Redigeren – paaseieren schrijven

Je hebt het geflikt he? Je boek is af. Dat wil zeggen: het eerste concept ligt er, met een begin en een einde. Gefeliciteerd. Nee echt. Duik de kroeg in met vrienden, geef een rondje, vier het. En dan, als de euforie weer wat gezakt is, aan de slag. Het is redigeertijd.
Ik geef je vijf belangrijke punten om op te letten bij het redigeren en het eindigt met het verstoppen van paaseitjes. Kan het hele jaar door.

Redigeren door paaseitjes te schrijven

1- Lees je hele boek, op papier (uitprinten, regelafstand 1,5, enkelzijdig, voldoende marge voor aantekeningen, spiraalbandje erdoorheen bij de printershop) zoveel mogelijk achter elkaar door.
2- Lees je boek met een pen in je hand, een blok postits en een schriftje voor aantekeningen. Noteer alles wat je opvalt in de kantlijn en in het schriftje.
3- Gebruik de postits voor het markeren van onverwachte thema’s die je ontdekt tijdens het lezen.
4- Herschrijf, schuif en kort in waar je kunt.
5- Verstop nu je thema’s in je tekst als paaseitjes. Je lezer gaat ze vinden, bewust of onbewust, en geniet daarvan.

Paaseitjes in je tekst

Zulke paaseitjes-thema’s ontdek je meestal zelf tijdens het herlezen van je boek. Heb je ze ontdekt, gebruik ze dan bewust.
Concreet: ik begeleidde een schrijver die ontdekte dat ‘koude voeten hebben’ heel belangrijk was als thema in haar boek. Koude voeten hebben betekent – in haar boek – je niet thuis voelen, eenzaamheid, anders zijn. Toen ze dat had ontdekt na het lezen van haar hele manuscript kon ze spelen met haar koude voeten door die op cruciale momenten in haar tekst eventjes te laten zien. Tijdens een akelige ruzie bijvoorbeeld kan de hoofdpersoon even een paar warme sokken aantrekken. Bij een moeilijke vergadering komt er een koude windvlaag onder de vergadertafel terecht en voelen haar voeten aan als ijsblokjes. Dat soort dingen.

Spelen met thema’s

Het kan ook zijn dat je tijdens het doorlezen van je boek ontdekt dat er op drie bijzondere momenten opeens iemand bidt. Voeg dan ook op andere momenten een gebed toe, of laat iemand alleen de handen vouwen en dan krachtig vloeken. Je speelt dan met je thema, alsof je paaseitjes verstopt. Misschien merk je op dat er altijd wel iemand over het weer begint als er een lastig gesprek dreigt. Maak er een paaseitje van door ook eens bij een gemakkelijk gesprek nadrukkelijk een opmerking over de zonnige dag te laten maken.

Pas op voor buikpijn

Net als bij echte paaseitjes moet je natuurlijk niet overvoeren. Twee keer valt niet op. Vijf keer hetzelfde grapje is teveel. Varieer. Speel. Leg op onverwachte plekken in je tekst je paaseitje neer om een thema te benadrukken, maar geef je lezer de kans om ‘m te vinden of te laten liggen. Struikelt hij erover, dan krijgt hij buikpijn van je boek. Willen we niet.

De markt op – schrijfoefening

In Saint Montbeillard sur Soissonne is elke maandag markt. We gaan er heen met de schrijfcursisten.
De schrijfopdracht van vandaag:
Bestudeer een interessant type en schrijf zijn of haar verhaal. Besteed ruime aandacht aan het innerlijk leven van je hoofdpersoon door emoties te tonen via lichaamshoudingen (show, don’t tell). Dit zijn de technieken ‘Parelduiken’ en ‘Chocoladeschrijven’ die we vandaag oefenden.
Hieronder mijn verhaal.

