Zeg het niet

Moi


Staat een Groninger tegen een hek geleund, komt z’n buurman voorbij op de fiets en steekt z’n hand op.
‘Moi,’ mompelt ie erbij.
Steekt de Groninger ook z’n hand op en zwijgt.
Komt buurman later langs lopen op weg naar z’n eigen huis, steekt weer z’n hand op en zegt ‘Moi’.
Schudt de Groninger z’n hoofd en zegt tegen z’n vrouw: ‘Ouwehoer, die vent’.
Ooit was het woord bijzonder. Sterker nog: sommige mensen zeggen dat het woord bij God was – het was goddelijk. Daar spring je zorgvuldig mee om. Ik stel me zo voor dat het belangrijker was om te doen dan om te zeggen. Een aai over een bol geeft een duidelijke boodschap, daar heb je geen woorden bij nodig. Eten op tafel zetten, hout hakken, water halen, een kind baren, boerenkool van het land halen… dat zijn allemaal handelingen die prima woordeloos kunnen worden uitgevoerd.
Gebeurde er eens iets heel bijzonders, had je een heftige emotie of een stralend nieuwe gedachte, dan zei je iets. De aandrang tot spreken borrelde waarschijnlijk op in de voeten, werd groter en heviger tot een paar woorden, alleen de allernoodzakelijkste, de keel bereikten en de mond verlieten om dansend de wereld in te trekken. Een bijzonder moment was gemarkeerd met woorden.
Het was natuurlijk een rottijd voor journalisten, schrijvers en bloggers.
Tegenwoordig is het precies andersom. Momenten worden gemarkeerd als vacature voor woorden. Eens in de week moet er een nieuw blog verschijnen. Elke dag moet die krant vol. Er wordt veel gesproken over geldontwaarding, maar deze ontwaarding van het woord lijkt me minstens zo schadelijk; het woord is niet meer bij God tot het afgehaald wordt voor een noodzakelijk gebruik ervan om een dringende emotie weer te geven. Het woord, elk woord, wordt paraat gehouden, neergezet, herhaald en uitgekauwd om loze ruimtes mee te vullen. Ze zijn er niet meer om vorm te geven aan een diep verlangen, een grote angst of een verbijsterend inzicht. Er werden plekken gecreëerd om er woorden neer te zetten, terwijl er eerder een dringend woord was dat een plek nodig had.
Om dat te compenseren gebruiken veel bloggers en andere schrijvers graag grote, belangrijke woorden die van zichzelf al wat lijken. Dat werkt niet.
De meeste lezers veranderen erdoor in Groningse boeren. Ze vinden bloggers maar ouwehoeren. En misschien hebben ze wel gelijk ook.
Op zondag 19 augustus 2012 geef ik daarom een dagcursus Schatschrijven in Amersfoort. Over hoe je zegt wat je moet zeggen in je blog, nieuwsbrief, website of folder. Niet meer.
Als je je vandaag nog inschrijft met het codewoord ‘moi’ geef ik je 10% korting.
 

