emoties schrijven

Spreekwoorden over schrijven

spreekwoorden Waar geworsteld wordt ontstaan spreekwoorden en gezegden. Waarom zijn er dan maar zo weinig over de kunst van het schrijven en de wanhoop die dat soms oplevert? Tijd voor nieuwe schrijfspreekwoorden.
Spreekwoorden over schrijven, uit verdachte bronnen, die best waar zouden kunnen zijn.

  • Elk geschreven woord verlicht een nieuw deel van je ziel
    (uitgetest Hongaars spreekwoord)
  • Een geschreven tekst is beter dan tien cavia’s
    (ec0nomisch onderbouwd handelaars spreekwoord)
  • Wie schrijft als honing kan bijen verwachten
    (waarschuwend heidevolk spreekwoord)
  • Een goede tekst is als neushaar. Als er veel uit getrokken wordt doet het zeer. Als er weinig uit getrokken wordt doet het ook zeer.
    (betrouwbaar herenspreekwoord)
  • Wie niet woordt, die niet scoort
    (boekenvroedvrouwenspreekwoord)
  • God geeft een pen aan de wijze en een toetsenbord aan de nar
    (digitaal spreekwoord)
  • Inspiratie is een donker gat vol grommende woorden
    (schrijverswaarneming)
  • Het juiste woord op de juiste plek is zelden interessant
    (recensentenspreekwoord)
  • Schrijvers die nooit lezen schrijven hun eigen ondergoed
    (provocatief lezersspreekwoord)
  • Tussen de managementrapporten is elk persoonlijk blog een literair werk
    (mysterieus spreekwoord)
  • Je boek komt niet uit de bloemkool
    (auteurscoachingsgezegde)
  • Er zijn hele goede taxichauffeurs en caissières voortgekomen uit een writersblock
    (statistisch onbewezen spreekwoord)
  • Wie gezegend schrijft heeft geen brood nodig
    (sociologisch onbewijsbaar spreekwoord)

Hou es op!

Hoe reageer je?

Stoppen, bijsturen, weggaan of wachten

spinDe dingen waar ik me aan erger moet ik, tot mijn spijt, onderverdelen in drie categorieen.
1- de Vuile-Sokkencategorie
Irritante dingen die ik kan en mag stoppen zodat ik er geen last meer van heb
2- de Onzinnige-Discussiecategorie
Irritante dingen waarbij ik bij kan sturen of weg kan gaan zodat ik er geen last meer van heb
3- de Oorlogscategorie
Irritante dingen die ik niet kan bijsturen of stoppen en waar ik niet bij weg kan gaan

1 Vuile sokken categorie

sokIn de eerste categorie (dingen die ik kan en mag veranderen) vallen onder andere huisgenoten die hun vuile sokken op mijn hoofdkussen leggen. Niet moedwillig, dat moest er gatdakke nog bijkomen, maar toch. Dat irriteert mij, want het stinkt de hele nacht door. Dus haal ik de sokken weg (eerste stap naar de terugkeer van mijn levensgeluk) en ik zeg tegen huisgenoot: ‘Hou es op! Mijn kussen, jouw sokken, niet meer doen.’ Desnoods gooi ik er een dreigend ‘Want anders’ achteraan, maar dat is meestal niet nodig. Mijn huisgenoten snappen wel dat ze ermee op moeten houden. Ze doen het niet meer. Ik ben weer gelukkig en alles is goed.

2 De Onzinnige Discussie categorie

lekkerschrijven1In deze tweede categorie (dingen waarbij ik weg kan gaan) valt weliswaar ook muziek in een saunacabine en stank in een treincoupe, maar ik wil het hier vooral hebben over een actuele topper uit categorie 2: de Onzinnige Discussie. Mensen in mijn omgeving of in de publieke ruimte zeggen bijvoorbeeld zomaar: ‘Wist je dat asielzoekers 43 euro per dag krijgen? Schoon in het handje? En ze voeren niks uit!’ Dat irriteert mij. Het is namelijk niet waar. Asielzoekers krijgen (even nakijken) maximaal 44,46 euro per week leefgeld, waarvan ze alles moeten doen. Daar staat tegenover dat ze niks mogen: hun vak niet uitoefenen en zelfs geen vrijwilligerswerk doen, want dan verliezen ze hun recht op behandeling van hun asielaanvraag. Zij vinden dat erg. Ik ook. Ik zou liever zien dat hun talenten en kwaliteiten gewoon kunnen worden benut. Het liefst zou ik daarom tegen de onzinnige mopperaars roepen: ‘Hou es op! Het klopt niet wat je beweert!’ Maar ik weet dat ik dan wel de moeite moet nemen om ze precies te vertellen hoe het dan wel zit. En ik kan het niet altijd opbrengen om de discussie aan te gaan met mensen die onzinnige dingen beweren. Soms ben ik moe. Boos. Verdrietig. Dan loop ik liever maar even weg. En dan ben ik niet tevreden over mezelf en daar blijf ik ook last van houden, zodat de irritatie nog niet weg is, maar wel verschoven (van hullie naar mij).

