Blij werken

‘Does it spark joy?’

Blij werken is een van de mooiste bijwerkingen van het ondernemerschap. Ik krijg leuke klussen om te doen, ik kan m’n creativiteit volop de vrije loop laten en heb bovendien heel veel plezier met m’n klanten, want dat zijn leuke mensen. Meestal.

Daar komen we uit

Een enkele keer loopt het niet helemaal vanzelf. Dan wil iemand nog een extra pagina die we niet hadden afgesproken, bij die website. Of iemand wil toch liever in twee keer betalen. Of oepsie… er blijkt een groot evenement te zijn waardoor dat verhaal, die website, dat foldertje, eerder af moet dan gepland. Daar komen we altijd wel uit.

Dan had ik net zo goed een baas kunnen hebben

Maar waar we nooit uitkomen is als ik echt de pest in krijg over een klant. Als het plezier er af is. Als er eisen gesteld worden in plaats van overlegd. Als er zelfs niet betaald wordt voor uren die ik gemaakt heb voor een klant is het echt helemaal uit. Dan doe ik niet meer. Dan kan ik namelijk niet meer blij werken en dan had ik net zo goed een baas kunnen hebben.

Opruimguru Marie Kondo

De Japanse opruimgurin Marie Kondo zegt: ‘Beoordeel wat je hebt op de vraag of je er blij van wordt.’ Het is geen kunst om een t-shirt dat je nooit meer draagt weg te doen omdat je er niet meer blij van wordt. Maar vandaag heb ik gemerkt dat ik ook blij word als ik een klant weg doe die me somber en bozig maakt. ‘Does it spark joy?’ is de testvraag die Kondo stelt. Nou, nee! moet ik antwoorden als ik aan de protocolaire knibbelaar denk die ik er zojuist uit gemikt heb als klant.

Vrijheid als zelfstandig ondernemer

En al is het spijtig dat ik daarmee inkomen misloop, toch komt direct de vreugde weer terug. Als ik niet blij kan werken, dan werk ik liever niet. Die vrijheid heb ik als zelfstandig ondernemer. En het fijne is dat er zelfs al binnen de twee uur een nieuwe klant aanklopte bij me. Eentje waar ik meteen plezier mee heb. Zo werkt het kennelijk. En ik ook. Blij.

Pretpark voor schrijvers

schrijflustscreendumpMeestal geef ik de cursus, maar af en toe volg ik een cursus bij een ander. Nu bijvoorbeeld bij mijn vakvereniging, de NVJ. Tijdens de tweede dag luisterde ik geboeid naar de huiswerkopdrachten van mijn medecursisten. “Ik koos voor de opdracht ‘Maak een webpagina’,” zei een schrijfster. “En ik heb er meteen maar even de ideale naam voor een website boven gezet.” Ja hoor, daar stond het. Schrijflust. “Maar die is helaas al weg,” verzuchtte ze.
Tadaaaaaaaa! glunderde het in mij in een bingomomentje: “Ja! Die is van mij!”

Schrijflust bleek van mij te zijn

Nog tijdens de cursus mailde ik even naar Jan Runhardt, die mijn URL-parkje beheert. Ja hoor, Schrijflust.com had ik weliswaar al jaren links laten liggen omdat ik er niet aan toe kwam om er wat leuks mee te doen, maar hij staat nog steeds op mijn naam. Pas nu de naam door een ander zo hoog werd aangeschreven realiseerde ik me dat ik er hoognodig iets moois van moest maken. Maar ja… tijd heb ik nog steeds niet.

Pretpark voor schrijvers

Gelukkig werd precies op dat moment mijn dochter ziek. Zo ziek dat ze alleen nog maar wat achter een computer kon zitten. Huppekee, aan de slag gezet dus, dat arme kind. En met een lange lijst schrijfoefeningen die ik in de loop der jaren bedacht en de handigheid van twintigers had ze in no-time voor elkaar waar deze plek al jaren voor klaar lag: een pretpark voor schrijvers. Schrijflust.com.