Slacht je eigen koe

Op papier - in de pan


De bijl is vlijmscherp en zwaar in m’n hand als ik ‘m omhoog zwaai. Met een doffe klap komt ie terecht in de warme, kloppende hals van de koe. Haar grote, donkere ogen met de vreemd elegante wimpers kijken me verwijtend aan en draaien dan weg. Het donkerrode bloed stroomt in ritmische, trage golven uit de wond. Ze loeit. Het is niet genoeg. Ik zal nog eens moeten uithalen. Waarom vertelt niemand je dat je beter een mes kunt gebruiken voor zoiets? Opnieuw zwaai ik de bijl omhoog…
Nietes. Als ik op deze manier aan mijn sudderlapje zou moeten komen, dan at ik natuurlijk never nooit meer vlees.
Maar zo is de wereld niet, hier. Het abstracte stukje voedsel op mijn bord herinnert me in niets meer aan wat er gebeurd is tussen het moment dat koe niksvermoedend staat te herkauwen en medium doorbakken op mijn tafel staat. Het is mijn zaak niet.
Op dezelfde manier is het niet de zaak van een ambtenaar dat er een meisje moet worden uitgezet omdat ze niet de juiste papieren heeft. Zij bestaat pas in zijn bewustzijn als ze hem ontmoet, in z’n ogen kijkt en hem vertelt over haar hond, haar vriendinnen, haar fiets met een lekke band en dat ze niet weet hoe je zo’n ding plakt.
De wijk waarin drie rijen woningen worden afgebroken, bestaat alleen als abstractie, op papier, tot de wethouder er doorheen is gelopen en heeft gepraat met de bewoners die er willen blijven.
Gelukkig gebeurt dat af en toe. Zo hoorde ik vanavond over een kringloopbedrijf waar ‘kansarmen’ werken. Het gebouw dat ze ter beschikking was gesteld moest eerst nog verbouwd worden. De projectleider wist hoe dat werkt, met sudderlapjes, asielzoekers en kansarmen. Hij nodigde de makelaar en de ambtenaar die erover gingen uit om langs te komen op het oude adres. Daar was een groep mensen zo enthousiast bezig met het uitsorteren van tweedehands spullen, dat iedereen er schik in kreeg.
“Ach joh, ga toch gewoon lekker drie maanden eerder vast dat pand in, dan kun je de boel nog wat opknappen. Dat is fijner voor iedereen,” stelde de makelaar meteen lachend voor.
“Wedden dat het me niet was gelukt als ik het officieel had aangevraagd?” zei de projectleider.
Tuurlijk niet. Want bij een officiële aanvraag waren die mensen papier geweest. En papier wordt verschoven en behandeld via protocollen.
Zolang je alleen op papier wordt gezien, zit je eigenlijk al in de pan.

Vind ik leuk!

Vind ik niet leuk. Maar wat dan wel?

“Onze lieve vriend is aan zijn laatste reis begonnen,” las ik op Facebook.
‘Vind ik leuk!’ hadden al 3 mensen geklikt.
Natuurlijk vinden ze het helemaal niet leuk dat onze lieve vriend overlijdt. En natuurlijk moeten we de intentie goed rekenen: medeleven, gedeeld verdriet, ondersteuning en troost voor de andere Facebookers die met het bericht geconfronteerd zijn. Maar er is nu eenmaal slechts 1 emotie beschikbaar op Facebook: leuk. ‘Een technische onvolmaaktheid,’ vergoelijkte iemand toen ik er een opmerking over tweette.
Nietes. ‘Vind ik leuk’ is een zorgelijk symptoom van hoe we op dit moment in moordend tempo vervlakken. ‘Leuk’ is niet alleen de enig mogelijke reactie op Facebook-berichten, het is ook de uitdrukkelijke opdracht voor de gewenste sfeer in artikelen voor tijdschrift, dagblad of magazine.
Tekst moet leuk zijn. Leuk en kort. Daarmee vallen heel wat uitstekende journalistieke onderwerpen ‘om technische redenen’ af. De organisatie die onderduikadressen zoekt voor uitgeprocedeerde vluchtelingen, de sociologische duiding van kookprogramma’s, de psychologische achtergrond van verzamelwoede, de keerzijde van designhonger… We gaan geen klanten krijgen voor die verhalen. Te ingewikkeld, te somber, teveel woorden nodig om zoiets uit te leggen, zit niemand op te wachten.
De eindredacteur van dienst steekt z’n duim omlaag. Vind ik niet meer leuk. Klik. Weg.
Tijdschriften moeten leuk zijn. Leven moet leuk zijn. Je werk moet leuk zijn. Je relatie moet leuk zijn. Vind ik op zich leuk, natuurlijk. We hebben immers na eeuwen worstelen het calvinisme achter ons gelaten.
Maar als alles echt alleen maar leuk is, is er geen lol meer aan. Alleen ‘leuk’ zien, meemaken, lezen, schrijven en leven, verandert ons in blije zombies. Je ontwikkelen doe je door uitdagingen en confrontaties aan te gaan met dat wat je juist niet kan, niet durft, niet wil, niet leuk vindt, maar toch probeert. Je doet het door problemen en misstanden tegen het lijf te lopen en dan te zoeken naar oplossingen, door op te bouwen, fouten te herstellen, falen toe te geven, iets nieuws te creëren, door te zetten, bij te leren, uit te proberen, om te vallen en weer op te staan. Niet leuk. Nee. Maar jezelf ontwikkelen, beter worden dan je al was is juist keileuk. Al ga je – is mijn vrees – de komende jaren nergens meer lezen hoe je dat ook al weer doet.
Vinden tijdschriftenmakers, tv-redacties en adverteerders namelijk niet leuk.
Leuk 2012. We hebben geen andere optie.