3 De Oorlogscategorie

skeletIn de derde categorie (dingen die ik niet kan stoppen en waarbij ik ook niet weg kan) vallen zware klappen. Letterlijk. Onweer kan heel hard gaan. Ik ben er niet bang voor maar soms zou ik wel eens, na een lange donderende nacht tegen de storm in willen brullen: ‘Hee! Hou es op!’ maar ik weet dat dat niet helpt. Ik kan er ook niet bij weg. Ik moet wachten tot het over is. Dat wachten kan ik zo verstandig mogelijk inrichten (naar beneden, kopje thee drinken, boek lezen) maar het blijft wachten. In dezelfde derde categorie valt geweld tegen mensen die hetzelfde zijn, in wezen, als ik. Oorlog. Vernietiging van steden, natuur, levens. Zelfs als duizenden mensen roepen ‘Hee, hou eens op, anders gaan we weg hoor!’ stopt het niet.
Ze roepen het. Ze gaan weg. Maar het houdt niet op. De enige manier om me er toe te verhouden is om zo verstandig mogelijk te wachten. Om iets te doen waardoor ik in elk geval eventjes tevreden ben met mezelf: verhelderende cijfers op facebook delen. Mijn extra dekbed en winterjas geven. Vluchtelingen uitnodigen voor een maaltijd, een gesprek, een kop thee. Taalles gaan geven. Toch maar weer uitleggen hoe het dan wel zit met vluchtelingen als er onzin over beweerd wordt. Vragen naar de herkomst van de naam van degene die ik tegenover me heb, omdat ook de grootste tegenstanders van vluchtelingen vaak zelf ook nazaten zijn van vluchtelingen.
Als ik niet weg kan en het niet stopt, wil ik toch tenminste bijdragen aan een oplossing.
Of nou ja, zinvol wachten tot er een oplossing is.
Of vooruit: op z’n minst het probleem niet groter maken met mijn houding.

In elke categorie is 1 beste reactie

schrijvenmetyoekenagelElke categorie irritatie vereist een andere reactie.
In categorie 1 irritaties, de sok, helpt het om in actie te komen door ‘Hou es op’ te roepen. In categorie 2 irritaties, de discussie, helpt het om ofwel zelf verantwoordelijkheid te nemen en bij te sturen, ofwel weg te gaan. In categorie 3 irritaties, onweer en oorlog, is alleen wachten een optie. Wachten zonder het probleem groter te maken.
Dat doe ik omdat ik niet weg kan van oorlog in mijn wereld. En omdat het geen zin heeft om ‘Hou es op’ te roepen. Maar wees ervan overtuigd dat ik veel liever had dat ik oorlog en alle gevolgen ervan zou kunnen benaderen als een categorie 1 probleem. En ik zie dat ook de onzinnige mopperaars dat eigenlijk zouden willen. Zij roepen alsmaar ‘Hou es op’ tegen de mensen die kiezen voor overleven, dan maar in een ander land. Ze worden moe, boos, verdrietig en roepen nog harder of ze roepen dat de ander dan maar weg moet gaan.
We weten allebei, de mopperaars en ik, dat het niet helpt. De frustratie zit ‘m er in dat elk probleem in elke categorie z’n eigen reactie vereist. Het houdt niet op. Het gaat niet weg en ik kan niet weg.

Ik heb je nodig

liefdesmagieOf het te verdragen is, ligt alleen maar aan mijn eigen houding. En dat is, bij een categorie 3 probleem, dan ook werkelijk het enige waaraan iets te veranderen is.
Ik werk er aan om een houding te ontwikkelen voor mezelf die het wachten dragelijk, en het probleem niet erger maakt. Daar heb ik je ondersteuning bij nodig met activiteiten die we samen kunnen ondernemen. Gesprekken die we kunnen voeren om onze twijfels en zorgen te delen met elkaar. Plannen die we kunnen uitvoeren. Moed en energie en doorzettingsvermogen om echt in actie te komen. En zachtheid en relativeringsvermogen die het wachten dragelijker maken.

Schrijfoefening op maat

Wist je dat je hierop zat te wachten?

schrijftechniek.jpgSoms vraagt iemand me om een schrijfoefening die precies aansluit bij de schrijfblokkade of schrijfvalkuil waar hij of zij steeds tegenaan of in loopt.
“Er zit toch niemand te wachten op mijn boek…” was de blokkade die iemand me voorlegde.
“Doe dan eens deze schrijfopdracht,” was mijn antwoord.
Het resultaat vond ik wel zo adembenemend mooi dat ik het graag met je deel.
Nog even een woord vooraf: dit verhaal hieronder heb ik dus niet zelf geschreven, hoe graag ik dat ook had gewild. Het werd geschreven door een talentvol schrijfcoachingsklant die nu heel zenuwachtig zit te wachten of er ook commentaar op komt en wat De Mensen er dan wel niet van zullen zeggen.
Wil je haar stimuleren om meer te schrijven? Laat dan even weten wat je van dit verhaal vindt, via facebook of in een mailtje aan mij. Ik geef het allemaal door.
Blokkade:
“Er zit toch niemand te wachten op mijn boek.”
Schrijfoefening:
“Start een verhaal met de zin: ‘Soms schrijft iemand een boek waar niemand op zat te wachten.’
Eindig ongeveer 450 woorden later met de zin: ‘En daarom werd het geschreven.'”