Schrijflust.com om er weer lol in te krijgen

Een pretpark voor schrijvers dus, omdat er meer dan 100 schrijfoefeningen staan (111 namelijk). Om schrijfuren te maken. Om er weer lol in te krijgen als je altijd saaie teksten moet maken. Of om er voor het eerst lol in te krijgen als je schrijven altijd een akelige bijwerking vond van iets anders. Op Schrijflust kun je je schrijfoefening laten lezen door andere schrijvers, als je zin hebt in wat commentaar en tips. Of je houdt het resultaat lekker voor jezelf tot je ze alle 111 hebt gehad. Hoe dan ook: de bedoeling is om er je schrijflust mee te vinden. Waar die ook was.

Visie kun je kopen

bij goede tekstschrijvers

schrijfcoachyoeke-320x200Ha. Ha. Ha. Een hele avond lachen met de hoogste baas van het land. In de VS is het al vanaf 1921 een traditie, gisteren had Nederland voor het eerst zelf een Correspondents’ Dinner. Met als grote olijkerd onze eigen minister-president Mark Rutte. Ha. Ha. Ha? Wat is er nou leuk aan die man?

Mark Rutte:
een geslaagde grap

Het geheim van een geslaagde grap is over het algemeen de scherpe visie die er onder ligt. Stapsgewijs volgt het succes van de grap dit proces:

  1. Er is iets mis gegaan
  2. Dat roept een sterke emotie op (schaamte, schuld, woede)
  3. Er wordt een vlijmscherpe analyse losgelaten op wat er mis ging
  4. In een korte, krachtige tekst toont de spreker aan wat de oorzaak was van wat er mis ging
  5. De emotie van de luisteraars ontlaadt zich in gelach.

Mark Rutte bleek hilarisch. En daar zit ‘m de verbijstering. Hoe kan een man als Mark Rutte grappig en spitsvondig uit de hoek komen? Een man die beroemd is om zijn absolute visieloosheid? “Ik zie dat niet,” zegt hij zelfs.

Tekstschrijver achter de schermen

schrijfcoachyoekenagelHet geheim van de grappige minister-president zit ‘m in het feit dat de vijf stappen naar een succesvolle grap niet door dezelfde persoon hoeven te zijn gezet. In dit geval misschien de eerste twee stappen wel: ja, er is iets misgegaan met de visie van de minister-president. Ja, dat roept sterke emoties op: schaamte voor je land, voor hoe stuurloos het wordt geregeerd. Maar die vlijmscherpe analyse en de korte, krachtige tekst, kwam niet van hem zelf. Die kwam van professionals. Van tekstschrijvers. “We zullen nooit weten wie het waren,” dreigt de pers al. Briljante, maar onzichtbare tekstschrijvers analyseren, hebben visie en schreven hilarische teksten die, vooruit maar, de minister-president keurig voorlas.

U krijgt visie en humor

tekstschrijver met visieZo werd dat hele Correspondent’s Dinner een groot reclamefestival voor een miskende beroepsgroep omdat ze altijd achter de schermen werken: tekstschrijvers. Visie en humor kunt u kopen bij professionals. Het lukte zelfs Mark Rutte op die manier.
Mail voor een vrijblijvend voorgesprek met een tekstschrijver met visie
 
 

Show don't tell

emotieschrijvenYoekeNagelTijdens mijn schrijfworkshops geef ik graag een wat merkwaardige oefening die het beroemde principe ‘Show, don’t tell’ gemakkelijk toepasbaar maakt: laat zien, verklap niet wat er gebeurt. Je krijgt een kaartje met een emotie erop. Die emotie roep je op, je neemt waar wat er gebeurt in je lichaam als die emotie bezit van je neemt, en je noteert wat je voelt. Oproepen, waarnemen, weergeven.
Vervolgens leest iedereen de waarnemingen op en de anderen mogen raden welke emotie er wordt beschreven. Dat gaat geweldig goed. Probeer maar. ‘Mijn borst voelt zachter en ruim aan de binnenkant, mijn gezicht ontspannen en licht, ik glimlach, mijn ogen voelen helderder, het draait een beetje, heel vrolijk, in mijn keel. Mijn lippen tintelen. Ik zou willen zingen. En kusjes geven.’
Welke emotie? Ergens tussen ‘vertederd’, ‘ontroerd’ en ‘blij’ in.

