Boeken

20160608_114915_resizedMijn ouders verhuizen. 20160608_114935_resized
Omdat het goede mensen zijn
houden ze van boeken.
Van heel veel boeken.
Overal staan ze. Overal.
Ze mogen niet zomaar weg.
20160608_115123_resized20160608_115034_resizedZe moeten terecht komen bij mensen
die ook heel veel van ze zullen houden.
Of tenminste blij zijn dat ze komen.
Het zijn boeken over
-de oorlog20160608_115207_resized
-steden
-natuur
-psychologie
-seksueel misbruik
-euthanasie
-gedragstherapie
20160608_120057_resized-alchemie20160608_115251_resized
-caligrafie
-opstellingen
-psychotherapie
-man/vrouw dingen
en ook
20160608_115320_resized-de Verkadeboeken20160608_115543_resized
-Bruintje Beer
-de Winkler Prins
-oude kinderboeken
-Engelse boeken
-romans
-woordenboeken
-naslagwerken
-en de volledige Groninger Encyclopedie

Wil je weten of er boeken bij zitten over jouw favoriete onderwerp? Ik denk het wel. Mail me maar. Dan vul ik een doos voor je en laat je weten wanneer je die krijgt. Op voorwaarde dat je van de boeken gaat houden. KLIK HIER

 
 
 
 
 

Blij werken

‘Does it spark joy?’

Blij werken is een van de mooiste bijwerkingen van het ondernemerschap. Ik krijg leuke klussen om te doen, ik kan m’n creativiteit volop de vrije loop laten en heb bovendien heel veel plezier met m’n klanten, want dat zijn leuke mensen. Meestal.

Daar komen we uit

Een enkele keer loopt het niet helemaal vanzelf. Dan wil iemand nog een extra pagina die we niet hadden afgesproken, bij die website. Of iemand wil toch liever in twee keer betalen. Of oepsie… er blijkt een groot evenement te zijn waardoor dat verhaal, die website, dat foldertje, eerder af moet dan gepland. Daar komen we altijd wel uit.

Dan had ik net zo goed een baas kunnen hebben

Maar waar we nooit uitkomen is als ik echt de pest in krijg over een klant. Als het plezier er af is. Als er eisen gesteld worden in plaats van overlegd. Als er zelfs niet betaald wordt voor uren die ik gemaakt heb voor een klant is het echt helemaal uit. Dan doe ik niet meer. Dan kan ik namelijk niet meer blij werken en dan had ik net zo goed een baas kunnen hebben.

Opruimguru Marie Kondo

De Japanse opruimgurin Marie Kondo zegt: ‘Beoordeel wat je hebt op de vraag of je er blij van wordt.’ Het is geen kunst om een t-shirt dat je nooit meer draagt weg te doen omdat je er niet meer blij van wordt. Maar vandaag heb ik gemerkt dat ik ook blij word als ik een klant weg doe die me somber en bozig maakt. ‘Does it spark joy?’ is de testvraag die Kondo stelt. Nou, nee! moet ik antwoorden als ik aan de protocolaire knibbelaar denk die ik er zojuist uit gemikt heb als klant.

Vrijheid als zelfstandig ondernemer

En al is het spijtig dat ik daarmee inkomen misloop, toch komt direct de vreugde weer terug. Als ik niet blij kan werken, dan werk ik liever niet. Die vrijheid heb ik als zelfstandig ondernemer. En het fijne is dat er zelfs al binnen de twee uur een nieuwe klant aanklopte bij me. Eentje waar ik meteen plezier mee heb. Zo werkt het kennelijk. En ik ook. Blij.

In 7 stappen naar een happy end

happyendWanneer is je tekst klaar?

Wie schrijft kent het probleem: aan een tekst beginnen is nog niet zo’n toer. Maar wanneer is het nou eens klaar?
Met deze 7 stappen breng je je lezer met aandacht en plezier naar de conclusie (Klik hier) of het happy end van je verhaal.
Zowel voor zakelijke teksten als voor plezierschrijverij.