Verhaal voor één lezer (465 w)

Soms schrijft iemand een boek waar niemand op zat te wachten.

Er zijn boeken die met veel zelfvertrouwen ter wereld komen, precies op de juiste plek. Ze binden miljoenen lezers aan zich. Oud, jong, man, vrouw, maakt niet uit. De boeken vliegen de winkels uit, worden door iedereen gekocht en bij elke gelegenheid cadeau gegeven. Allemansvrienden.

Andere boeken hebben een bescheiden lezerskringetje.

Sommige boeken sterven in het kraambed. Ik herinner me een verhaal over twee katjes. Het was grappig, lief, met mooie tekeningen. Het was helemaal af. Maar de eerste druk mislukte en verdween in een container. Tijdens de herdruk vloog de drukkerij in brand. De verzekering dekte de schade niet vanwege een clausule in de kleine lettertjes. Het geld raakte op. De schrijfster kwam te overlijden voordat het boekje het daglicht had gezien.

Ik vind het jammer, maar ik kan daar niets aan doen. Ik heb daar geen invloed op. Mijn taak is alleen om het juiste verhaal bij de juiste schrijver te brengen. Wat er verder mee gebeurt, ligt niet in mijn handen.

De verhalen krijg ik ’s ochtends op mijn bureau. Ze zijn dan nog wat wild en vormeloos maar ze hebben een herkenbaar karakter. Meestal kunnen ze niet wachten om geboren te worden. Ik zoek schrijvers die bij het verhaal passen en die bereid zijn om hen de wereld in te helpen. Ik stuur beelden naar de schrijvers als ze dromen. Of ik plaats een stukje van het verhaal in hun hart. Ze gaan dan vanzelf op zoek naar de rest.

Als het verhaal en de schrijver eenmaal met elkaar in contact staan, zit mijn taak erop. Mijn collega zoekt de lezers bij de verhalen en ik heb er geen idee van hoe hij dat doet.

Hij zit in het kantoortje naast het mijne. Hij schrijft de namen van de verhalen op een groot bord, de lezersaantallen schrijft hij er met een rode stift achter. Ik wil hem al lang vragen, hoe hij aan zijn cijfers komt. Waarom hij zo weinig lezers zoekt voor het ene verhaal en zo veel voor het andere. Maar mijn collega is nors, weinig toegankelijk. En altijd verdwenen als ik op zijn deur klop voor een praatje.

Het verhaal dat ik hier heb, is er een van het asociale soort. Er zal maar één lezer de reis van het begin tot het einde volbrengen. Een schrijver heb ik al. Maar ik heb medelijden met hem. Eén lezer is niet veel. Hij zal aan zichzelf gaan twijfelen.

Daarom heb ik het verhaal een begin meegegeven:

Soms schrijft iemand een boek waar niemand op zat te wachten. Een schitterend verhaal wilde dolgraag geboren worden, meer niet. Een schrijver hoorde dat en kon niet laten om het verhaal te helpen. En daarom werd het geschreven.

-Anoniem-

Oproepje

Red een schrijver. Laat weten wat je van dit verhaal vindt.
Heb je zelf een onhandige schrijfblokkade? Wil je graag een schrijfoefening op maat om ‘m te overwinnen? Mail me even, dan stuur ik je een oefening toe.

De Ptoei in je tekst

Overtuig je lezer met je herkenbare ervaring

ptoei“Straks vormt die boom pluisjes die op de wind overal heen zweven.
Als ik er dan langs fiets krijg ik er vast eentje in m’n mond. Ptoei!”

Die prachtige zin noteerde een van de cursisten van de schrijfweek in de Dordogne.
De schrijfopdracht was niet eenvoudig. Beschrijf een rijtje bomen. Voeg geen bijvoeglijk naamwoorden toe (lelijk, prachtig, stinkend, fris) maar laat je lezer zelf ontdekken wat jij van die bomen vindt. Effectief manipuleren met woorden, terwijl je objectief lijkt te omschrijven wat je waarneemt.
We splitsten ons op in twee groepen zodat het een toernooitje werd: de ene helft van de schrijvers zou de bomen in hun volle schoonheid beschrijven. De andere helft zou de bomen neersabelen met woorden.