Schrijfoefening
emotieschrijven

Bekijk de emoties die in het plaatje hierboven zijn gemeten. Roep de emoties in alle rust zelf op.20160103_154238_resized_1 Noteer waar en wat jij daarvan waarneemt in je eigen lichaam. Tintelt het? Wordt het warmer, kouder, voller, leger, onrustig, kriebelig, hard, zacht, strak, versteend? Noteer.
Sta vervolgens op. Schud je armen en benen uit en schud de emotie van je af. Het is maar een spelletje. Adem goed door.
Laat nu iemand anders lezen wat je noteerde. Kan hij of zij raden om welke emotie het ging?

Emotie is meetbaar

emotieschrijvenYoekeNagelNu stuurde iemand me dit plaatje op van een Fins wetenschappelijk onderzoek, uit 2013, waarbij mensen werd gevraagd naar hun fysieke waarnemingen bij het voelen van 14 emoties. Ze tekenden op twee figuurtjes waar meer lichaamswarmte of energie leek te zijn, op de ander waar warmte of energie juist leek weg te trekken.
Niet iedereen voelde hetzelfde, maar de gemiddelden lieten wel degelijk een helder beeld zien: bepaalde emoties neemt iedereen op een vergelijkbare manier waar. En dat is kennelijk internationaal, want tijdens mijn schrijfworkshops bereiken we dezelfde conclusies. Je zintuiglijke waarneming is kennelijk een geweldig instrument in handen van de kundige schrijver.
Wil je een fragment meeslepend maken en ben je uit op emotioneel effect van je lezer, duik dan zelf de emotie in die je je hoofdpersoon wilt laten hebben (en je meelevende lezer dus ook). Oproepen, waarnemen, weergeven. Je zou kunnen zeggen dat dat het geheim is van ‘show, don’t tell’, maar geheim is het niet meer, want jij kunt het nu ook. En als schrijver zelfs iets nauwkeuriger, omdat je ook kunt aangeven of de verandering langzaam of snel gaat, prettig of akelig is.
(Doe zelf het onderzoekje op deze pagina)

Voorbeeld
Show don’t tell

Schrijf je: ‘Hij was op slag verliefd op haar’ dan denkt je lezer vermoedelijk ‘Nou ja, dat zal nog wel meevallen.’ Of je lezer denkt helemaal niks en neemt het voor kennisgeving aan.
Schrijf je: ‘Hij staarde naar haar neusvleugeltjes zonder te knipperen. Elke gedachte verdampte uit zijn hoofd en een warme gloed verspreidde zich door zijn voelbaar uitdijende borstkas. Een schaapachtige glimlach zette zich vast op zijn gezicht. “Eh… helemaal alleen hier?” bloosde hij,’
dan denkt je lezer vermoedelijk iets als: ‘Zeg! Ik heb ‘m in de gaten, die ouwe! Hij is gewoon verliefd!’
Die conclusie maakt meer indruk als je lezer er zelf op gekomen is dan als jij het hem verklapt hebt. Je hebt laten zien wat er gebeurde, zonder het te benoemen. Show. Don’t tell. Dat doet je lezer wel.

 

Kiespijn

propolis“En voor deze kies is het einde verhaal,” zei de tandarts. Ik had het wel al voelen aankomen. Jaren geleden brak ik het ding op een olijfpit. Met nijver knutselwerk leek de kies gered, maar nu was hij gebarsten tot in de wortel.
Het was naar. Echt. Ook met verdoving. Eerst werd de kies in tweeen gezaagd. Met een soort kurkentrekker draaide de tandarts vervolgens beide helften uit m’n kaak, wat ik eerlijk gezegd niet voelde maar wel een rot-idee vond. “Je mag pijnstillers gebruiken,” zei hij, en dat was geen geruststellende mededeling.De twee kieshelften nam ik mee naar huis om er later nog eens goed afscheid van te nemen.
Gek: ik heb me nooit gerealiseerd hoe veel die ene kies voor me betekende in m’n leven, maar nu mis ik hem enorm.