 
Stap 1:
Sluit de deuren

Bedenk waar je verhaal over moet gaan. Zakelijke tekst, fictie of non-fictie: je hebt een thema, een idee, een boodschap die je wilt delen met je lezer. Hoe beter je dat terrein afbakent, hoe meer ruimte je jezelf geeft om uit te weiden over details.
Stap 2:
Informeer naar bijzonderheden

Onderzoek wat je lezer al weet over je onderwerp en start je verhaal daar.
Dit is A, het begin van je tekst.
Stap 3:
Bepaal tot waar je gaat
Wat moet je lezer verzuchten als hij straks je tekst uit heeft? Bedenk het van tevoren en zorg dat je hem of haar daarheen leidt. Dit is Z, het einde van je verhaal, je happy end.
Tussen A en Z voer je straks je lezer aandachtig door het hele alfabet heen tot hij er is.
Stap 4:
Bouw het op en varieer

Bedenk tenminste 3 interessante handelingen, gebeurtenissen of beweringen om de aandacht van je lezer vast te houden. Zet ze bijvoorbeeld in een mindmapje. Wissel positieve en negatieve lading van de gebeurtenissen en emoties af. Begin met een heel interessante, dan de minst interessante, werk zo toe naar het einde, wat weer een knaller is. Dit zijn de ‘stepping stones’ waarlangs je je lezer leidt naar het hoogtepunt van je verhaal.
Stap 5:
Sssssssst… Fantasie spreekt!
Geest wil spelen. Laat daarom in je tekst hier en daar ruimte voor de fantasie van je lezer. Vertel niet wat er aan de hand is, maar schets een sfeerbeeld waardoor hij het zelf kan ontdekken. ‘Show, don’t tell’, wordt deze techniek genoemd.
Schrijf: ‘Hij sloot zijn ogen even. Zijn ademhaling versnelde hoorbaar en zijn neusvleugels bewogen als de vloedlijn – ritmisch en onstuitbaar.’
Niet: ‘Hij werd ongeduldig.’
Stap 6:
Begin. Ga door.

Nu begin je pas met het werkelijke schrijfwerk. Je verbindt de punten van aandacht die je al bedacht had met elkaar in een logische volgorde en maakt er een mooi geheel van.
Reken op drie fases voor je schrijfwerk:

  • -structuur bedenken (stap 1 tm 4),
  • -gezegend schrijven (stap 5 en 6),
  • -ambachtelijk schrijven (stap 7).

Gun jezelf geen uitwegen: je hoeft niet te zitten wachten op inspiratie of zoiets, je hebt je schrijfschema of je mindmapje bij de hand en je gaat gewoon door tot het klaar is.
Stap 7:
Klaar! En nu even opruimen.

Als je met je tekst aangeland bent bij punt Z, je conclusie, de lekkere uitsmijter of het happy end dat je had bedacht voor je verhaal, kun je stoppen.
Maar nog wel eventjes opruimen! Drink even wat, neem pauze. Dat geeft een frisse kijk.
Loop dan je hele verhaal door op losse eindjes, d’s en t’s, alinea’s die beter verwisseld kunnen worden, en meer ambachtelijk schrijfwerk.
Doordat je van tevoren al weet dat je deze klus achteraf doet, hoef je je niet steeds te laten afleiden door grammaticale of andere twijfels tussendoor. Gewoon lekker doorschrijven. Tot het klaar is.

Lees ook: ‘Schrijven met het creatiepentagram’. Te koop voor 14,50 bij je boekhandel of bij Bol.com