Je lezer is net zo eigenwijs als jij

siteeierenzoekenHet doel van de opdracht is om je te bekwamen in je leidende rol als schrijver. Jij bepaalt, vooraf, wat je je lezer wilt laten ontdekken. Dat lijkt omslachtig: je kunt toch ook gewoon zeggen dat het rotbomen zijn, of juist prachtige, statige groene wuivers die de longen van onze wereld vormen?
Nee dus. Je lezer is net zo eigenwijs als jij. Die wil zelf dat paasei vinden. Door hem of haar met argumenten op te leggen wat hij ergens van moet vinden, bepaalt het hoofd, de ratio. Lezer voelt hij zich onderschat in zijn creatieve vermogens.
Je kunt ook lezer laten weten wat je ervan vindt door je emoties centraal te stellen: het hart, de emotie, bepaalt. Je irritatie bijvoorbeeld, die je voelt toenemen in je samengeknepen billen, je tintelende handen, je diepe frons, en je snuivende ademhaling. Je stelt je hart open en raakt je lezer ook direct emotioneel, want die herkent je fysieke signalen van onvrede. Maar het kost wel veel woorden.
Het krachtige ‘Ptoei’ in de korte tekst hierboven is de derde manier om je lezer mee te trekken in jouw beleving, de buik bepaalt.
Je beschrijft je ervaring. Pluisje in je mond. Ptoei…
Zelfs als lezer zelf een ander geluidje maakt als hij dat ding weer uitspuugt weet hij precies dat die rotboom ongemak veroorzaakt.

Vind de Ptoei in alledaagse ervaringen

hijsprongLezer wil liever zelf tot conclusies komen dan dat die haarfijn voor ‘m uitgespeld worden. Leg je een paar handige stenen in de rivier, dan zoekt hij daar graag z’n eigen weg over (en komt uit bij het punt dat jij wilt maken) dan dat je een brug van argumenten en oordelen over de rivier legt waardoor hij maar een kant op kan (en halverwege van die brug afspringt omdat hij zich verveelt en liever zelf denkt). Vandaar: show, don’t tell. Laat zien wat jou tot een conclusie brengt en verleid je lezer om je daarin te volgen terwijl hij, spelenderwijs, zelf op het idee komt. Jouw idee.
De kunst is om voor elke mening die je wilt overdragen de ‘Ptoei’ te vinden: de alledaagse ervaring die lezer direct herkent.
 

Ik ben je lezer

bloglezerLieve Blogger,
Je bent met je gedachten bij mij als je je nieuwe blog schrijft. Dat waardeer ik.
Daardoor is je tekst vaak toegespitst op mijn belangstelling, mijn vragen, mijn ervaringen.
Je hoopt natuurlijk ook dat je blog door heel veel mensen gelezen wordt.
Dat snap ik. En ik gun het ze ook. Net zo goed als ik het jou gun dat je je ideeen met veel mensen kunt delen doordat ze je blog bekijken.
Maar als ik lees ben ik alleen. Zelfs als er iemand bij me zit lees ik als eenling jouw blog.
Daarom steekt het me als je me aanspreekt met ‘jullie’.
Als in: ‘Deze week vertel ik jullie graag iets over aanspreekvormen in blogs’.
Of: ‘Jullie zullen je wel afvragen waarom ik een week niet heb geschreven.’
Jaloers ben ik niet.
Ik weet dat er anderen  zijn voor je en dat is okee. Nee echt.
Maar zou je me er niet zo mee om de oren willen slaan in je blogs?
Ik ben het.
Je lezer.

Emotieschrijven – retraite

Met gevoel

20150914_112004_resizedHoe moet je lezer weten in welke stemming je hoofdpersoon is? Als je zegt: ‘hij is boos’ denkt lezer over het algemeen iets sussends als ‘kom kom, dat zal toch wel meevallen, niet?’
Daarom is het beter om emoties zelf te laten ontdekken door je lezer: show, don’t tell, wordt deze techniek in Nederlandse vaktermen genoemd.
Een emotie is herkenbaar aan lichaamshouding, aan gebaren, ademhaling, de hele zooi. Als je als schrijver dezelfde signalen geeft als de signalen die je lezer kent als hij zelf eens zo’n specifieke emotie heeft, dan zit je goed.
Daarom was de opdracht van gisteren ook: loop over de markt van het bruisende Miramond-de-Guyenne, in de sfeervolle Dordogne, en neem een scene waar die je later ‘met gevoel’ kunt navertellen. Op papier natuurlijk. Emotieschrijven. Serieus: de zakdoekjes waren niet aan te rukken tijdens de voorleesavond.
Hieronder het trieste verhaal van Babette.