Paddenstoelen

“Nou heb je alleen de platte paddekop eraf getrokken. Traag moet je trekken. Traaaaaag. Zo!” Zijn vader hurkt naast hem neer. Hij kijkt even opzij of zijn zoon oplet. Zijn eeltige handen hebben een aardekleur. Met drie vingers schuift hij de worteltjes van de paddenstoel tegemoet tot onder de grond. Daar vormen zijn vingertoppen samen een kommetje dat zich sluit, onder de stam, en de paddenstoel naar het daglicht brengt. Traag. Zijn vaderhand is even een veilig ledikant voor dit goudbruine boswezen. Met twee aardedonkere vingers pakt hij voorzichtig de glinsterende slak beet die gulzige happen neemt van de bruine hoed. Een korte zwiep vanuit de pols en de slak ligt verderop, in het bos. Met een hoofdknikje wijst de vader naar de witte worteltjes aan de stam.
“Ophalen uit het donker. Dan zit alles er nog an,” legt hij geduldig uit. De zoon knikt afwezig en tuurt over de hand heen naar een schaduwrijke plek onder een oude berk. Zijn half dichtgeknepen ogen prikken dwars door de dorre bladeren heen, zijn adem gaat snel en zijn handen tintelen. Hij ruikt ze. Hij weet al precies welke hij moet hebben. Nog voordat de paddenstoel van zijn vaders hand in de mand is gegleden springt hij op en rent verder, snuivend naar richting. “Hier! Grote!” roept hij enthousiast. “Traaaaaaaag he!” waarschuwt zijn vader hem als de jongen zijn vingers vastberaden in de grond steekt.
Zo heeft hij het geleerd. Zijn vader nam hem mee het bos in, vanaf het moment dat hij kon lopen. De sporen van zijn vader wilde hij volgen. Zodra het kon liet ook hij een dikke snor en een baard groeien om de lokgeur van de paddenstoelen vast te kunnen houden.
Ja, hij had moeten leren om traag te plukken, zo traag als de slakken die hem zo vaak voor probeerden te zijn; ze bewegen langzaam maar ze eten snel.
En er kwam een tijd dat hij zich realiseerde dat hij zijn vader voorbij geplukt was. “Pa, ze groeien net zo snel als ik beweeg. Laat mij ze vinden, dan kun jij ze bovenhalen,” stelde de zoon voor. Hij snuffelde en wees, de vader hurkte en groef. Zwijgend. Knikkend. Sjouwend.
Samen stonden ze elke maandag op de markt. Met kisten vol verhuisden de paddenstoelen van het bos naar keukens in het hele stadje om te verdwijnen in geurige soepen, in omelets of een dikke saus.
Tot de zoon op een kille herfstdag zag hoe de vader hurkte. Met een samengeknepen mond en ingehouden adem, die ontsnapte met een kreun als hij, de handen op de bovenbenen steunend, door de knieen zakte, een paddenstoel tegemoet.
“Pa, schei er mee uit,” had hij gezegd. “Pak de andijvie. Druiven. Pompoen. Die hebben niet zoveel kapsones als paddenstoelen.”
Sindsdien hebben ze beiden hun eigen kraam op de markt. De vader met groenten. De zoon met paddenstoelen. Af en toe kijkt hij opzij. Daar staat z’n vader, met pompoenen. Zorgzaam steekt hij z’n aardedonkere duim op. “Ça va?” Zijn vader knikt geruststellend. Hij zucht diep en schudt traag zijn hoofd. Hij weet een ding zeker. Als hij zelf ooit zo ver komt dat hij op de pompoenen moet overstappen, dan hoeft het voor hem niet meer. Dan blijft hij liever in het bos. Tussen de paddenstoelen. Hij weet al precies welke hij moet hebben.

Ga zelf de markt op voor je verhaal

En hoe zou jouw verhaal er uit zien als je een tochtje over je eigen plaatselijke markt als uitgangspunt neemt?
Maximaal 600 woorden, met kop en staart graag.
Stuur je verhaal gerust even naar me toe voor commentaar en tips.

Het 1,2,3-tje

Het 1,2,3-tje is het perfecte schrijfgereedschap om een detail, een thema, een karakter of gebeurtenis te laten opvallen in je verhaal.
Stel: je laat een moord plegen in het stadspark. Over 187 pagina’s zal blijken dat de gele sok onder de brem cruciaal is om te weten wie het gedaan heeft.
Dan wil je, als schrijver dan, graag dat die sok opgemerkt kan worden en toch ook een beetje verstopt blijft. Je lezer moet een eerlijke kans hebben om die moord zelf op te lossen. Het 1,2,3-tje is de schijnwerper die je richt op de sok.
Stel: het dienstmeisje van de pastoor blijft altijd onverstoorbaar haar werk doen. Wordt ze uitgescholden, staat het huis in de fik, raakt ze zwanger van de bakker – haar maak je de pis niet lauw. Maar als het buurjongetje worteltjes jat uit haar moestuin krijgt ze de pest in. Hoe schilder je die reactie zo nauwkeurig dat de lezer de volle zwaarte van haar reactie zal inzien? Het 1,2,3-tje is het podium waar je haar op presenteert.