Propolis

De pijnstillers nam ik. Om de middag door te komen. En de nacht, en de ochtend. Toen herinnerde ik me opeens dat ik eerder een kaakontsteking had weggekregen met propolis. Propolis, van echte gezonde bijen, die dat spul maken van wat ze vinden in bloemen. Ze gebruiken het zelf om kieren en gaten te dichten in hun woonruimte.
Ik stak het in m’n mond, voorzichtig, zodat het niet in het metersdiepe gat in m’n kaak zou verdwijnen. Propolis is droog en korrelig, tot je er een tijdje op kauwt, dan wordt het een soort kauwgomklontje waar je uren mee kunt spelen in je mond.

Pap aan met bijenhouders

Nu is de pijn weg. Zelfs zo dat ik zonder er bij na te denken alweer banaan kauwde met de kant waar het gat zit.
Dat is alles.
Ik wou het maar even zeggen, voor als je zelf ook eens kiespijn hebt. Pap op tijd aan met bijenhouders, want je hebt enorm veel plezier van een portie propolis.
 
 

Familieverhaal schrijven

familieverhaal“De stoelen stonden in een halve cirkel om de boom heen. Dor al, de naalden in een grijsgroen plasje op het laminaat. De strakke kaaklijn van oom Henry en de fel fonkelende ogen van tante Amalia lieten er geen twijfel over bestaan: deze hele familie zou blijven zitten tot de uitgeputte Claes-Jan-Bart zijn excuses zou hebben gemaakt over zijn faux-pas. Kijken op je mobieltje voordat het feestelijke dessert zelfs maar opgediend was… Nee. Nee!
Het geluid van spelende buurkinderen drong door de tuindeuren heen. Heerlijk, met deze zomerse hitte in een badje plenzen! Oom Henry zuchtte diep. Hoe moeilijk kon dat ene woordje zijn: ‘Sorry’?”

In elke familie gebeurt wel eens iets. Al was het maar het feit dat jij er geboren werd en alle verhalen hoorde, onthield, en zou willen opschrijven.
Hoe schrijf je een familieverhaal?
Net zoals egeltjes het doen: heeeeeel voorzichtig.
Want een familie is een fragiel geheel waarin alles en iedereen met elkaar samenhangt. Het is een spinnenweb van sociale ordening, tradities en onuitgesproken wetten.

Zwijgen is zilver, schrijven is goud

Een van die wetten is altijd: zwijg. Zwijg over de geheimen van de familie (elke familie heeft er wel een paar). Als schrijver stuit je daarom altijd tegen een muur van stugge onwil, schuld en spijt als je het verhaal van je familie wilt vertellen.
Het maakt daarbij niet uit of familieleden nog in leven zijn of niet.
Dat is misschien wel de meest fascinerende ontdekking van mijn werk als boekenvroedvrouw: familie bemoeit zich met je schrijfwerk als het gaat over hen.
Wil je je eigen familieverhaal schrijven, dan voelt het alsof alle levende en overleden familieleden over je schouder meelezen en misprijzend het hoofd schudden, je ’s nachts bestoken met nieuwe informatie, tips, dreigementen en soms pure sabotage-acties.
Het is geen uitzondering dat je computer crasht op het moment dat je verder wilt werken aan je familieverhaal. Of dat je elke nacht je aantekeningenboekje volpent omdat je dan opeens begrijpt waarom gebeurde wat er gebeurde, of waar je de ontbrekende schakel in het verhaal kunt vinden.