Het mysterie van spullen

De spullen uit 1 huishouden


“Als je iets weggooit is het niet weg, het is alleen ergens anders,” zegt filmmaakster Judith de Leeuw heel terecht.
In een afvalberg bijvoorbeeld, in de plastic soep die in de oceaan drijft, als onderdeel van het broeikaseffect, of in het beste geval in een tweedehandswinkel als tussenstop voordat het alsnog terecht komt in een afvalberg.
“Zodra je iets koopt maak je jezelf verantwoordelijk voor alles wat er verder met dat voorwerp gebeurt. Als ik iets leuks zie dat ik wil kopen vraag ik mezelf nu eerst af: ‘Wil ik voor dit ding de rest van mijn leven verantwoording dragen?’ Meestal is het antwoord ‘nee’,” zegt Judith de Leeuw.
Meestal is het antwoord op een andere belangrijke vraag trouwens ‘ja’: “Heb ik dit al?”
De vraag ‘Heb ik dit nodig?’ blijkt weinig op te leveren. Een beetje creatief mens vindt altijd wel een argument om volmondig ‘ja’ te kunnen zeggen. Mooier dan wat ik al had, lekker praktisch, een stimulans, goedkoop, kom ik vast niet meer tegen als ik het wel nodig heb, slim gemaakt, gaat toch snel stuk…
Prettig genoeg kun je na het beantwoorden van die twee vragen natuurlijk altijd nog kiezen of je het Begerenswaardige Voorwerp dan maar laat staan of het alsnog koopt.
Maar het is wel verhelderend om met deze vragen even bewust stil te staan bij je kooplust. Trouwens: het valt me op dat die, alleen al daardoor, pijlsnel en pijnloos kan wegzakken.
Heerlijk. De kick van een koopdrang die je weloverwogen in de kiem gesmoord hebt is misschien nog wel groter dan de korte rush van het kopen zelf. Kopen voor gevorderden is bewust niet kopen.
Geweldige film van Judith de Leeuw: Overal Spullen, uitgezonden door de BOS en ook nog te zien op ‘Uitzending gemist’. Even kijken, hieronder.
Get Microsoft Silverlight Bekijk de video in andere formaten.

Paradijsvrouw of koekoeksvrouw

Heel veel spullen in je tas? Dan ben je waarschijnlijk een tekortkomer of een tekortschieter. Ik schreef er hier al eens over.
Maar er zijn ook vrouwen die maar heel weinig spullen in hun tas hebben. Sterker nog: er zijn vrouwen die het liever zonder tas doen.
Als damestasjeslezer neig ik inmiddels naar de overtuiging dat er twee – okee dan, drie – groepen vrouwen zijn met weinig spullen in d’rlui tas. Ik neig ernaar, zeg ik heel voorzichtig, want al heb ik dan al ruim 4000 tasjes gelezen, de techniek van het damestasjeslezen is toch voortdurend in ontwikkeling.
Twee groepen dus. En nog eentje extra. Ik beschrijf ze hier even.

'Nou nee, die andere appel lijkt me toch lekkerder...'


De Paradijsvrouw
Zij heeft weinig in haar tas omdat ze altijd op zoek is naar plekken waar het gras groener is dan in haar eigen tas. De Paradijsvrouw hecht zich nauwelijks aan spullen. Toch is ze ongelofelijk hebberig. Ze loopt door de stad, ziet een voorwerp dat haar begeren opwekt omdat het ‘precies goed’ is en koopt het. De vraag of ze het nodig heeft is totaal irrelevant: ze wil het. Zo’n voorwerp levert genot op. Als ze het ziet. Als ze de winkel binnen loopt en het koopt. Als ze het thuis uitpakt. Direct daarna – dit kan een kwestie van minuten zijn, hooguit een paar uur – slaat de twijfel haar plezier uit haar geest. Ze vermoedt, nee, ze weet dat dit voorwerp niet perfect was. Er moet iets zijn dat nog mooier, nog beter, nog slimmer is dan dit. Eigenlijk kan het direct na aanschaf weg. Omdat ze zich daar schuldig over voelt – Paradijsvrouw heeft zich gerust al georiënteerd op de wereld – doet ze het voorwerp niet weg. Ze hecht zich er alleen niet aan en ze gaat het zeker niet met zich meedragen. Ze wil namelijk ruimte hebben in haar tas voor een voorwerp dat beter is dan dit en dat ze absoluut wil hebben. Daarom ziet ze het als haar levensvervulling om alert te zijn. Altijd op jacht, ook als er niets is om op te jagen. Je weet immers maar nooit wat je dit keer tegen zult komen. Het paradijs is altijd maar een enkel voorwerp van haar verwijderd. Toch komt ze er niet. Logisch. Als je dat wat je zoekt niet vindt in je eigen tas, dan vind je het ook niet daar buiten…
Het voordeel van de Paradijsvrouw is dat ze vermoedelijk een goede neus heeft voor trendy spulletjes.
Het nadeel is dat ze denkt dat haar levensgeluk ‘m daar in zit. Da’s niet waar. Iets ouds, lelijks en stuks kan dierbaar zijn. Betekenisvol. Omdat er leefgruis op zit: de sporen die onze levenservaringen achterlaten op materie: rimpels in het gezicht, kraaienpootjes rond de ogen en kruimeltjes in onze tas.
Wie lang als Paradijsvrouw leeft haalt uiteindelijk de lust uit het leven en maakt het steriel en perfect bloedeloos.
Oefenen met Wabi Sabi, de schoonheid van imperfectie, kan een uitstekende therapie zijn!

