Boeken & groeikracht

Van een boek blijf je genieten


Natuurlijk gaat de e-reader het niet winnen van het boek! Want boeken blijven interessant.
Als je ze schrijft.
Als je ze leest.
En als je ze uit hebt.
Wat ermee gebeurt als ze ‘klaar’ zijn heb je niet zelf in de hand. Maar als je er eentje aan het schrijven bent hoef je dat niet alleen te doen. Laat je ondersteunen door een professionele auteurscoach. Een meelezer die aan jouw kant staat en toch kritisch durft te zijn. Daar groeit je boek van, al tijdens het schrijven. En jij als auteur ook.

Boeken geven altijd plezier


al kun je er wel een computer bij gebruiken natuurlijk...


 



Ook fijn: op het blog van @dagtaak een uitgebreide handleiding over het gebruik van de boekenkast als apotheek. Een heel nieuw licht op ‘boeken lezen’.

Mondisering 1e Blufscrabble toernooi

Verdeelneem je nu voor Blufscrabble!


Het is zo ver! We hebben minstens voldoende deelnemers voor een geslaagd blufscrabble toernooi.
Vandaar dat ik hier met trots en gepaste exitatie mondiseer:

Het 1e Nederlandse
Blufscrabble toernooi

vindt plaats op

Zaterdag 26 november 
van 12.30 tot 17.00 uur
in De Oude Viltfabriek in Amersfoort

Jatsaar! 

 
Deze datum is met zorg gekozen voor alle blufscrabbelaars die de geest willen opsprankelen voor het schrijven van sinterklaasgedichten, wat ook moet gebeuren in deze tijd. En dat Blufscrabble de geest opsprankelt gaat zonder snok.
De details
Deelnemers betalen 10 euro inschrijfgeld en worden allemaal verzocht om een hapje of drankje mee te nemen voor de blufborrel achteraf.
We hebben tenslotte wel iets te vieren: het ontstaan van een totaal nieuwe spelvorm voor de een, eindelijk erkenning voor creatief toepassen van spelregels voor de ander, een hunkerende gooi naar de felbegeerde hoofdprijs – de Gouden Chimot – voor de derde.
Meer details – deelneming –
Verdeelneming is simpel: schrijf een commentje met je aanmelding onder dit blog. Schrik niet, je bent niet de eerste, maar die andere lijst staat onder het vorige blog over blufscrabble. Effe scrollen dus.
Houd vooral je twitter en dit blog in de gaten want zodra bekend is wie ons jurylid gaat worden en voor hoeveel de aardigste scrabblebordenfabriek ons wil sponsoren lees je het hier.
Nog meer details – de spelregels-
Voor wie het nog eventjes helemaal helder wil hebben:
Bij blufscrabble hoeven de woorden niet perse al eerder gebruikt te zijn, als je theorie maar goed is. Dat wordt bepaald door je drie medespelers.
Komen die er niet uit, dan wordt tijdens het toernooi de jury erbij geroepen.
Wordt een nieuw woord buitengewoon elegant gevonden door de medespelers en ontstaat het verlangen om het toe te voegen aan onze alledaagse woordenschat, dan wordt het met uitleg genoteerd door een blufscrabblesecretariaatsmedewerkster (3x woordwaarde).
Een partij duurt maximaal een uur. Na het speltoernooi noemen de spelers van elk bord hun drie favoriete woorden. De bedenker van het mooiste woord wint uiteindelijk de Gouden Chimot.
Tijdens het toernooi worden de deelnemers uitgenodigd eventuele aanvullingen op de spelregels te noteren, die bij consensus kunnen worden toegevoegd voor het volgende toernooi.
Wat we nog nodig hebben:
-Een Gouden Chimot
-Blufscrabbelsecretariaatsmedewerksters (m/v)
-Een jurylid van statuur
-Media die aandacht willen besteden aan dit woordevenement van het jaar
-Een vaandel waarop staat ‘Blufscrabble toernooi’ om aan de pui te hangen
-Schriftjes en pennen om de punten mee bij te houden
Kun jij hier een bijdrage aan leveren? Neem dan even contact met me op.
Vergeet niet je aan te melden: we hebben maar vijf borden dus met 20 deelnemers zit het Blufscrabbletoernooi vol.

Jij kunt er bij zijn.

Ben je een tekortschieter of een tekortkomer?