Doe het toch

Laat je daardoor niet weerhouden. Schrijf. Het is namelijk net zo goed jouw familie, dus je hebt werkelijk het recht om te schrijven wat je wilt schrijven. Ook als je daarbij de schrijfwet aanhoudt: ‘Schrijf niet de feiten, schrijf de waarheid.’
Twee belangrijke tips:
1- Ga er een keer rustig voor zitten om in gedachten je familieleden (de overledenen zijn soms nog het gemakkelijkste te bereiken) uit te leggen wat je aan het doen bent en wat je intentie is. Doe dat in respect voor hen en hun leven. Ze hebben mogelijk hele verkeerde keuzes gemaakt en fout gehandeld in je ogen, maar ga er maar van uit dat dat onmacht was. Laat ze dat weten.
2- Heb je echt te maken met nachtelijke informanten? Ga er dan rustig voor zitten, overdag, om ze uit te leggen dat tijd weliswaar voor hen niet bestaat, maar voor jou wel. Dat je werkt op bepaalde tijden en slaapt op bepaalde tijden. Dat het boek niet af kan komen als jij die slaap niet krijgt. Dat ze daarom enorm welkom zijn met hun aanvullende informatie, maar alleen tijdens jouw werkuren. Beloof (en houd je daar aan) dat je op die tijden ook graag naar ze zult luisteren.
Zo. En nu aan de slag.

Wat kun je doen met het creatiepentagram?

20151209_142430_resizedToepassingen creatiepentagram in de praktijk

“Dus dat creatiepentagram is een soort duizenddingendoekje,” constateerde een journalist toen mijn boek ‘Schrijven met het creatiepentagram’ uit kwam. Klopt kennelijk. Een aantal cursisten die leerden werken met het creatiepentagram vertelden wat zij zoal met hun eigen creatiepentagram doen.
Marketingstrategie, website, boek, nieuwsbrief – het creatiepentagram speelde er voor hen een rol bij.
In HEUS, het magazine van A3boeken, de uitgeverij die mijn boek ‘Schrijven met het creatiepentagram’ publiceerde, verscheen een artikel over hoe je het creatiepentagram in de praktijk kunt gebruiken.
Toepassingen creatiepentagram download hier de pdf
 
 

Van shit naar show

2014-05-04 13.11.03“Ik wacht nog even met het schrijven van mijn boek, want ik heb nog niet helemaal verwerkt waar ik over wilde schrijven.”
Oei. Wachten met schrijven tot je zelf klaar bent met verwerking? Dat is geen slim plan. Hierom.

Ik hoor het vaak van schrijfcoachingsklanten. Ze willen graag een boek schrijven over hoe zij een trauma, groot verdriet, ziekte, of ander leed overwonnen. Of hoe ze een verfrissende interventie of bijzondere techniek ontdekten. Dat is een zinvol voornemen, want door je eigen ervaringen en inzichten te delen met anderen, geef je die ander, je lezer, misschien net die eye-opener waar hij of zij om zit te springen.
Waar een schrijver is, moet ook een lezer zijn. Meerdere, in het beste geval. Die lezer koopt je boek omdat het gaat over een onderwerp waar hij of zij ook mee te maken heeft. Hij is op zoek naar herkenning. Troost. Kracht. Hoop.
Stel dat jij pas bent begonnen met schrijven toen je je verwerkingsproces had afgerond. Nou ja, alsof dat op een dinsdagochtend tien uur klaar kan zijn…
Maar je lezer zit er nog middenin.
Die krijgt nu uit jouw boek de boodschap dat het maar een enkele stap is van donker naar licht. De worsteling, het proces en de beschrijving daarvan, ontbreekt. Die heb je immers al afgerond voordat je ging schrijven. Jij lijkt dus in een enkel hoofdstuk van shit naar show te kunnen springen. Ontmoedigend, want lezer voelt zich daardoor een sukkel dat hij die stap niet ineens zet, maar alsmaar aan het rommelen, vallen en opstaan blijft, in kleine stapjes. Zucht…

Zeur niet, zet stappen

Okee, toegegeven, het is ook een bar slecht plan om je boek te schrijven over de shit waar je op dit moment tot je oren in zit. Je moet enige afstand kunnen nemen om te schrijven, anders ga je zeuren over hoe erg het allemaal is.
De balans tussen ‘wachten tot je het verwerkt hebt’ en ‘schrijven over je actuele shit’ ligt voor iedereen anders.
De kunst ligt ‘m in het gefaseerd schrijven. In de eerste fase verzamel je informatie en creëer je een werkbare structuur voor je boek. Noteer daarom direct al al die kleine stapjes voorwaarts van jezelf. Dat kan in een dagboek, een apart document op je buroblad, desnoods in een besloten facebookgroep (maar deel het vooral niet met de hele wereld op dit moment). Houd bij wat je onderneemt om te zorgen dat het beter met je gaat, of hoe je je Grote Plan ontwikkelt.