'Ach, draag jij dit even voor me? Ik heb niks bij me...'


De Koekoeksvrouw
De koekoek legt haar ei in het nest van een andere vogel. De Koekoeksvrouw gebruikt diezelfde techniek. Zij heeft weinig bij zich omdat anderen haar zooi wel willen dragen. “Ach, neem jij even mijn sleutels in jouw tas… ik heb niks bij me,” zegt ze nog bij haar eigen voordeur als je haar ophaalt om de kroeg in te gaan. Met het aannemen van haar sleutels draagt ze ook een deel van haar verantwoordelijkheid over aan je. Het is nu, onuitgesproken, jouw taak geworden ervoor te zorgen dat zij vanavond weer veilig bij deze zelfde voordeur aan zal komen. Draag je ook haar portemonnee? Dan ben jij dus de klos als er drankjes gehaald moeten worden. Zij is zo vrij als een vogeltje omdat al haar lasten voor haar gedragen worden.
De Koekoeksvrouw is best bereid om iets te doen voor anderen, maar dat ligt dan in de sfeer van communicatie, niet in dienstverlening. Zo heeft zij natuurlijk geen pleistertje bij zich als jij gevallen bent en je knie openhaalt. Maar ze durft wel op een stoel te springen en over het hele terras te galmen: ‘Heeft er iemand een pleistertje voor mijn vriendin?’ Daarom lukt het haar ook om die spullen door een ander te laten dragen: ze is een inspirerend mens dat een hoop gekke dingen doet. En trouwens: is het niet minstens zo gek dat jij bereid bent haar zooi voor haar te dragen?
Oh: belangrijk om even op te letten: veel partners hebben ook koekoeksneigingen. Ik zie soms damestassen waarin minstens de helft van de spullen van de echtgenoot zijn. ‘Schat, je hebt de autopapieren toch wel bij je he? En m’n zakdoek? M’n sleutels? Je weet dat m’n broek raar zit als ik die in m’n zak hou…’ Als je er allebei gelukkig mee bent is het natuurlijk prachtig. Zo niet: geef ‘m dan gewoon die spullen terug. Zelf doen.
Het voordeel van een koekoeksvrouw is haar grote fantasie, haar avonturenzin en haar kinderlijke naïviteit waarmee ze meer voor elkaar krijgt dan jou als weldenkend mens ooit zou lukken.
Het nadeel van een koekoeksvrouw is dat jij er de verantwoordelijkheid bij krijgt voor haar spullen (in elk geval) en voor wat ze daarmee zou kunnen of moeten doen (waarschijnlijk).
Overweeg nog eens even of je het eigenlijk wel een goede deal vindt: jij draagt die spullen en dus een deel van haar verantwoordelijkheid, zodat zij haar handen en geest vrij heeft om wilde avonturen te bedenken. Och… misschien best leuk! Maar ga dan niet zitten mopperen dat zij niet weet dat ze geen geld meer heeft om een tientje aan die straatmuzikant te geven: jij draagt haar portemonnee immers. Geef die dan terug.

'Laat me maar even zonder tas.'


