Redigeren – paaseieren schrijven

Je hebt het geflikt he? Je boek is af. Dat wil zeggen: het eerste concept ligt er, met een begin en een einde. Gefeliciteerd. Nee echt. Duik de kroeg in met vrienden, geef een rondje, vier het. En dan, als de euforie weer wat gezakt is, aan de slag. Het is redigeertijd.
Ik geef je vijf belangrijke punten om op te letten bij het redigeren en het eindigt met het verstoppen van paaseitjes. Kan het hele jaar door.

Redigeren door paaseitjes te schrijven

1- Lees je hele boek, op papier (uitprinten, regelafstand 1,5, enkelzijdig, voldoende marge voor aantekeningen, spiraalbandje erdoorheen bij de printershop) zoveel mogelijk achter elkaar door.
2- Lees je boek met een pen in je hand, een blok postits en een schriftje voor aantekeningen. Noteer alles wat je opvalt in de kantlijn en in het schriftje.
3- Gebruik de postits voor het markeren van onverwachte thema’s die je ontdekt tijdens het lezen.
4- Herschrijf, schuif en kort in waar je kunt.
5- Verstop nu je thema’s in je tekst als paaseitjes. Je lezer gaat ze vinden, bewust of onbewust, en geniet daarvan.

Paaseitjes in je tekst

Zulke paaseitjes-thema’s ontdek je meestal zelf tijdens het herlezen van je boek. Heb je ze ontdekt, gebruik ze dan bewust.
Concreet: ik begeleidde een schrijver die ontdekte dat ‘koude voeten hebben’ heel belangrijk was als thema in haar boek. Koude voeten hebben betekent – in haar boek – je niet thuis voelen, eenzaamheid, anders zijn. Toen ze dat had ontdekt na het lezen van haar hele manuscript kon ze spelen met haar koude voeten door die op cruciale momenten in haar tekst eventjes te laten zien. Tijdens een akelige ruzie bijvoorbeeld kan de hoofdpersoon even een paar warme sokken aantrekken. Bij een moeilijke vergadering komt er een koude windvlaag onder de vergadertafel terecht en voelen haar voeten aan als ijsblokjes. Dat soort dingen.

Spelen met thema’s

Het kan ook zijn dat je tijdens het doorlezen van je boek ontdekt dat er op drie bijzondere momenten opeens iemand bidt. Voeg dan ook op andere momenten een gebed toe, of laat iemand alleen de handen vouwen en dan krachtig vloeken. Je speelt dan met je thema, alsof je paaseitjes verstopt. Misschien merk je op dat er altijd wel iemand over het weer begint als er een lastig gesprek dreigt. Maak er een paaseitje van door ook eens bij een gemakkelijk gesprek nadrukkelijk een opmerking over de zonnige dag te laten maken.

Pas op voor buikpijn

Net als bij echte paaseitjes moet je natuurlijk niet overvoeren. Twee keer valt niet op. Vijf keer hetzelfde grapje is teveel. Varieer. Speel. Leg op onverwachte plekken in je tekst je paaseitje neer om een thema te benadrukken, maar geef je lezer de kans om ‘m te vinden of te laten liggen. Struikelt hij erover, dan krijgt hij buikpijn van je boek. Willen we niet.

yoeke nagel wil wel eens weten wat je wilt zeggen

Klaar

De tweede versie van definitief concept is bijna af. We moeten voorzichtig blijven. Voor de tweede keer heb ik mijn eigen boek straks helemaal gelezen, van voor tot achter. De ambachtelijke fase. Drie prints met aantekeningen van dierbaren liggen om de laptop heen. Ik probeer er een soort van simultaan doorheen te bladeren om geen correctie of suggestie te missen. ‘Nee, dat was niet op een dinsdag,’ ‘Over dit thema meer uitweiden’, ‘ontdekkgen’. Opmerkingen van heel verschillende aard en soms -‘Dit leg je pas uit op blz. 124’-, met hele grote gevolgen voor de tekst die onder mijn handen verfijnd wordt, geslepen, opgepoetst en ingekleurd, nu de grote lijn staat.

Kritiek op je schrijfwerk

Ik weet nog dat ik over dit soort gemiereneuk van anderen woest kon worden, vroeger. Eindredacteuren hebben er een handje van om de domste vragen te stellen en dan te beweren dat het anders moet omdat ‘de lezer’ het niet zou begrijpen. Fok de lezer! Je snapt het gewoon zelf niet, sukkel! Lees dan beter, het staat er toch? Alleen niet op de manier zoals jij het zou schrijven omdat je al jaren zelf het ambacht niet meer beheerst. Dat is precies waarom ze je eindredacteur gemaakt hebben, eikel! Briesend en stampvoetend hakten mijn vingers dan in op het toetsenbord om die klotewijzigingen door te voeren want ja, weigeren zou betekenen dat ik niet betaald zou worden voor mijn werk. Als ik dan snuivend van woede de laatste punt had gezet moest ik echt even naar buiten om weer af te koelen voordat ik het begeleidende mailtje opstelde en het herziene stuk opnieuw naar de nijvere eindredacteur stuurde. Oh ja, ik was natuurlijk ook zelf een tijdje eindredacteur. Toen verbaasde ik me er wel eens over hoe agressief schrijvers reageerden als ik ze in alle rust uitlegde hoe ze hun teksten beter kunnen krijgen, maar dat staat hier los van.

Miniatuurtjes in een vitrinekast

Nu is het anders. Drie mensen hebben de moeite willen nemen om alvast deze eerste schets door te nemen. Vier zelfs, want mijn ouders hebben samen een manuscript gelezen. Die warme en gedetailleerde aandacht zijn Sinterklaaskadootjes voor me. Met zorg omgeven pareltjes van betrokkenheid. Toevoegingen, vragen, soms in de kantlijn een keer met potlood ‘Mooi!’ zelfs. Nu voelt het doorvoeren van die wijzigingen alsof ik flonkerende miniatuurtjes zorgvuldig in een vitrinekast plaats om er met een dankbare glimlach van te kunnen genieten.

Klaar. Oei.

Het laatste hoofdstuk levert nog vier opmerkingen op. Kleintjes. Als ik ze heb doorgevoerd lees ik de laatste alinea ook nog even, om het werk compleet te maken. Ik ben er doorheen. Tot mijn eigen verbazing voel ik opeens hoe mijn adem naar buiten komt met een zacht jammertje. De warmte uit mijn borst stijgt naar mijn ogen en komt er daar als druppels uit. Mijn schouders schokken. Het is klaar. Gut. Ik zal het missen, dit boek schrijven.
In maart 2018 staat de boekpresentatie gepland van mijn veertiende boek.
Ik houd je op de hoogte.