Je schrijft al aan je boek

Zo ben je al bezig met je boek zonder dat je je teksten al ‘leesklaar’ hoeft te hebben. Je houdt je eigen ontwikkelingsproces bij, stapsgewijs. En tegen de tijd dat je voldoende afstand hebt tot je onderwerp onderzoek je kritisch welke fragmenten je kunt gebruiken in je tweede schrijffase: gezegend schrijven.
In de derde fase, het ambachtelijk schrijven, kun je dan de al te intieme informatie weer uit je manuscript slopen. De keuzes maak je met je creatiepentagram.
Zo. En nou aan de slag.
 
 
 

De gevaren van schrijven in de flow

OutsetZet een kralenbakje op je buroblad

Ik heb hier wel al eens gezegd: schrijven doe je in drie fases.
1- voorbereidend schrijven (research en structureren)
2- gezegend schrijven (flow)
3- ambachtelijk schrijven (redigeerwerk)
Geen van deze fases is alleen maar fijn. Wil je dat liever wel blijven geloven, sla dan dit blogje even over, want ik heb slecht en goed nieuws voor je over die felbegeerde ‘flow’ die je wilt bereiken als schrijver. Er zitten gevaren aan schrijven in de flow.
Ja, het komt zeker voor dat je aan het schrijven bent en de inspiratie slaat toe, de ideeen buitelen over elkaar heen, de woorden vloeien uit je vingertoppen het toetsenbord in en de goden stoten elkaar giechelend aan en wijzen naar je werk waar Zij zichtbaar Zelf de hand in hebben. Je bent in ’the zone’, de flow, en alles gaat vanzelf.

Waar hadden we het ook al weer over?

Lekker. Ja, dat wel. Maar je loopt er wel een gevaar mee, dat moeiteloze geschrijf. Als de ideeen vanzelf komen, zitten daar ook altijd wel een paar van bij die echt niet de moeite waard zijn. Niet op deze plek in je tekst in elk geval. Let maar op: je bent aan het schrijven, werkt een gedachte uit en ontdekt plotseling al schrijvend dat er een verband bestaat tussen die eerste gedachte en de wereldvrede in het algemeen. Je rijgt aan je tekstketting en als er hier en daar een kraaltje valt, geeft dat niks. Wie weet wordt het later een interessant ornament aan de ketting. Voor je het weet ben je drie alinea’s verder over die afgeleide gedachte, terwijl je de draad van je verhaal helemaal… Hee… Waar hadden we het ook al weer over?

Open je kralenbakje .doc

Het zou zonde zijn (en ondankbaar tegenover die giechelende goden die je toch maar rijkelijk bestuiven met inspiratie) om je gezegend schrijfwerk te onderbreken omdat je een stukkie tekst niet zo passend vindt. Trek je er dus niks van aan, schrijf gewoon verder.
Maar als je merkt dat je even een adempauze krijgt, dat de flow even wat opdroogt, open dan een ‘kralenbakje’ op je buroblad. Een leeg document.
Lees nu je tekst door een knip de alinea’s er uit die weliswaar mooi zijn, maar niet nu en hier passen. Plak ze onder elkaar (witregel ertussen) in je ‘kralenbakjedocument’.

Wat maak je van de losse kralen?

Je hebt nu een document met een paar prachtige losse alinea’s zonder context. Vormen die samen misschien (het begin van) een nieuw hoofdstuk? Kun je ze in de derde fase (redigeerwerk) een voor een onderbrengen bij stukken die je al eerder schreef? Is het misschien de aanzet tot je volgende boek, een ander blogje of een bijdrage voor je nieuwsbrief? Of moet het gewoon weg omdat het eigenlijk bij nader inzien nergens over ging?
Zet een nieuwe kralenbak neer voor elk nieuw onderwerp waar je over gaat schrijven. Zo kun je later gemakkelijker terugvinden wat je zoekt. Je had toch nog ergens zo’n prachtige, glimmende, blauwe tekstkraal…