De Nu-Even-Niet-vrouw
Okee, ik moet haar er wel bij zetten: de nu-even-niet-vrouw heeft ook bijna niks in haar tas, of ze heeft gewoon geen tas bij zich. Het is de vrouw die al haar aandacht eventjes nodig heeft voor zichzelf. Ze kan ‘m nu niet delen met haar tas. Ze heeft iets akeligs meegemaakt. Een ernstige ziekte misschien. Het overlijden van een dierbare. Een grote zorg over verdriet. De vrouw zonder tas heeft alle aandacht nodig. Geef het haar. Als ze dat wil, tenminste.
Lees hier nog even na hoe je de Tekortkomer en de Tekortschieter herkent aan de volle tas.
Meer weten over hoe je geheime angsten en verlangens zichtbaar zijn in je tas of broekzak? Kijk op www.damestasjeslezen.nl Ook voor netwerkbijeenkomsten en teambuilding. 

 

Ben je een tekortschieter of een tekortkomer?

Dit is dus – ik wist ook niet dat het bestond – de tijd van de grote najaarsschoonmaak.
Eerder schreef ik dat we troep bewaren ‘voor het geval dat’. Heb je dan nog zo’n handige koevoet of spijkerbroekknoop liggen, dan ben je blij.
Wat is in de praktijk nu ‘het geval dat’?
Kort gezegd willen we voorbereid zijn op situaties waarin we niet willen tekortkomen of tekortschieten.

Bang dat je tekort komt? Dit keer niet!


-Tekortkomen:
Veel mensen zijn in een bepaalde periode van hun leven veel tekortgekomen. Aandacht bijvoorbeeld, omdat hun ouders het te druk hadden met ruzie maken inplaats van netjes te scheiden. Of veiligheid, omdat ze een ernstige ziekte hadden, geopereerd werden, lang van huis waren, te maken hadden met geweld. Of ze kwamen tekort aan plezier, omdat alles gericht was op presteren en braaf zijn.
Wie veel tekort kwam heeft zichzelf geleerd om voorraadjes te maken. Het lichaam werkt zo (volg een tijd een strikt dieet en het lichaam leert zichzelf om nijver vetten op te slaan als er weer eens wat eten komt, zodat je nog dikker wordt) en de geest ook: een tijd tekortkomen geeft altijd het gevoel dat er een buffer moet worden opgebouwd van iets, een idee, een ding, dat de klap kan opvangen ‘voor het geval dat’. Het geval dat is dus een situatie waarin je opnieuw het gevoel hebt tekort te komen. Daarom zit het tasje van een tekortkomer vol met snoepjes, snoeppapiertjes en kapotte suikerzakjes als er een tekort aan aandacht en troost is geweest (zoetigheid wordt veel gegeten als het effe tegenzit). En het zit vol met extra kleding als er te weinig bescherming is geweest, of te weinig erkenning voor de persoonlijkheid zelf.
In het huis van de tekortkomer is dit natuurlijk ook prachtig te zien: overal staat wel wat, de schuur, zolder en alle kasten puilen uit van de handige enkele sokken, kromme spijkers en palletjes-waarvan-niemand-meer-weet-waar-het-op-past. Je weet immers maar nooit.

En wie schiet jou te hulp?


-Tekortschieten:
Veel mensen (en vaak zijn dat dezelfde als de tekortkomers, maar ze gingen er anders mee om) hebben ook meegemaakt dat zij hulp nodig hadden in een bepaalde periode van hun leven en dat niet kregen. Of, ook akelig, dat iemand anders hulp nodig had en zij dat niet konden geven.
Zij wijden zich nu aan het bieden van snelle hulp. In hun tas zit de duvel en z’n ouwe moer ‘voor het geval dat’ iemand anders het nodig heeft. De tas puilt uit van pure dienstbaarheid. Pleisters, koeken, kinderspeelgoed, zakdoekjes, pennen, naaisetje, oploskoffie, motorzaag… Serieus: tijdens een workshop Damestasjeslezen verzuchtte een vrouw eens dat haar ‘finest hour’ zou zijn als er een amokmaker door de stad zou brullen: ‘Ik heb een motorzaag nodig!’ en dat zij dan haar tasje open zou knippen en kon zeggen: ‘Oh, die heb ik toevallig net bij me!’
Door anderen van dienst te zijn bewijzen ze niet alleen dat ze zorgzaam en lief zijn; ze maken zich ook nog es onmisbaar. Het enige dat ze niet bij zich hebben is ruimte voor zichzelf. En, oh ja, ruimte voor de ander om het eigen oplossend vermogen te trainen aan de interessante uitdagingen die het leven zo gul aan ons stelt.
Dit zijn de gevallen dat, waarvoor we troep om ons heen verzamelen.
Het grappige is: we komen tegenwoordig niet meer tekort. En we schieten ook niet tekort. Want als het erop aan komt verzinnen we wel wat.
Nu alleen nog even over de koekoeksvrouwen die helemaal niks willen verzamelen en voortdurend alles weg doen, al is het maar om plaats te maken voor de zojuist in een vlaag van enthousiasme aangeschafte gloednieuwe spul of kleer. Daar is ook al iets wonderlijks mee mis gegaan. Een volgend blog meer daarover.
Commentaar? Commaarop! 
 