Dit is dus – ik wist ook niet dat het bestond – de tijd van de grote najaarsschoonmaak.
Eerder schreef ik dat we troep bewaren ‘voor het geval dat’. Heb je dan nog zo’n handige koevoet of spijkerbroekknoop liggen, dan ben je blij.
Wat is in de praktijk nu ‘het geval dat’?
Kort gezegd willen we voorbereid zijn op situaties waarin we niet willen tekortkomen of tekortschieten.

Bang dat je tekort komt? Dit keer niet!


-Tekortkomen:
Veel mensen zijn in een bepaalde periode van hun leven veel tekortgekomen. Aandacht bijvoorbeeld, omdat hun ouders het te druk hadden met ruzie maken inplaats van netjes te scheiden. Of veiligheid, omdat ze een ernstige ziekte hadden, geopereerd werden, lang van huis waren, te maken hadden met geweld. Of ze kwamen tekort aan plezier, omdat alles gericht was op presteren en braaf zijn.
Wie veel tekort kwam heeft zichzelf geleerd om voorraadjes te maken. Het lichaam werkt zo (volg een tijd een strikt dieet en het lichaam leert zichzelf om nijver vetten op te slaan als er weer eens wat eten komt, zodat je nog dikker wordt) en de geest ook: een tijd tekortkomen geeft altijd het gevoel dat er een buffer moet worden opgebouwd van iets, een idee, een ding, dat de klap kan opvangen ‘voor het geval dat’. Het geval dat is dus een situatie waarin je opnieuw het gevoel hebt tekort te komen. Daarom zit het tasje van een tekortkomer vol met snoepjes, snoeppapiertjes en kapotte suikerzakjes als er een tekort aan aandacht en troost is geweest (zoetigheid wordt veel gegeten als het effe tegenzit). En het zit vol met extra kleding als er te weinig bescherming is geweest, of te weinig erkenning voor de persoonlijkheid zelf.
In het huis van de tekortkomer is dit natuurlijk ook prachtig te zien: overal staat wel wat, de schuur, zolder en alle kasten puilen uit van de handige enkele sokken, kromme spijkers en palletjes-waarvan-niemand-meer-weet-waar-het-op-past. Je weet immers maar nooit.

En wie schiet jou te hulp?


-Tekortschieten:
Veel mensen (en vaak zijn dat dezelfde als de tekortkomers, maar ze gingen er anders mee om) hebben ook meegemaakt dat zij hulp nodig hadden in een bepaalde periode van hun leven en dat niet kregen. Of, ook akelig, dat iemand anders hulp nodig had en zij dat niet konden geven.
Zij wijden zich nu aan het bieden van snelle hulp. In hun tas zit de duvel en z’n ouwe moer ‘voor het geval dat’ iemand anders het nodig heeft. De tas puilt uit van pure dienstbaarheid. Pleisters, koeken, kinderspeelgoed, zakdoekjes, pennen, naaisetje, oploskoffie, motorzaag… Serieus: tijdens een workshop Damestasjeslezen verzuchtte een vrouw eens dat haar ‘finest hour’ zou zijn als er een amokmaker door de stad zou brullen: ‘Ik heb een motorzaag nodig!’ en dat zij dan haar tasje open zou knippen en kon zeggen: ‘Oh, die heb ik toevallig net bij me!’
Door anderen van dienst te zijn bewijzen ze niet alleen dat ze zorgzaam en lief zijn; ze maken zich ook nog es onmisbaar. Het enige dat ze niet bij zich hebben is ruimte voor zichzelf. En, oh ja, ruimte voor de ander om het eigen oplossend vermogen te trainen aan de interessante uitdagingen die het leven zo gul aan ons stelt.
Dit zijn de gevallen dat, waarvoor we troep om ons heen verzamelen.
Het grappige is: we komen tegenwoordig niet meer tekort. En we schieten ook niet tekort. Want als het erop aan komt verzinnen we wel wat.
Nu alleen nog even over de koekoeksvrouwen die helemaal niks willen verzamelen en voortdurend alles weg doen, al is het maar om plaats te maken voor de zojuist in een vlaag van enthousiasme aangeschafte gloednieuwe spul of kleer. Daar is ook al iets wonderlijks mee mis gegaan. Een volgend blog meer daarover.
Commentaar? Commaarop! 
 