Wat is een 1,2,3-tje?

Het 1,2,3-tje is de Westerse Haiku en kan nauwelijks overschat worden. Ik ontwikkelde ‘m trouwens zelf, dus je googelt er tevergeefs naar tussen de bekendere schrijftechnieken. Dat is mooi, want daarmee kun je het 1,2,3-tje gemakkelijk gebruiken zonder dat iedereen hem meteen herkent in je tekst. Onbewust aangeleverde schrijfkunstjes werken immers altijd het beste.

Hoe werkt een 1,2,3-tje?

Het 1,2,3-tje bestaat uit drie zinnen en is daardoor kort en krachtig, maar buitengewoon sfeervol.
Zin 1: een waarneming
Bijvoorbeeld: Onder de struik ligt een gele sok
Zin 2: een passende metafoor
Bijvoorbeeld: als een modderige, katoenen condoom.
Zin 3: een vraag of conclusie
Bijvoorbeeld: Hoe onveilig is dit donkere park?
Of
Zin 1: een waarneming
Bijvoorbeeld: Dan dreunt de rechtervuist van het dienstmeisje onverwacht op zijn kaak
Zin 2: een passende metafoor
Bijvoorbeeld: als een dikke kokosnoot die in het warme zand ploft
Zin 3: een vraag of conclusie
Bijvoorbeeld: Jarenlang heeft ze die knal laten groeien onder klimatologisch ideale omstandigheden: de tiranie van de pastoor.
Op de foto zie je drie deelnemers aan de schrijfweek in Frankrijk worstelen met de huiswerkopdracht van vandaag: schrijf een verhaal van 450 woorden, waarin je een 1,2,3-tje verwerkt.
Meedoen? Prima. Stuur ‘m maar even op, dan bespreken we hem en krijg je hem met commentaar en tips terug.
 

Show don't tell – dialogen

Laat eens iemand anders aan het woord. Als je je hoofdpersonen een gesprekje laat voeren vertellen zij het verhaal, niet jij. Da’s weer eens wat anders. Een statische situatie wordt ermee opgevrolijkt en krijgt betekenis.

Show, do tell

Heb je geen dialoog nodig voor het geven van informatie? Gebruik ‘m dan om een karakter, een situatie of de onderlinge verhoudingen te laten zien. Laten zien. Show. Als in ‘show, don’t tell’. Hoewel dat dus eigenlijk wel degelijk ’tell’ is. Niet de informatie geven. Laten horen hoe het eigenlijk zit.

Al 70 jaar

Show:
“Dat zijn narcissen”, zei ze, terwijl ze met haar knokige hand naar het rode tulpenveld wees. Voorzichtig liet hij zich zakken op het bankje waar hij haar rolstoel naast had gemanoeuvreerd.
“Dat weet ik toch,” antwoordde hij, en glimlachte naar haar zoals hij dat de afgelopen 70 jaar altijd had gedaan.
Don’t tell:
Hij bleef veel geduld houden met zijn dementerende vrouw.

Nu is het haar zaak

Show:
Met venijnige knipjes beet de snoeischaar in de onderkant van de bos rozen. Ze draaide zich om zonder haar werk te stoppen. “Dat zijn narcissen,” riep ze de winkel in. “Die kunnen niet bij lelies.”
De oude bloemist stak zwijgend een nieuwe bloem in de grafkrans. “Dat weet ik toch,” mompelde hij hoofdschuddend. Het was alsof ze zich niet eens meer wilde herinneren dat ze het vak ooit van hem zelf geleerd had.
Don’t tell:
Zijn dochter nam de zaak over en behandelt hem daarna respectloos.
 
 

Schrijven met Penrose

‘Als je kunt schrijven met het pentagram, kun je dan ook schrijven met penrose?’ vroeg mij een man die van uitdagingen houdt. Vanzelfsprekend is ‘ja’ het antwoord. Alles waar een pen in zit maakt het leven immers beter. Maar hoe dan?