Markt

Ze spert haar ogen wijd open als ze de eerste geluiden op het plein hoort. Haar benen schuiven pijnlijk over de rand van het groezelige bed. Ze mompelt een schor liedje terwijl ze stap voor stap naar de oude eiken kledingkast sloft. Het is maandag. Babette trekt haar roze plooirok aan en de vaalblauwe blouse met het strikje.
Als ze de voordeur open heeft geduwd blijft ze even staan om uit te rusten van de tocht door haar woning. Haar tasje bungelt aan haar arm. Ze snuift. Leer en knoflook. En gegrilde kip. De visboer is dus alweer de laatste.
“Bonjour Babette!” zwaait Hercule van achter zijn tomaten. Ze knikt en waggelt naar zijn kraam. Hercule heeft al een mooie stapel gemaakt van zijn koopwaar als ze hem bereikt voor haar wekelijkse begroeting. “Bjour cheri,” lispelt ze en houdt zich stevig vast aan zijn rechterschouder terwijl ze hem twee kussen op zijn stoppelige wang geeft. “Ça va?” vraagt hij, terwijl hij al om zich heen kijkt of er ook nog andere begroetingen op stapel staan. Babette laat haar arm van zijn schouder glijden en zucht. Haar voeten zijn zwaar en haar buik rommelt en krampt, maar het is maandag. “Comme si comme ça…” gromt ze, en sloft naar het stalletje van Jean-Pierre. “Bonjour Babette!” roept hij haar toe en schuift een sliert knoflook aan de kant. “Merci cheri, bonjour…” zucht Babette en laat haar vermoeide billen een momentje op de kraam zakken.
De kar staat er al. Vanaf hier kan ze zien hoe de visboer de metalen luiken opent. Ze sjokt erheen. Haar hart klopt in haar keel en met haar knokige vingers schuift ze een plukje haar uit haar gezicht weg. Ze zet haar tasje op de smalle balk aan de voorkant van de kar en staart strak naar de visboer. Dan steekt ze haar kin naar voren als een slang die zijn prooi bespringt. “Wat moet je hebben voor die rode poon?” vraagt ze uitdagend. De visboer zucht.
“Bonjour Babette! Twee euro maar.” Babette snuift en schudt haar hoofd traag en misprijzend. Ze leunt nog wat verder naar voren en trekt een hoek van haar bovenlip op. “Boef! Twee euro voor dat vieze beest? Ik kan hem hier ruiken!”
Tussen haar tanden door spuugt ze een keer krachtig op de stoep. Ptoeiii! De visboer grijnst gelaten.
“Vooruit Babette. Anderhalf voor jou.” Haar verontwaardigde stem krast en schuurt, maar ze blijft onderhandelen met hem tot ze uiteindelijk de rode poon aanpakt, in een stuk wit papier.
“Boef…” herhaalt ze dreigend, en drukt hem een warme euro in zijn hand. Dan laat ze de poon in haar tas verdwijnen en sloft naar de zijkant van de kar. De visboer legt een geurige arm om haar rug en trekt haar even tegen zich aan. Ze glimlacht over zijn schouder en sluit haar vermoeide ogen voor een momentje. Dan doet hij een klein stapje achteruit en kijkt bezorgd toe hoe zij zich omdraait en terug slentert naar haar woning. “Bonne journee Babette!” roept hij haar na.
Als ze eindelijk weer in haar keukentje staat heeft ze een schaduw van een glimlach op haar lippen.
Dan opent ze de pedaalemmer en laat de rode poon er in glijden. Volgende week is het weer maandag. Gezellig.
 

Sprookje schrijven – schrijfretraite

Palmboom van de douairiaireKort verhaal

De huiswerkopdracht ‘Sprookje schrijven’ van gisteren, leverde een sprookjesachtige avond bij het vuur op: zes korte verhalen, gebaseerd op ervaringen van de schrijfretraitedeelnemers of objecten hier, op het prachtige terrein van Simply Canvas in de Dordogne, waar we onze schrijfretraite houden.
(Extra oefening: snij deze zin in drie veel kortere stukken zodat het makkelijker leest).

Opdracht 1

Maak een 1,2,3-tje (westerse haiku)

1e zin is een waarneming
2e zin is een metafoor (Poort van Als)
3e zin is een vraag of conclusie.
Gebruik daarna je 1,2,3-tje als thema voor een sprookje (fictie).

123-tje:

De palmboom pronkt met haar bladeren
als een douairière die haar waaierverzameling toont.
Allemaal versleten.

