“Zeg, ik kom waarschijnlijk niet naar het familiefeest volgende maand. Als het goed is ben ik dan dood.”
Aan de telefoon een oude vriend van de familie met dit intrigerende bericht. “Als het goed is?”
“Ja. Ik wil dat graag omdat ik kanker heb en geen behandelingen meer wil. Nu kan ik nog helder van geest uitstappen; als ik onder de morfine zit is voor mij de lol er toch wel af. Maar er zijn nog wat protocolaire problemen. De huisarts wil wel meewerken maar moet een second opinion vragen en die tweede arts heeft in tien minuten besloten dat ik nog niet dood mag. Nu moet ik dus gaan bedenken hoe ik het dan moet aanpakken. Maar, zoals gezegd, als het goed is kom ik in elk geval niet op het feest omdat ik dood ben.”
Tjonge.
“En hoe is dat dan voor je, om te weten, tenminste heel hard te hopen, dat je over een weekje dood bent? Wat verandert dat aan het leven?” wil ik natuurlijk weten.
De man zucht diep en het klinkt mal genoeg tamelijk gelukzalig als hij antwoordt: “Het is geweldig! Klinkt dat raar?”
Ja, dat klinkt raar. Maar zijn opgetogen verslag van de gebeurtenissen in zijn leven, in het licht van de dood, maakt doodgaan opeens onverwacht aantrekkelijk.
“Alles wordt intenser,” vertelt hij. “Plekken waar ik altijd graag kwam bezoek ik nog een laatste keer en ik geniet ervan met volle teugen. Het groen is groener. En de mensen… Opeens hoor ik van mensen dat ze me lief vinden, dat ze me zullen missen. Soms wist ik helemaal niet dat ze zich zo met me verbonden voelden. Ik ben ook mensen gaan opzoeken uit het verleden. Drie meisjes met wie ik vroeger op school zat. Een geweldige avond had ik met ze! En met de familie: samen zitten huilen. Daar moet je dan wel voor doodgaan, maar het is een geweldige ervaring om zo met elkaar verbonden te zijn en zo emotioneel te kunnen zijn samen.
Er is geen tijd meer voor flauwekul; als ik het nu niet zeg zeg ik het nooit meer. Ik heb niks meer te verliezen, dus overdreven beleefdheidsvormen kunnen beter achterwege blijven. Er is oprechte belangstelling, oprecht meeleven en intensief contact. Geweldig vind ik het! Het is echt een aanrader hoor: je moet ook es doodgaan joh!”
Ik beloof hem dat ik dat zeker een keertje zal gaan doen. En ik neem me voor om niet zo lang te wachten om het groen groener te zien en mijn contacten oprecht en intensief aan te gaan. Ik aarzel nog een beetje over het bezoeken van mensen van lang geleden. Er zijn er zeker een paar die ik dolgraag nog zou willen zien als ik wist dat ik dood zou gaan volgende week. Maar hoe zeg ik dat? “Hoi, ik stel me voor dat ik dood ga en dan wil ik nog een keer met je samen zijn, naast je liggen, in je ogen kijken, je stem horen…” Misschien is dat de geheime kracht van de dood in zicht wel: dat het niet meer uitmaakt wat ik zeg. Als het maar waar is.
Ik heb de man een fijne dood toegewenst voor ik ophing.
Maar zo leven. Dat wil ik leren. Voordat ik niet anders meer kan.