De Driehoek van Penrose

Eerst even wat pikante details over de Driehoek van Penrose. Je kent ‘m misschien uit PlayStation 3 of omdat Escher hem graag gebruikte in zijn grafische werk, deze kittige isometrische projectie. Anders dan het pentagram (een ster met vijf punten waarvan je er zes gebruikt in het Creatiepentagram) is de Driehoek van Penrose driedimensionaal. Althans, daar lijkt het op. Je ziet drie balken die haaks op elkaar staan en toch een driehoek vormen. Dat is goed te doen op papier, maar in het echt, van houten balkjes, is hij niet te maken.

“Hoe dan?”

En in die onmaakbaarheid zit ‘m nou precies de unieke schrijfgebruikswaarde van de penrose driehoek. Het ziet er vanzelfsprekend en harmonieus uit, dat ding, maar er moet een menselijke geest aan te pas komen om hem interessant te maken. Niet de menselijke geest die het houdt op een platvloers ‘Oh ja. Een malle driehoek. Whatever.’ Nee, om tot leven te komen is de Penrose Driehoek afhankelijk van een waarnemer die bereid is te twijfelen aan zijn waarneming. Eentje die ‘Hee wacht… Hoe dan? denkt. Eentje die het uitprobeert in z’n hoofd. Zo werkt het ook met tekst – en met politiek, maar daarover later.

Tekstdriehoek

Een goede tekst bestaat, net als een driehoek, uit drie aspecten die drie delen van het menselijk lichaam van de lezer raken: woordinslagpunten *):

  • Feiten (het hoofd)
    –‘Op maandagochtend wordt de stoep opgebroken i.v.m. de aanleg van een nieuwe riolering’
  • Emoties (het hart)
    ‘Mijn eigen stoep! Helemaal verdwenen! Ik kan wel janken.’
  • Ervaringen (de buik)
    ‘Loop je daar door die modder met je goeie schoenen.’

De lezer schept jouw verhaal

Heb je je tekst geschreven met deze volledige driehoek, dan heb je in principe een compleet verhaal. En toch: het is de geest van de lezer die bepaalt of hij je verhaal ook werkelijk voor zich ziet en het diepte, kleur en leven geeft. Dat kan alleen de lezer die zich afvraagt ‘Hoe dan?’ en er eigen beelden bij fantaseert.
Die lezer kun jij als schrijver niet scheppen. De lezer schept, omgekeerd, zelf jouw verhaal in z’n hoofd, met de details die jij geeft als bouwstenen. Is de lezer niet bereid tot dat deel van de klus, dan blijft je verhaal plat en eendimensionaal, als een malle driehoek. Dat is zo frustrerend voor schrijvers dat we vaak onze toevlucht nemen tot meer. Meer feiten, meer emotie, meer ervaringen.

Driedimensionaal verhaal

Hou maar op. Het werkt niet. Zeg het simpel. In het vertrouwen dat de leukste lezers je toch wel weten te vinden om eens lekker aan je tekst te twijfelen, net zo lang tot ze hem zo interessant gemaakt hebben als een onmogelijke, driedimensionale driehoek. Die van Penrose.
 


*) Bij commerciële teksten wordt graag nog een vierde lichaamsdeel van de lezer geraakt:
-Call to action
– de voeten
, om naar de winkel te rennen, of de handen die hunkeren naar een button om op te klikken voor meer informatie, deelnameformulier of om geld over te maken.
Lezer is alleen in beweging te krijgen met dit vierde punt als de overige drie al geraakt zijn.

In het voorbeeld zou dat kunnen zijn:
‘Klik hier als je nog een paar schoenen voor me hebt.’
 

Schrijven zonder oordelen

Dit is lelijk, dat is mooi, zus is bijzonder en zo is doodnormaal. We zijn dol op het doorgeven van onze oordelen aan anderen.
Schrijvers ook. Teksten, zowel zakelijke teksten als fictie, staan vaak bol van de bijvoeglijk naamwoorden. Dat zijn die handige, goedgekozen, onopvallende, richtingbepalende woorden die je als lezer laten weten hoe jij over iets moet denken, in welke kleur je het moet fantaseren en wat je ervan moet vinden (ik heb er eventjes een paar een kleurtje gegeven, dan zie je snel wat ik bedoel). In bijvoeglijk naamwoorden (en bijwoorden en zo) zitten vaak oordelen. Wat moet je ervan vinden? Dat bepaalt de schrijver. Ik zeg: en terecht.