Troep voor het geval dat

Je bent slimmer tijdens het geval dat


Waarom bewaren we dingen ‘voor het geval dat’? Wat is er mis met ons tijdens dat geval dat zelf dan, dat we ons daar jaren van tevoren op moeten voorbereiden?
Ik zie het natuurlijk dagelijks in al die damestasjes die ik te lezen krijg, maar ik zie het ook in m’n eigen huis: we omgeven ons met spullen die we niet nodig hebben en vervolgens kunnen we er geen afstand meer van doen. Zelfs niet als we weer een nieuw spul, een nieuwe kleer hebben gekocht (alleen al het feit dat daar geen enkelvoud voor wordt gebruikt geeft al te denken). En alles ‘voor het geval dat’.
Terwijl ik aan het opruimen was (ja, dit is de tijd van de nazomer-schoonmaak, ontdekte ik door de enorme hoeveelheid bestellingen voor De Magie Van Het Huishouden) bedacht ik bij elk overbodig voorwerp voor welk geval dat ik het had bewaard.
-Een pak supergrote mikado. Voor het geval ik het ooit eens bij de workshop Damestasjeslezen zou willen gebruiken om aan te geven dat een tassenworp voorzichtig moet worden bekeken. Maar de mikado lag naast m’n bed waar ik er zeker niks mee ga doen.
-Een rubberen hamer om tentharingen in te slaan. Op een rommelmarkt gekocht omdat ik altijd een rubberen hamer moet lenen van een campingbuur. Wat trouwens bijna altijd tot leuke contacten leidt.
-Een handig houdertje voor scheermesjes, met een plaksticker die vrijwel zeker binnen de 24 uur weer los zal laten en dus nooit opgehangen. Ik bewaar mijn scheermesjes in een mandje bij het bad, waar ik er gemakkelijk bij kan.
Er was meer. Zucht. En van alles wat ik tegenkwam realiseerde ik me dat ik er ‘voor het geval dat’ uitstekend uitkom zonder die extra voorwerpen.
Het feit dat ik het heb bewaard laat alleen maar zien dat ik nogal twijfel aan mijn eigen oplossend vermogen. Als het geval dat zich voordoet ben ik prima in staat iets even uit te leggen, te lenen of te improviseren.
Ik neig nu dus naar de stelling: wie veel bewaart twijfelt aan het eigen oplossend vermogen.
Dat sluit uitstekend aan bij mijn eerdere constatering: vrouwen van boven de veertig hebben minder spullen in hun tas.
Jonge meiden het meeste, want die willen overal op voorbereid zijn, voor het geval dat – ze de laatste bus missen, opeens ergens blijven slapen, je weet maar nooit… Vrouwen boven de veertig zeggen: ‘Als ik de bus mis neem ik wel een taxi. En een tandenborstel kan ik altijd wel van iemand lenen.’
De conclusie: bewaar niks voor het geval dat.
Mocht zich dat geval voordoen, dan verzin je ter plekke namelijk een oplossing die veel handiger is.
(En het boek De Magie van het Huishouden kun je bij mij bestellen met een mailtje)

Het 1e NL Blufscrabble toernooi

Maak 't mooi op 't Blufscrabble toernooi!


Het zou wel eens het woordevenement van het jaar kunnen worden: het eerste Nederlandse Blufscrabble toernooi.
Onvermijdelijk, gezien het feit dat alleen via Twitter al binnen de 24 uur zeven enthousiaste deelnemers staan te trappelen om van start te gaan en naar hartelust legitiem vals te spelen. Zodra de tiende deelnemer zich heeft aangemeld organiseer ik het toernooi. Hoe? Och, zei @thee_met_koekjes terecht: daar bluffen we ons wel doorheen.
In de jury vragen we natuurlijk Philip Freriks, taalludagoog bij uitstek.
Of Ewoud Sanders misschien wel, die toch al jaarlijks een woordenboek samenstelt met nieuwe woorden, voor het NRC.
Of eh… Lydia Rood, omdat ze ook zulke grappige woordconstructies kan maken. Of misschien doen we het zelf wel.
En dan als prijs een gouden chimot!
In elk geval: je kunt meedoen met het Blufscrabble toernooi. Het wordt nazomer en je kunt er een hele winter op teren.
Schrijf je in bij de comments onder het vorige stukkie.
Trouwens: op Omdenken is het concept van Blufscrabble uitgebreid genoemd als voorbeeld van eh… nou ja, omdenken.
Je kunt ‘m ook volgen op Twitter: @Omdenken