De waaiers van de douairière

20150914_133216_resizedGraaf Lodewyc de Vos van Steenwijk was een goedmoedige, rustige man. Dat was waar Louise-Catharina voor gevallen was. De schaduwkant van het gelijkmatige karakter van Lodewyc de Vos van Steenwijk ontdekte zij tijdens haar huwelijksnacht. Haar kersverse echtgenoot bleek dusdanig goedmoedig en rustig te zijn dat hij, twee piepkleine minuten nadat hij in bed ging liggen, sliep. Elk deel van zijn lichaam was goedmoedig en rustig, terwijl de veel jongere Louise-Catharina nu juist behoorlijk bijterig en onrustig was.
Zij besloot diezelfde nacht nog te onderzoeken of ook de gespierde tuinman in het kleine huisje achter in het kasteelpark, goedmoedig en rustig was. Dat bleek niet het geval. De butler wist haar zelfs tot zoveel activiteiten te verleiden dat hij haar bij het ochtendkrieken koelte moest toewuiven met een ruim bemeten waaier.
“Hier. Daar zul je van opfrissen voordat je straks naast je echtgenoot wakker wordt,” fluisterde hij haar toe en stopte haar de waaier in de hand toen ze op haar tenen het personeelsverblijf verliet.
“Goede nacht gehad, lieve?” informeerde de graaf de volgende ochtend goedmoedig en rustig. Zijn blozende jonge vrouw knikte en glimlachte naar hem. “Een heerlijke nacht,” gaf ze toe. “Maar vanmiddag zal ik nog een schoonheidsslaapje doen.”
Vanaf deze ochtend zag het leven van het personeel van De Vos Van Steenwijk er volkomen anders uit dan voor de komst van de levenslustige, jonge gravin.
Elk van haar minnaars had, op haar verzoek, altijd een fraai exemplaar waaier voor haar klaar liggen, ter afsluiting van hun samenzijn. En in de parktuin achter het kasteel, liet Louise-Catharina de tuinman een palmboompje planten met bladeren als wijd uitgeklapte, groene waaiers. Een afwijkend blad ontdekte haar man daar nimmer.
Toch verstopte zij elke avond een van de waaiers uit haar verzameling in deze palmboom. Zo wist de minnaar die haar dat exemplaar had gegeven dat hij zich moest voorbereiden op een nachtelijk samenzijn met de gravin.
Door zijn goedmoedige en rustige levensstijl leefde de graaf in goede gezondheid nog zesentwintig jaar, drie maanden en achttien dagen na zijn trouwdag, waarna hij op een warme dinsdag dood in bed lag, waar Louise-Catharina hem in de ochtend vond. Zijn begrafenis was rustig en goedmoedig. Enkele adellijke familieleden kwamen haar condoleren. “Nu ben je de Douairière Lodewyc De Vos Van Steenwijk,” fluisterde Lodewyc’s oudere zuster haar toe.
Louise-Catharina knikte op haar allertreurigst. “Zijn naam heb ik van hem gekregen, voor de rest van mijn leven,” fluisterde ze terug en pinkte een traan weg.
“Maar mijn waaiers heb ik zelf verzameld,” dacht zij er met een milde glimlach achteraan.
En diezelfde avond hing ze haar waaiers, neuriënd, allemaal tegelijk in de palmboom.

Zoekspelletje: in dit verhaal zit een 1,2,3-tje verstopt. Waar?

Shit happens – schrijfretraite

Schrijfoefening Natuurlijk Schrijven

natuurlijkschrijvenEen week lang schrijven op een idyllisch plekje in Frankrijk, als schrijfbegeleidster van zes enorm creatieve schrijvers. Dat ben ik aan het doen. Ik ben een gelukkig mens. Overdag oefenen we met bijzondere schrijftechnieken. Met het creatiepentagram. ’s Middags schrijft iedereen huiswerk. Ik ook natuurlijk, anders zou het niet eerlijk zijn. Zin om stilletjes mee te doen? Hieronder staat mijn huiswerkopdracht van vandaag. Nog niet zeggen tegen de deelnemers natuurlijk, want we lezen vanavond bij het vuur pas elkaar onze verhalen voor.

Schrijfoefening

Beschrijf een moment dat je gisteren beleefde. Doe dat twee maal.
-De eerste keer met het schrijfdoel en de doelgroep die we afspraken: ervaring delen (doel), met de deelnemers van deze cursus (doelgroep).
-Daarna vertel je over hetzelfde voorval, maar nu neem je je een ander doel of een andere doelgroep voor ogen.
Voor de liefhebbers: vooral punt 2 en punt 6 van je schrijfpentagram kunnen goed veranderen, maar een ander punt (1, 4 of 3) mag ook. Punt 5 blijft gelijk: als vlogt doe je dat twee maal, als je schrijft of dicht doe je dat ook twee maal.
Voor beide verhalen heb je maximaal 350 woorden (dus 700 in totaal).
Hieronder mijn uitwerking van deze opdracht.
creatiepentagramoefeningen

Doel van het verhaal: delen van een ervaring

Voorzichtig met wat je vraagt

Oh, laat me nooit zo’n docent worden als Hildegard, dacht ik terwijl ik die ochtend onder de douche stond. ‘Liebe Leute, ik ben in mijn kamer en ik wil niet gestoord worden,’ zei zij als ze de tafel verliet terwijl wij, de deelnemers, nog zaten te eten. Alledaagse klusjes als afruimen en afwassen, daar stond zij duidelijk boven.
Ik droog me af. Ontbijt. Meditatiekussentjes recht leggen. Tanden poetsen. Programma nog even bekijken. Koffie. Ze zullen zo wel het vliegtuig uitstappen, dan zijn ze bijna hier. Naar de w.c. Doortrekken. Langzaam zie ik de pot vol lopen. Mijn bijdrage aan de ecocultuur van deze plek dobbert onstuitbaar naar de rand – en daar voorbij.
Met het schaamrood op de kaken (alsof ik het kan helpen) vertel ik Santi dat de w.c. overstroomt. Hij grijpt met beide handen mijn aanbod aan om de boel zelf weer eventjes te ontstoppen. Bodily fluids, daar heeft hij het helemaal niet op. “Pull the white thing from the toilet, pull! Pull!” moedigt hij me aan vanuit de gang, waar hij net niet hoeft te zien wat er allemaal vrij komt op dat vloertje.
Als het witte ding eindelijk meegeeft houd ik het voor me uit om het klotsend naar buiten te dragen. “En dat is Yoeke,” hoor ik Sandra, onze gastvrouw, zeggen.
Over de bak met golvende drab heen zie ik een voor een de deelnemers uit het busje stappen op het zonnige plaatsje voor het terras. Naast mij dribbelt Santi heen en weer in een wanhopige poging zijn maag in bedwang te houden.
“Ik kom er zo aan!” roep ik. “Even deze shit opruimen!”
Nee. Een docent als Hildegard zal ik wel nooit worden, grinnik ik als ik even later onder de douche uitstap. Maar een beetje voorzichtiger kan ik wel zijn met wat ik de goden vraag. Ik zou het kunnen krijgen.