Troep voor het geval dat

Je bent slimmer tijdens het geval dat


Waarom bewaren we dingen ‘voor het geval dat’? Wat is er mis met ons tijdens dat geval dat zelf dan, dat we ons daar jaren van tevoren op moeten voorbereiden?
Ik zie het natuurlijk dagelijks in al die damestasjes die ik te lezen krijg, maar ik zie het ook in m’n eigen huis: we omgeven ons met spullen die we niet nodig hebben en vervolgens kunnen we er geen afstand meer van doen. Zelfs niet als we weer een nieuw spul, een nieuwe kleer hebben gekocht (alleen al het feit dat daar geen enkelvoud voor wordt gebruikt geeft al te denken). En alles ‘voor het geval dat’.
Terwijl ik aan het opruimen was (ja, dit is de tijd van de nazomer-schoonmaak, ontdekte ik door de enorme hoeveelheid bestellingen voor De Magie Van Het Huishouden) bedacht ik bij elk overbodig voorwerp voor welk geval dat ik het had bewaard.
-Een pak supergrote mikado. Voor het geval ik het ooit eens bij de workshop Damestasjeslezen zou willen gebruiken om aan te geven dat een tassenworp voorzichtig moet worden bekeken. Maar de mikado lag naast m’n bed waar ik er zeker niks mee ga doen.
-Een rubberen hamer om tentharingen in te slaan. Op een rommelmarkt gekocht omdat ik altijd een rubberen hamer moet lenen van een campingbuur. Wat trouwens bijna altijd tot leuke contacten leidt.
-Een handig houdertje voor scheermesjes, met een plaksticker die vrijwel zeker binnen de 24 uur weer los zal laten en dus nooit opgehangen. Ik bewaar mijn scheermesjes in een mandje bij het bad, waar ik er gemakkelijk bij kan.
Er was meer. Zucht. En van alles wat ik tegenkwam realiseerde ik me dat ik er ‘voor het geval dat’ uitstekend uitkom zonder die extra voorwerpen.
Het feit dat ik het heb bewaard laat alleen maar zien dat ik nogal twijfel aan mijn eigen oplossend vermogen. Als het geval dat zich voordoet ben ik prima in staat iets even uit te leggen, te lenen of te improviseren.
Ik neig nu dus naar de stelling: wie veel bewaart twijfelt aan het eigen oplossend vermogen.
Dat sluit uitstekend aan bij mijn eerdere constatering: vrouwen van boven de veertig hebben minder spullen in hun tas.
Jonge meiden het meeste, want die willen overal op voorbereid zijn, voor het geval dat – ze de laatste bus missen, opeens ergens blijven slapen, je weet maar nooit… Vrouwen boven de veertig zeggen: ‘Als ik de bus mis neem ik wel een taxi. En een tandenborstel kan ik altijd wel van iemand lenen.’
De conclusie: bewaar niks voor het geval dat.
Mocht zich dat geval voordoen, dan verzin je ter plekke namelijk een oplossing die veel handiger is.
(En het boek De Magie van het Huishouden kun je bij mij bestellen met een mailtje)