Blufscrabble verruimt de geest

Bij blufscrabble scoor je niet alleen, je creeert ook ruimte in de geest - en een hele hoop nieuwe woorden


Als de schoonheid van het woord extra punten zou opleveren zou ik bij scrabble niet vals hoeven te spelen. Mijn naaste omgeving en god zelf weet dat ik dat wel doe. Graag en onverbeterlijk. Omdat het kan.
“Het is toch do-re-vi-ma-sol, he?” informeer ik zekerheidshalve even bij mijn tegenspeler. Knikt die afwezig ‘ja’ kan ik dus mooi 26 punten opstrijken voor ‘vi’, met de V dubbel geteld op 3x letterwaarde. Of ik vraag hoopvol: “Als iemand z’n haardos helemaal in de war is he, dan heet dat toch ‘wardos’?” Meestal wordt hier tamelijk afwijzend op gereageerd. Jammer is wel dat veel mensen daardoor niet graag met mij scrabbelen: ze moeten er zo bij blijven opletten.
Maar op de camping trof ik Miek die graag in mijn voortent een potje kwam spelen omdat haar man toch niet zo van scrabble houdt.
Al bij het eerste plankje bleek dat ik hier met een zielsverwant te maken had.
“Rekenen we het voltooid deelwoord van zelfstandige naamwoorden ook goed?” vroeg ze min of meer terloops.
Alleen al uit nieuwsgierigheid leek me dat vanzelfsprekend. “De regel is immers dat het niet uitmaakt of je woord al eerder gebruikt is, als je theorie maar goed onderbouwd is,” besloten we streng. Een mens kan niet zonder duidelijke regels.
Vervolgens legde Miek met een stalen gezicht het prachtige woord RAJIXLO neer. Op mijn vragende blik antwoordde ze geduldig: “Dat is die bekende Mexicaanse dans. Dit is het voltooid deelwoord ervan.”
Onze avond kon niet meer stuk. Tot zeven maal toe hadden we een volledig plankje leeg en dus 50 punten extra te pakken. Er werden fenomenen beschreven die geen enkel woordenboek ooit zouden halen: de spiegelshovel, die nochtans handig is voor moeilijk bereikbare plekken waar net zo goed wel eens geshoveld moet worden. Het volledige oud-Drentse recept voor een harde krentenkoek werd bijna afgekeurd omdat er geen chocola in leek voor te komen, maar omdat de garnering altijd bestaat uit melkchocolade kevertjes kon het woord DROMKE toch nog worden goedgekeurd. Het grappige geborduurde schortje van de joods-siberische minderheid op Ijsland, de LECHME, moest worden afgekeurd omdat er te weinig bewijs voor was. Ja, we waren meedogenloos, maar rechtvaardig.

Blufscrabblen kan iedereen leren


Uiteindelijk wonnen we met 1 punt verschil (dat leg ik nog wel eens uit).
Het aardige van blufscrabble is dat het de boodschap aan de geest geeft dat alles in principe mogelijk is. De zelfopgelegde beperkingen die ons normaal gezien ernstig hinderen bij het vrije associeren en lekker woordspelen zijn opgeheven. De geest kan dartelen. Dat is te merken aan het feit dat plotseling niet alleen de prachtigste blufwoorden en creatieve beschrijvingen ontstaan, maar dat er ook een hele extra galerij aan bestaande woorden blijkt te worden aangeboord. Deuren en ramen zwaaien zonnig open in de hersenen.
Als de bluf voor scrabble al zo stimulerend werkt, hoe heilzaam zal het dan wel niet zijn voor de economie?
Hierover later. Of misschien ook wel niet. In elk geval kan ik je een potje blufscrabble warm aanbevelen. Noteer vooral even je mooiste vondsten en vermeld ze hier eventjes. Met uitleg graag, want als het goed is kent niet iedereen je woord al.

Doe mee aan het woordevenement van het jaar

Schrijf je in voor het eerste Nederlandse Blufscrabble Toernooi

bij de comments hieronder

 
Een fijne tip
van @Tine_S :
Cock en Ab van der Laak speelden ook al naar hartelust
Blufscrabble avant la lettre…


Even een essay schrijven

Opgewekt aan de slag met je essay


Het essay wordt zwaar overschat. Eigenlijk is het gewoon een stukkie schrijven. Zoiets als een wandeling maken. Een stevige wandeling liefst, want dan valt er meer te zien onderweg. De bedoeling van een wandeling en een essay schrijven is hetzelfde: dingen zien die je eerder nog niet opgevallen waren. Het voordeel van het essay boven de wandeling is dat je met een essay meteen een ander – je lezer – ook wat nieuws laat zien. Aan de slag. In, zoals ik al eerder zei: drie fases. Voorbereiden, schrijven en bijslijpen. Elf stappen.
Fase 1
VOORBEREIDEN
(Voorbereidend schrijven)

-1-
Voordat je gaat wandelen pep je jezelf op om er tegenaan te gaan. Je zoekt een dag op die waarschijnlijk droog, maar niet te warm is, je zorgt voor goede schoenen.