Functioneel manipuleren met tekst

We schrijven toch ook om onze mening te laten horen? Het is alleen wel zo slim om dat niet enorm te laten opvallen. En dat is best te doen. Zorgvuldige woordkeuze laat ook al heel veel zien van de schrijversvisie. Gebruik je bijvoorbeeld ‘traag lopen’, of ‘strompelen’? Schrijf je ‘oudere woning’ of ‘half krot’? Spreek je van ‘maaltijd’ of ‘prak’?
Kortom: wat feitelijk schrijven lijkt kan net zo sturend, manipulatief en beinvloedend zijn als een tekst met herkenbare bijvoeglijk naamwoorden. Het oordeel van de schrijver valt alleen wat minder op en vaak leest het lekkerder.

Bezuinig op bijvoeglijk naamwoorden

Tijdens de schrijfcursus die ik op dit moment geef oefenden we met het weglaten van die bijvoeglijk naamwoorden. Nou ja, we kregen er drie, voor een huiswerkoefening. Meer niet. Bovendien kozen we een emotie, een sfeer, die we wilden overbrengen op de lezer. Om zelf richting te hebben en om te bewijzen dat het kan. Nee, ik zeg niet dat je dus altijd zonder bijvoeglijk naamwoorden moet schrijven. Maar het is wel interessant om eens te oefenen hoe het wordt zonder die dingen. Dan maken ze ook meer indruk als je ze er, heel bewust, wel een keertje ingooit.
De hele huiswerkoefening gaat alsvolgt:

SCHRIJFOEFENING
Landschapschrijven zonder oordelen

Beschrijf een landschap door aandacht te besteden aan alle zintuiglijke waarnemingen. Laat bij die beschrijving bijvoeglijk naamwoorden weg. Je mag er maar drie gebruiken in het hele stuk. Zorg ervoor dat de emotie ‘afschuw’ voelbaar is voor de lezer, zonder dat je dat nadrukkelijk noemt.
Maximaal 400 woorden.

Voorbeeld

Nauwelijks bijvoeglijk naamwoorden

De stad heeft een stootrand gekregen van sneeuw. Veilig ziet het er uit. Al steekt de toren als een splinter rechtop uit die stadssjaal. Ook de geluiden van de stad worden opgeslokt door de sneeuwlaag. Alleen dichtbij, vlak achter de basaltblokken, weet een merel boven de stilte uit te komen. Puur zwart. Puur wit. Typisch deze plek. Het groen tussen de stenen en de straat is weggemoffeld onder deze mantel van rust en reinheid.

Twee armen reiken over het water heen en klampen zich vast aan de andere oever. Alsf er ergens, onder de Berenkuil misschien, een betonnen gevangene wegkwijnt, die de stad probeert te ontvluchten en steeds weer wordt teruggezogen in het gewoel van verkeer, mensen, geldstromen. Zoals ik steeds weer wordt teruggezogen in het water van de Rijn. Arnhem. Mijn stad. Waar ook het ijs net te dun blijkt te zijn.

Wel bijvoeglijk naamwoorden

De stad heeft een brede, witte stootrand gekregen. Steenkoud, maar tamelijk veilig ziet het er uit. Al steekt de besteigerde toren als pijnlijke splinter rechtop uit de sneeuwen stadssjaal.
Ook de geluiden van de stad worden opgeslokt door het witte tapijt. Alleen dichtbij, vlak achter de sombere basaltblokken, weet een merel boven de stilte uit te komen. Puur zwart. Puur wit. Typisch voor deze harteloze, beladen plek. Het groen tussen de stenen en de straat weggemoffeld onder deze serene mantel van rust en reinheid.

Twee lange, gekromde armen reiken over het water heen en klampen zich wanhopig vast aan de andere oever. Alsof er ergens, onder de Berenkuil misschien, een reusachtige betonnen gevangene wegkwijnt, die de stad probeert te ontvluchten maar steeds weer wordt teruggezogen in het verstikkende gewoel van verkeer, mensen, geldstromen. Net zoals ik steeds weer wordt teruggezogen in het ijskoude water van de Rijn.
Arnhem. Mijn kille stad, waar tot mijn grote schrik zelfs het ijslaagje dat alles lijkt te bedekken, slechts flinterdun bleek te zijn.

