieve volwassenen van die slimme oplossingen bedenken in het leven.

Blufscrabble!

Mag ik dus, nu in het belang van de wereldvrede, nog een keer een warm pleidooi houden voor Blufscrabble!
Op 1 februari 2015 organiseerde ik het WK Nederlands Blufscrabble in Arnhem.
Lees het verslag hier.
P.S.: via Facebook vond de geniale bibliotheekmedewerkster Manja Schledorn (ze zoekt nog een baan!) de link naar een samenvatting van het onderzoek. Waarschijnlijk heb ik Louise Berkhout gehoord, die promoveerde aan de RUG, juli 2012, op het onderwerp ‘Spel en psychosociale gezondheid’. Een belangrijk punt dat ze noemt is dat kinderen (en volgens mij volwassenen ook) tijd nodig hebben om te tutten, rond te klooien. Hear hear. Ik ga er meteen mee beginnen.

De achterbakse zusters Pas-toch-op en Zie-je-wel

Als een losse tand hing de deur van mijn auto naast de bestuurdersplaats.*)
“Wacht maar, ik zie het al,” mompelde een aangesnelde aardige man. Hij pakte de autodeur in een soort tangogreep en wiegde ‘m een paar keer heen en weer, alsof hij de deur opnieuw leerde wat zijn functie was in het leven. “Pas op voor je vingers!” riep ik vanaf veilige afstand. De man reageerde niet en ging onverstoorbaar verder met z’n deurfluisteringen.
En op hetzelfde moment realiseerde ik me hoe onzinnig het is om iemand te waarschuwen om zichzelf geen pijn te doen. Hij heeft geen enkele reden om moedwillig z’n vingers te laten afklemmen met een autodeur. En als hij dat wel zou willen, dan zou mijn ‘pas op’ hem er vast niet van af kunnen houden. Natuurlijk paste hij op z’n vingers.
Mijn geroep had de functie van een disclaimer. Als hij toch, door welke akelige toestand ook, z’n vingers zou bezeren, zou ik opgelucht kunnen denken: ‘Dat is niet mijn schuld. Ik heb hem nog gewaarschuwd en ‘pas op’ geroepen. Nou is het toch fout gegaan, zie je wel…’ Want Zie-je-wel is het onvermijdelijke lelijke zusje van de kloeke Pas-op.
Pas op betekent: als het fout gaat is het je eigen schuld. Niet de mijne. Zie je wel is de incassering van het schuldvrij blijven als waarschuwer. Ik had je gewaarschuwd, ik heb mijn werk gedaan, jij faalde.
En waarom in vredesnaam? Alsof het niet al erg genoeg is om je vingers tussen de deur te krijgen! En alsof ik niet, mocht dat inderdaad gebeuren, ondanks mijn waarschuwing, gemeen hard naar het ziekenhuis zou rijden met de zielepoot die, zie je wel, toch z’n eigen vingers zo bezeerd had.
Zwijgend wiegde de man de deur een paar maal heen en weer. Hij negeerde mijn waarschuwing volkomen en kreeg desondanks geen enkele vinger tussen de deur. De deur begreep hem plotseling en sprong weer in z’n oorspronkelijke stand. “Zo. Nou heb ik nog een baco nodig,” zei de man, want zoiets zeggen mannen dan altijd. Waterpomptang was ook goed, of een sleuteltje tien.
Deur gered. Vingers in orde. Aardige man gezoend. Wijze les geleerd over de akelige zusters Pas-Toch-Op en Zie-je-wel.
Niet meer doen, dat waarschuwen. Het is uiteindelijk toch mijn verantwoordelijkheid dat er geholpen wordt als dat nodig is.
 
*) Ik had echt goed achter me gekeken toen ik weg wilde rijden uit die parkeergarage, maar die pilaar stond links van mij en ik draaide mijn autodeur er met stevige kracht tegenaan. Eerst lukte het nog wel een beetje om ‘m met geweld dicht te slaan, maar na drie weken schoot ie plotseling los naar het losse-tand-model.
Ook zin om te schrijven? In april zijn alle schrijfcursussen voorzien van gulle lentekortingen. Soms wel 50% van de prijs!
Kijk hier even of er iets voor je bij zit om je boek, website of blog mooier te maken.