Voor je begint met schrijven plan je tenminste drie uur schrijftijd op een plek waar je ongestoord kunt werken. Zorg dat je computer in orde is. Leg voor het schrijven zelf krachtvoer naast je computer: bijvoorbeeld een pot thee, vers fruit, genoeg licht, een goede stoel.
-2-
Je kiest een bestemming. Hoe ver weg mag het ongeveer zijn? Trekt een bepaalde regio je?
Je krijgt of kiest een onderwerp. Je bepaalt een minimale en maximale lengte. Bepaal zelf hoe je je onderwerp wilt beschrijven anders is er geen klap aan om een essay te maken: persoonlijk, grappig, filosofisch, verrassend, beeldend, technisch, wetenschappelijk of met veel dialogen erin….
-3-
Kies in die regio een interessante locatie uit – stad, hotel – en reserveer er vast een plekje zodat je er zeker terecht kunt op de dag dat jij wilt wandelen. Mocht je verdwalen onderweg, dan kun je altijd iemand de weg vragen naar je eindpunt.

Bepaal om te beginnen het slot van je essay: een stelling of een interessante vraag. Met welke gedachte wil je straks je lezer achterlaten? Schrijf, als het even kan, je laatste zin of alinea alvast op. Zo heb je niet alleen een kern van je betoog maar ook lekker praktisch een eindpunt van je verhaal. Dat geeft je de ruimte om ook af en toe even uit te wijden over een onderwerp dat maar zijdelings raakt aan je verhaal. Je kunt altijd de draad weer oppakken; je weet waar je heen wilt. Het eindpunt van je verhaal noemen we Z. Je begint bij A. Daar tussen zit het hele alfabet dat jij schrijft in je essay.
-4-
Beoordeel waarvandaan je wilt starten. Vaak is het leuker om eerst met de trein, fiets of auto naar een mooi gebied te rijden en daar met je wandeling te beginnen.

Bedenk wat de meeste mensen al zullen weten of denken over je onderwerp. Dat is het beginpunt van je verhaal: A. Als je wilt schrijven hoe gezond tomatensoep is hoef je niet eerst uit te leggen wat een tomaat is; dat weet iedereen al. Begin bijvoorbeeld bij: ‘Als u van tomatensoep houdt heb ik goed nieuws voor u!’
-5-
Je weet nu hoe lang je reis ongeveer zal zijn. Verzamel de bagage die je nodig zult hebben voor onderweg. Denk ook aan voetenbalsem voor als de vermoeidheid toeslaat! Mik het allemaal in een handig rugzakje en zorg dat je niet te zwaar bepakt bent.

Doe je research. Verzamel materiaal. Ga op speurtocht op internet, sla je boeken er op na, interview betrokkenen, zoek citaten van Plato, professor doctor ingenieur Dingetje, check de feiten die je in de Wikipedia leest en noteer ook je eigen visie even. Breng alles wat je vindt, liefst met URL of bronvermelding erbij, in kaart met een mindmap (gedachtenspin) zodat je alles door elkaar kunt noteren. Verzamel niet te veel: je mag gerust argumenten of feiten weglaten als jou dat beter van A naar Z brengt! Sterker nog: gebruik alleen de informatie die je nodig hebt om van A naar Z te komen. Anders blijft er niks over voor andere schrijvers. Een essay hoeft niet compleet te zijn, als het maar het door jou gekozen deel van het onderwerp goed beschrijft.

-6-
Bepaal je route (terwijl je van tevoren al weet dat jij toch liever een leuk zijpaadje inslaat als je er eentje ziet).