-De prachtige foto komt van de site van gemeente Arnhem-

Meer weten over schrijftechnieken?
Kijk op de agenda en kom meedoen met de volgende workshop.

Schrijfoefening: het hele verhaal – outline

Gratis dure schrijfweek in Frankrijk 6 – slot

20160923_155904_resizedVrijdag begonnen we en er was een zee van tijd waar we in sprongen, gewapend met niets meer dan een notitieblok en een pen. Nou ja, bij wijze van spreken dan, want we hadden ook laptops om het tempo bij te houden waarin onze verhalen zich aandienden en verteld wensten te worden. Vandaag, donderdag, is de laatste dag van deze schrijfweek. De laatste schrijfoefening zullen we vanavond voorlezen bij het vuur.
En tot mijn spijt is dit het moment dat het wel lastig voor de thuisschrijvers wordt om helemaal mee te doen. Onze schrijfochtend bestond uit een intensieve visualisatieoefening, en die kan ik je niet in een blog meegeven.

Visualisatie van je verhaal

creatiepentagramomslagDe opzet van de visualisatie is dat je je echt helemaal overgeeft aan je fantasie, je zelfgecreeerde wereld als fictieschrijver in springt en onderzoekt wat daar allemaal gebeurt.
We hebben dat gedaan aan de hand van het Creatiepentagram, waarin de zes belangrijkste aspecten van je verhaal aan bod komen op een gelijkwaardige manier, en zo nauw aan elkaar gekoppeld dat ze allemaal veranderen als je er eentje verandert.
Meer over het Creatiepentagram kun je lezen in mijn boek ‘Schrijven met het Creatiepentagram.’

Schrijfoefening: stap in de wereld van je verhaal

Om je gemakkelijk in te leven in het verhaal dat je wilt vertellen is het fijn om er eens in rond te lopen. Dat doe je met deze oefening.
-Teken vooraf een poppetje met armen wijd, benen wijd, en teken daarin het Creatiepentagram.
Dat gaat makkelijk door eerst punten te zetten die je daarna met elkaar verbindt:
1- op voorhoofd – wie ben ik (hoofdpersoon)
2- op rechtervoet – wat moet de hoofdpersoon overwinnen, welke situatie of gebeurtenis bepaalt het verhaal3- op linkerhand – waar en wanneer speelt mijn verhaal zich af, en over welke periode
4- op rechterhand, aan de andere kant van de poort van het hart – waarom gedraagt mijn hoofdpersoon zich zoals hij/zij doet, wat bezielt hem/haar, wat is zijn/haar diepste drijfveer
5- op linkervoet – hoe slaat hoofdpersoon zich er doorheen; wat zijn zijn/haar kwaliteiten, talenten, handlangers
6- op kruin – plek voor jou als de god van de wereld die jij schept, de poppenspeler die het overzicht heeft en houdt op het hele verhaal.
Sluit je ogen, roep per punt de beelden op en beleef ze zo levendig mogelijk: geuren, kleuren, geluiden, haal alles er bij om een duidelijk beeld te krijgen van al deze aspecten van je verhaal.
Zodra je klaar bent noteer je op je schets wat je meemaakte en waarnam.
Dan sluit je af met een glas water en iets te eten (chocola heeft de voorkeur).
landschapsschrijven

En nu?

Je hebt nu, als het goed is, een outline, je hele verhaal geschetst. Je kunt het beeld voor beeld gaan uitschrijven, je kunt ook eerst de gebeurtenissen in chronologische volgorde schrijven, als een kleurplaat waar je later gedeeltes van inkleurt met emoties (parelduiken), poetische omschrijvingen (landschapsschrijven), zintuiglijke waarnemingen (chocoladeschrijven) en hier en daar een 1,2,3-tje. Voila, je boek. En nu aan de slag.
Als je er wat begeleiding bij wilt: mail me maar even, dan maken we een afspraak in mijn praktijk als Boekenvroedvrouw. Ik ben bijna weer thuis.
20160928_204330_resized
 

Schrijfoefening: dialoog

Gratis dure schrijfweek in Frankrijk 4

20160926_200549_resized“Maar hoe gebruik je eigenlijk dialoog in je tekst?” vroeg een van de cursisten.
Ik pakte een viltstift van de flipoverstandaard, aarzelde, en schudde mijn hoofd. “Gaan we het vandaag over hebben,” antwoordde ik, en legde de viltstift weer neer. “Maar eerst koffie.”