Het mysterie van spullen

De spullen uit 1 huishouden


“Als je iets weggooit is het niet weg, het is alleen ergens anders,” zegt filmmaakster Judith de Leeuw heel terecht.
In een afvalberg bijvoorbeeld, in de plastic soep die in de oceaan drijft, als onderdeel van het broeikaseffect, of in het beste geval in een tweedehandswinkel als tussenstop voordat het alsnog terecht komt in een afvalberg.
“Zodra je iets koopt maak je jezelf verantwoordelijk voor alles wat er verder met dat voorwerp gebeurt. Als ik iets leuks zie dat ik wil kopen vraag ik mezelf nu eerst af: ‘Wil ik voor dit ding de rest van mijn leven verantwoording dragen?’ Meestal is het antwoord ‘nee’,” zegt Judith de Leeuw.
Meestal is het antwoord op een andere belangrijke vraag trouwens ‘ja’: “Heb ik dit al?”
De vraag ‘Heb ik dit nodig?’ blijkt weinig op te leveren. Een beetje creatief mens vindt altijd wel een argument om volmondig ‘ja’ te kunnen zeggen. Mooier dan wat ik al had, lekker praktisch, een stimulans, goedkoop, kom ik vast niet meer tegen als ik het wel nodig heb, slim gemaakt, gaat toch snel stuk…
Prettig genoeg kun je na het beantwoorden van die twee vragen natuurlijk altijd nog kiezen of je het Begerenswaardige Voorwerp dan maar laat staan of het alsnog koopt.
Maar het is wel verhelderend om met deze vragen even bewust stil te staan bij je kooplust. Trouwens: het valt me op dat die, alleen al daardoor, pijlsnel en pijnloos kan wegzakken.
Heerlijk. De kick van een koopdrang die je weloverwogen in de kiem gesmoord hebt is misschien nog wel groter dan de korte rush van het kopen zelf. Kopen voor gevorderden is bewust niet kopen.
Geweldige film van Judith de Leeuw: Overal Spullen, uitgezonden door de BOS en ook nog te zien op ‘Uitzending gemist’. Even kijken, hieronder.
Get Microsoft Silverlight Bekijk de video in andere formaten.

Hoezo 2012?

Voor wie is het 2012?


Een klein groepje mensen, waaronder wij hier,  staat op de drempel van 2012, het jaar dat door de Maya’s onheilspellend is aangekondigd als het jaar O.
Bij dat groepje mensen dat nu het jaar 2012 in gaat zitten geen mensen die de joodse, Chinese, boeddhistische, Seleucidische (huh?) of  Thaise jaartelling aanhouden. Zij hebben namelijk hun eigen 2012 al lang en breed achter de rug.
En degenen die leven volgens de Diocletiaanse, Ethiopische, Islamitische of Japanse jaartelling kijken natuurlijk met belangstelling toe hoe ons 2012 valt, want zij zijn over een paarhonderd jaar zelf aan de beurt met een spannende jaarwisseling naar hun 2012.
Ja zeg… het zou toch volstrekt onrechtvaardig zijn om al die andere jaartellers mee te slepen in onze 2012-evenementen, wat die dan ook zijn?
Ik wil maar zeggen: het zijn altijd spannende jaren, wereldwijd gezien. En er zijn elk jaar heel bijzondere veranderingen in hoe we leven, met elkaar omgaan en elkaar liefhebben. Ik wens je toe dat je zo intens leeft dat die veranderingen je opvallen. En dat je bovendien de flexibiliteit en creativiteit hebt om er in mee te gaan op een manier die bij je past en de wereld mooier maakt.
Goed nieuwjaar. Het hoeveelste maakt niet zoveel uit.