voorlezenVersie 2.
Verandering: doel van het verhaal – werving

Shit happens

De start van de schrijfretraite ‘Natuurlijk Schrijven’ had ik me iets anders voorgesteld. Precies op het moment dat de deelnemers uit het busje stapten, waarmee ze van vliegveld Bergerac waren opgehaald, wankelde ik de cursusruimte uit met een bak vol shit. Letterlijk. Die ochtend was er, door een technisch probleempje, een w.c. kapot gegaan en dat moest met de hand worden verholpen. Dat klinkt neutraler dan zo’n klusje in werkelijkheid is, dat kan ik je verzekeren. In de bak klotste en dobberde het van jewelste, zodat ik pas na een verfrissende douche de cursisten van Natuurlijk Schrijven kon verwelkomen.
Dat is, op z’n zachtst gezegd, shit. Maar hoeveel ‘natuurlijker’ kun je het feitelijk hebben?
Dat schrijven geen romantische bezigheid in een idyllisch koetshuis is, werd toch maar mooi even helder geillustreerd met zo’n start. Door te schrijven, met name over wat je zelf meemaakt, kom je immers vroeg of laat vervelende herinneringen tegen, pijnlijke ervaringen of vastgekoekte vloeken. Dat blijft zo; ook als je al jaren en jaren schrijft. Wat dat betreft is de doorgewinterde veelschrijver geen woord beter af dan de beginnende plezierschrijver: shit happens. Voor mij als schrijfdocent is het dan de kunst om daarbij geen therapeutische begeleiding te geven – daar kom je niet voor naar een schrijfweek – maar te helpen om persoonlijke blokkades in woorden te vangen op zo’n manier dat zowel schrijver als lezer er beter van worden.
Schrijf je zelf wel eens tegen emotionele shit aan? Schrijf je dan nu vast in voor de volgende schrijfretraite ‘Natuurlijk Schrijven’. Daar heb je wat aan. No shit.

Hoe schrijf je een boek

Voorbereidend werk in 5 stappen

Goed. Je besluit staat vast. Dit keer gaat je boek er komen. Jij gaat schrijven.
En nu? Vergis je niet, er gaat heel wat aan vooraf voordat je werkelijk begint te schrijven. Als schrijfcoach en boekenvroedvrouw geef ik je daarom graag de 5 stappen die de meeste schrijvers zetten als voorbereidend werk.

1- Research

inleidingJe zou je bronnen kunnen inventariseren. Welke informatie heb je nog nodig om de opzet van je boek semi-definitief te maken? Research dus. Dat is heel veel werk en mogelijk moet je er het huis voor uit om locaties te bekijken, interviews te houden, unieke boeken te raadplegen.
Stort je dus enthousiast op een klus die ook vervelend is maar toch minder akelig dan dat.
 

2- Synopsis

synopsisEen korte inhoud van je boek vooraf schrijven geeft je houvast en laat bovendien een potentiele uitgever weten wat je plannen zijn. Met het schrijven van een synopsis leg je ook meteen de fijnste uitspattingen van je creatieve brein aan banden en dat voelt als een gemis, een beperking. Kies daarom voor een minder emotioneel beladen werk in je huis.
 

3- Inleiding

researchDoor alvast een inleiding te schrijven zet je de hoogtepunten van je boek even op een rijtje. Dit kan je helpen om de essentie te pakken en een aanloopje te nemen naar de uitwerking van je plannen. Je loopt daarbij het risico dat je daarna ook echt moet beginnen en dan is het eind voorlopig nog niet in zicht. Zorg daarom eerst voor een frisse werkomgeving voor als je werkelijk aan de slag gaat.
 

4- Hoofdstukindeling

facebookmeldingBij elk hoofdstuk dat je straks moet schrijven zul je opnieuw twijfelen over de schrijverskeuzes die je moet maken. Is het zomer of herfst? Citeer je Einstein of Goethe? Krijgen ze elkaar of valt hij uit een boom? Zorg dus dat je zulke momenten van twijfel kunt rekken door er de mening van anderen over te vragen. Meld daarom nu al je plan om een boek te gaan schrijven op Facebook en Twitter.

5- Deadline

deadlinesHet naderen van een deadline (Wat? Had je jezelf geen deadline gesteld? Doen! En geef jezelf vooral ruim de tijd, anders lukt het toch niet) genereert vaak een stevige dosis adrenaline. Nu komt het erop aan. Er is geen uitstel meer mogelijk. Het moet nu gebeuren. Aan de slag. Tenzij er op dit moment een klus veel belangrijker is natuurlijk en de deadline gerust nog even kan worden opgeschoven. Start dan weer bij 1.
 