Dialoog: een gesprek zonder stinkvoeten

In het echt gaan gesprekjes vaak over niks. Dat vinden we niet erg omdat we intussen rondkijken, constateren dat het weer meevalt, een chocolaatje pakken en ons afvragen welke voeten hier nu zo enorm stinken.
Dialoog in een tekst is platter. Het zijn maar woorden. Maar het is wel een andere vorm dan jouw stem als verteller. Dialoog in een tekst kan de boel enorm opvrolijken. Lezer hoort nu niet alleen maar de voice-over van de schrijver als verteller. De karakters die in het boek voorkomen krijgen een eigen stem. En daarmee ook nog meer karakter.

Het nadeel van dialoog

resized_41 2016 sept (15)Het vervelende is dat gesproken tekst gemakkelijk opkomt. Je kent, als schrijver, immers je hoofdpersonen al goed en je hoort ze als het ware spreken. Het is dus helemaal geen kunst om ze eindeloos door te laten lullen. Niet doen. Ik ben ervan overtuigd dat dat meestal een vorm van schrijversluiheid is. Jij bent de verteller, dus je hoeft niet je hoofdpersonen jouw werk te laten doen door hen te laten vertellen hoe het verder gaat of wat er daarvoor gebeurde.
“Zesentwintig jaar gelden liepen we hier ook,” zegt hij.
“Jazeker, je beloofde dat je terug zou komen en hopla, nu ben je hier.”
“En daar ben ik maar wat blij om zeg!”
“Nou, anders ik wel. Mijn hele leven gebeurde in die jaren.”
Bwehhhhh…

Inhoud en context

Dialoog is er niet voor het alledaagse geneuzel dat we met elkaar uitwisselen. Dialoog is er om informatie te geven die je als schrijver niet kunt geven (omdat het in het verleden plaatsvindt, of op een andere plek) en het is om je karakters meer smoel te geven. Bovendien voeg je sfeer toe door hun woorden met zorg te kiezen.
Het zijn driedimensionele wezens en hun stem gaat samen met hun handelingen. Ik denk dat het daardoor komt dat een dialoog altijd sterker wordt als je er beweging bij gooit ter ondersteuning.
Met lome stappen slenteren ze over het boerenveld.
“Zesentwintig jaar geleden liepen we hier ook,” zegt hij zacht.
Ze bukt zich, leunend op haar stok, en pakt een klompje vette klei op, dat ze weegt in haar handen.
“Mijn hele leven gebeurde in die jaren,” antwoordt ze en gooit het met een onverwacht krachtige zwaai over het veld.

Hij volgt het klompje klei met zijn ogen tot de plek waar het neerkomt, zoals hij al die jaren al met zijn aandacht bij haar is geweest, haar leven lang.

Schrijfoefening: dialoog

20160926_203609_resizedGeef betekenis aan de volgende dialoog door het verhaal eromheen te geven: een scene te beschrijven waarin de woorden een door jou bepaalde betekenis krijgen.
Kies daarbij vooraf bewust welke informatie over de scene jij als verteller geeft, en welke informatie of sfeer je door je hoofdpersonen laat vertellen in een dialoog. Die afwisseling maakt beiden, dialoog en handelingen of verdere context, interessanter. Wat je kunt laten zien met een actie heeft geen woorden nodig, wat gezegd kan worden wordt sterker door het te illustreren met een activiteit of waarneming.
Werk met deze dialoog:
“Lekker weertje vandaag, vind je niet?”
“Dat zal wel ja.”

Schrijfoefening: Marktschrijven

Gratis dure schrijfweek in Frankrijk – 3

20160926_104631_resizedMaandag. Marktdag in Miramont le Grande. Wij erheen natuurlijk, met z’n allen, voor deel 2 van het Emotieschrijven. Gisteren onderzochten we: hoe beinvloedt een emotie het lichaam? Hoe ga je zitten, lopen, staan, als je verdrietig bent? Zielsgelukkig? Jaloers? Woedend?
Dit keer biedt de markt de andere kant van deze oefening. We zien mensen in een bepaalde houding, in een gebeurtenis. Door scherp waar te nemen raden we welke emotie maar ook welke situatie ze meemaken. Marktschrijven.