Orden je researchmateriaal uit je mindmap op de lijn van A tot Z. Waar begin je je essay? Wat is dan een logische opbouw naar het einde van je verhaal, je Z?
Dit is de structuur, het geraamte van je verhaal. Nu is het nog een kwestie van het verbinden van de puntjes tot er een volledige tekst staat. Appeltje-eitje.
Fase 2
SCHRIJVEN
(Gezegend schrijven)

-7-
Ga lekker aan de wandel, geniet van de prachtige omgeving, huur een fiets onderweg als dat opeens leuker lijkt, neem een spannende andere route, pik een terrasje onderweg en vergeet de tijd even, babbel met de boswachter die je toevallig tegenkomt… Geniet! Neem op tijd pauze, zodat je altijd wat fut blijft houden om verder te gaan.

Ga lekker schrijven. Maak het mooi. Kom op nieuwe gedachten, voeg een grapje toe, dwaal af, kom terug op je onderwerp, maak van een pikant weetje een grappig kader, verwerk je cijfermateriaal in een prachtig gekleurd taartdiagram met slagroom, speel met stijlen en schrijftechnieken, gooi wat streamers (spannende uitspraken of verleidelijke zinnetjes uit je verhaal) tussendoor, neem op tijd pauze (uur schrijven, kwartier pauze). Beweeg tussendoor even, drink iets, zorg voor frisse lucht. Hoe lekkerder je schrijft, hoe lekkerder het leest.
-8-
Kom aan bij je bestemming en geniet van je prestatie, van de vermoeidheid in je lijf, van al die prachtige dingen die je gezien en beleefd hebt. Schop je schoenen uit en stop met wandelen, neem rust. Vier je aankomst.

Heb je je conclusie bereikt? Gefeliciteerd. Dan ben je er. Stop nu met schrijven. Ga even wat anders doen.
 
Fase 3
BIJSLIJPEN
(Ambachtelijk schrijven)

-9-
Als je een beetje bent bijgekomen in je hotel, pak dan je routekaart er nog es bij. Waar ben je er van afgeweken? Was het de moeite waard? Heb je alles gezien onderweg wat je graag wilde zien? Heb je totaal onverwachte dingen beleefd? Brachten die je dichter bij je bestemming? En als dat niet zo was: heb je er plezier in gehad om bepaalde obstakels te overwinnen en toch door te gaan? En eh… Zit je wel in het goede hotel?

Lees je verhaal rustig door, liefst op een andere plek dan waar je hebt geschreven. Stel jezelf de vragen:

  • a- Is het een goed lopend verhaal?
    b- Ben je aangekomen bij Z, je conclusie? En als je iets anders concludeert dan je van tevoren bedacht: is dit interessanter? Houden zo, dan!
    c- Zitten er voldoende argumenten, feiten en meningen in om je lezer mee te nemen van A naar Z?
    d- Heb je nog iets heel interessants over uit je mindmap wat je misschien in een kadertje kwijt kunt?
    e- Gebruik je veel dezelfde woorden? Zoek er vervangende woorden voor.
    f- Heeft elk woord een eigen betekenis? Haal ‘m anders weg.

Neem je spellingscontrole serieus! Zorg dat je hele verhaal in dezelfde tijd is geschreven (tegenwoordig of verleden). Zorg dat de d’s en t’s op de goeie plek staan. Als je echt niet weet waar dat is omdat je bijvoorbeeld dyslectisch bent, vraag dan even iemand anders om je hiermee te helpen.
-10-
Praat eens met anderen over deze route. Misschien hebben zij nog tips voor je aan de hand van jouw belevenissen. Let goed op of ze het wel over dezelfde route hebben als jij! Misschien hadden zij heel andere herkenningspunten!

Laat je verhaal lezen aan anderen en vraag ze om het in het kort na te vertellen. Zo ontdek je of je bedoeling ook overgekomen is.
Als je geen haast hebt met inleveren, lees je tekst dan een dag later nog es door en maak ‘m nog mooier. Laat ‘m daarna met rust: zo’n tekst moet ook eens op eigen benen kunnen staan, al blijf je als schrijver bezorgd om z’n welzijn.
-11-
Plak foto’s in als je die had en geniet zo lekker na van je prachtige wandeling. Op naar de volgende!
Lever je essay in, zet het op je blog of verkoop het aan een tijdschrift of krant. Leer van de commentaren die je erop krijgt. Ga er van uit dat ze kloppen, ook als het een beetje zeer doet. Verheug je vast op je volgende verhaal. Dat gaat beslist NOG beter worden dan dit!

essay-schrijven – download de pdf

of mail me voor persoonlijk advies over je eigen schrijfwerk.