En nou?

schrijfcoach4

Al deze stappen doorlopen? Meerdere keren?
Brandschoon huis en nog steeds geen heel hoofdstuk geschreven? Gun jezelf een schrijfcoach.
Mail nu. Nee, niet eerst de afwas doen of stofzuigen. Nu.
KLIK HIER.
Omdat er mensen zitten te wachten op dat boek van jou.
En omdat jij je een heel stuk beter voelt als je nu ook echt aan de slag gaat.

Fuck the facts

Wat is je schrijversdoel?

schrijven en research‘Alles is voortdurend in beweging – en dat zal altijd wel zo blijven,’ riep Loesje ooit op een poster. En dat is mooi pech voor wie een boek aan het schrijven is.
Voor de meeste boeken heb je research nodig, zoals dat in het Nederlands heet. Onderzoek. Je zult feiten moeten checken, zelfs als je fictie schrijft. Je doet misschien wat interviews met betrokkenen of kenners van je onderwerp. En je bezoekt mogelijk wat plekken die je in je boek wilt laten voorkomen.
Slim plan.

Onderzoek is nooit klaar

De meeste schrijvers, merk ik als schrijfcoach, kunnen zich tijdens deze researchfase al niet langer bedwingen. Ze moeten gaan schrijven. Ook een slim plan. Onderzoek is namelijk, elke wetenschapper kan dat beamen, nooit afgelopen. Onderzoek is als door het donkere bos lopen met een zaklamp. Het licht dat je om je heen op de bomen schijnt, maakt vooral het donker achter de lichtcirkel groter, dieper, voelbaarder en ja, donkerder.
Je kunt dus niet echt wachten tot je onderzoek ‘klaar’ is: dat moment zal nooit komen.

Bittere kou of bloeiende magnolia

Het akelige daarvan is dat er zich dus steeds nieuwe feiten zullen aandienen tijdens het schrijven van je boek of scriptie. Een Amerikaanse schrijfcoachingsklant kwam er bijvoorbeeld opeens achter dat haar ouders niet in november maar in april zouden zijn gevlucht uit Oostenrijk, terwijl ze de hele vluchtscene al prachtig had beschreven, compleet met sneeuw en bittere kou. In 4000 woorden. Moet je zo’n meesterlijk hoofdstuk dan omschrijven naar lente?

Fuck the facts

Meer over schrijven met het creatiepentagram in dit boek

Meer over schrijven met het creatiepentagram


Als schrijfcoach zeg ik dan: fuck the facts. Ga terug naar de essentie. Wat is het doel van je boek? Wat is je missie? Waarom schrijf je dit boek? Dat heb je allemaal vooraf bedacht en, flexibel, vastgelegd in je Creatiepentagram. In grote lijnen komt je doel meestal neer op: ‘Een boek schrijven dat de mensen graag willen lezen, om het iets duidelijk maakt over hoe het leven in elkaar zit’.*)
En bittere kou onderstreept trouwens veel mooier de ellende van het moment dan prille zonnestralen over bloeiende kersenboomgaarden.

Zelfs als je dood bent

In de meeste gemeenten is het de regel dat er geen straten worden genoemd naar levende personen. Je weet immers nooit of ze zich niet per ongeluk nog gaan ontpoppen als tiran, of door de geschiedenis worden ingehaald als ‘fout’. Je zult maar in de Bill Cosby-steeg wonen! In de Stalinstraat, of aan het PeeWee Herman-pleintje… Zelfs als je protagonisten al lang en breed dood zijn kunnen ze nog, met terugwerkende kracht, veranderen. In de ogen van je lezer in elk geval.

Het is allemaal waar, maar…

Alles is natuurlijk relatief, al ben je dan een beetje god zelf als schrijver. Ook goden hebben zich te houden aan natuurwetten. Sommige nieuwe feiten zullen onmogelijk te negeren zijn. Als blijkt dat je verhaal zich afspeelde in Marseille en niet op Schiermonnikoog zul je wel het een en ander moeten wijzigen. Maar dat soort grote lijnen behoren al min of meer vast te staan voordat je begint met schrijven. Je schrijfwerk kun je zien als een serie foto’s. Momentopnames.
‘Het is allemaal waar, maar aan elkaar geschreven tot een grote leugen,’ zeggen verstandige mensen (mijn vader) over hun eigen beste verhalen.

De werkelijkheid als houvast

Gun jezelf schrijversvrijheid door te spelen met de werkelijkheid. Dat is dat spul dat zich sowieso al aan elk mens verschillend voordoet. Fuck the facts waar nodig. En gebruik de werkelijkheid als houvast om je eigen interpretatie en fantasie aan op te hangen.
*) Als je een historisch non-fictie boek schrijft ligt dat natuurlijk anders. Dan is je belangrijkste missie vermoedelijk ook iets als: ‘Feiten ordenen zodat de lezer de geschiedenis leert kennen.’
bibliotheekteylers