Marktschrijven

20160926_091752Wie bezig is met een bepaald project neemt een interessante houding van zo’n Fransman of -vrouw (of een voorbijganger in je eigen winkelcentrum) als uitgangspunt om een aangrijpende scene in het eigen boek te schrijven.
Anderen verzinnen een prachtverhaal rond een of meer marktbezoekers.
Voor wie al eerder een schrijftraining bij mij deed: verwerk in je verhaal tenminste een 1,2,3-tje! (hier lees je hoe deze westerse haiku werkt).
Maximaal 600 woorden.
Deze man wordt mijn eigen project.

Schrijfoefening: parelduiken

Gratis dure schrijfweek in Frankrijk 3

resized_40 2016 sept (4)Terwijl wij hier in Frankrijk een schrijfweek hebben met elke dag nieuwe schrijfoefeningen, huiswerk maken en onze verhalen voorlezen bij het vuur, geef ik jou graag dezelfde schrijfoefeningen die we hier doen – kado.
Vandaag is ‘Emotiedag’ want een verhaal is plat, leeg en saai als er geen emotie in voorkomt.
Emoties beschrijven is als het opduiken van parels in de zee.
Je duikt er in, pakt de oester vast waar de parel in zit en komt weer omhoog om naar het strand te rennen, waar je de parel uit de schelp haalt en zorgvuldig vastlegt in woorden.
De kunst is om die hele reis af te leggen zonder dat ding kwijt te raken.

Parelduiken werkt alsvolgt:

resized_40 2016 sept (32)-Kies een emotie.
-Kies een herinnering waarin je die emotie voelde, zittend met gesloten ogen.
-Maak die herinnering levendig en zie jezelf daar in. Dit is je zee.
-Neem nu afstand van de scene die de emotie opriep, haal al je aandacht weg bij de scene, adem die aandacht helemaal in en richt ‘m op jezelf, op je lichaam. Dit is je oester.
-Hoe reageert je lichaam op deze emotie (de parel)?

Je emotie als toeristische attractie

resized_40 2016 sept (36)Observeer, als een toerist in je eigen lichaam, wat er verandert aan je ademhaling, nu je deze emotie helemaal toelaat terwijl je zit met je ogen gesloten. Wat gebeurt er met je temperatuur? Ontstaat er ergens tinteling, kriebel, een gevoel alsof er iets draait, knijpt, drukt of wat dan ook? Neem waar. Ontstaat er een neiging tot bewegen? Wat? Geef er niet aan toe, maar neem waar dat die neiging ontstaat.
Open dan je ogen en noteer je waarnemingen. Je lezer kan nu raden welke emotie jij hebt gevoeld.
Dat is prettig voor het ‘show, don’t tell’ effect van een verhaal: je hoeft nu niet meer te vertellen dat je hoofdpersoon verliefd wordt (saaaaaaai), je kunt beschrijven hoe ze een vage glimlach op haar gezicht krijgt, diepe zuchten haar verlichting geven en haar lichaam steeds in een elegante dans lijkt uit te willen barsten terwijl haar ogen steeds dromerig blijven plakken aan alles waar ze naar kijkt.
Lezer zal nu zelf gaan vermoeden dat het mens verliefd is, terwijl ze het zelf nog niet eens door hoeft te hebben. En lezer gelooft dat ook nog es eerder dan als jij het beweert met zoveel woorden.

Schrijfoefening: Parelduiken

Beschrijf een emotie, van binnenuit. Neem bijvoorbeeld het moment dat, in Roodkapje, de jager de deur van grootmoeder’s huisje opent en daar ziet dat er een wolf in bed ligt met een dikke buik, terwijl grootmoeder en Roodkapje nergens te bekennen zijn.
Let op: je beschrijft de emotie zelf, dus de fysieke effecten van die emotie op hemzelf. Niet de gedachten die hij heeft, niet de actie die hij gaat ondernemen. Al mag die emotie daar best in uitmonden.
Maximaal 200 woorden.
resized_40 2016 sept (48) resized_40 2016 sept (47) resized_40 2016 sept (44) resized_40 2016 sept (41) resized_40 2016 sept (38) resized_40 2016 sept (34)
Trouwens: hier zie je fragmenten van hoe Chris ons het sprookje van Roodkapje vertelde in gebarentaal! Ook een manier om geen last te hebben van taalverschillen.