In memoriam voor een boom

Ik stond al een tijdje uit het raam te staren toen ik hem opeens niet zag. De boom. Achter mijn tuin was ie verdwenen van z’n plekje op de stoep. Het zaagsel lag nog op het dak van het schuurtje van de buren. Een snelle pijn in mijn borstkas. Alsof er woest een zware deur werd opengegooid. Dat moet de plek zijn waar ik Boom aan de binnenkant bewaarde. Buiten is ie weg. Vanaf nu is mijn borstkas waarschijnlijk het enige plekje waar ie nog woont. Een beetje. Hij deelt met gemak die ruimte met al mijn andere dierbare herinneringen, maar voor de stoep was hij te groot, vond de plantsoenendienst. Die heeft daar een formule voor en die kende de boom niet. Hij ging gewoon elk jaar stug door met nieuw blad maken, schaduw bieden, water opzuigen, CO2 produceren, herfstgeur veroorzaken, honden gelegenheid bieden, beetje heen en weer wiegen op de wind. Dat soort dingen. Maar die formule leren, ho maar. Bomen zijn heel suf in die dingen. Daarom moest ie weg.
Maar als het voorjaar komt zal ik nieuwe, jonge blaadjes aan hem denken. En in de herfst denk ik ze er weer af en schop ze met mijn voeten omhoog dat het ritselt en bospaddenstoelfris ruikt. Nu heb ik een boom voor mij alleen.
Ik had liever gehad dat hij van zichzelf was gebleven.

Een weckfles met hoop

 
 

Hoop kan veel vormen aannemen


Het was haar laatste werkdag. Voorlopig. Niemand wist iets en zo wilde ze het ook.
Toen ze de hoek om reed zag ze al dat er iets aan de hand was. Aan haar voordeur hingen roze ballonnen. Twee grote roze linten wapperden er vrolijk omheen. Op het kartonnen bord in het midden stond haar naam.
Nog voordat ze de sleutel kon omkeren in het slot werd de deur opengegooid en daar stonden haar dochter met haar allerbeste vriendin en haar zoon. Ze straalden van trots en enthousiasme.
‘Je krijgt een feestje van ons!’ ‘Kom, kom!’ ‘Er is ook taart!’ riepen ze door elkaar.
Armen om haar heen. Vrolijkheid. Haar lievelingsmuziek uit de kamer en kaarslicht.
De tafel was prachtig gedekt en uit de keuken huppelde een neveltje geuren hen tegemoet. Gezonde maaltijd. Verse, zelfgemaakte gerechten met veel kruiden. Haar wangen kriebelden van de tranen. Ze lachte. Iemand gaf haar een zakdoekje aan. En nog eentje. Zo blij was ze de afgelopen anderhalf jaar niet meer geweest. Wat mooi! Wat lief! Ze lachte en snoot haar neus opnieuw. Als ze nu diep zou ademen zou er een brul uit haar keel komen die nooit meer zou stoppen. Zoveel blij moest er eigenlijk nog uit. Of iets anders. Maar wel een brul.
Haar kaken en wangen hadden al lang geen lach meer gevormd en toch waren de spieren die ze daarvoor nodig had vanzelf weer tot leven gekomen. Alles leefde.
Eerst aten ze taart. Met hun vingers. Ze zongen mee met de liedjes die de twee meiden kennelijk zorgvuldig voor haar hadden uitgezocht en op een stickje hadden gezet. De champagnekurk raakte het plafond. Applaus. Toen aten ze, samen aan tafel, de ballonnen aan de lamp wiegden op de warme dampen uit de pannen en op de trillingen van haar stem, hun gelach, iemand gaf haar een zakdoekje, de muziek, de levendige gesprekken, het licht van de kaarsen, de smaak van dit heerlijke eten, vers gekookt, met liefde bereid. Voor haar. Er waren pakjes. De muziek, op haar Ipod. Een prachtig ingepakt setje flesjes met een homeopathisch middel om het gemakkelijker te maken voor haar. Een klein spelletje. Een foto.
Na het eten pakte haar dochter haar hand. Haar allerbeste vriendin legde een arm om haar heen. Haar zoon liep voor ze uit naar de badkamer en opende, als een portier in livrei, met een diepe buiging de deur. ‘Mag ik u verzoeken?’
Ze glimlachte en maakte een kniksje. Wat werd hij al groot. ‘Heel graag, meneer, dank u vriendelijk.’ Zelfs de badkamer hadden ze mooi gemaakt. Ook hier de roze ballonnen. Steeds vijf kaarsen bij elkaar op een schotel, in elke hoek eentje. De muziek. Een arm om haar heen. De allerbeste vriendin pakte de tondeuse en gaf hem aan haar. Met een elegant gebaar overhandigde zij hem als eerste aan haar dochter. Iemand gaf haar een zakdoekje. Ze keek in de spiegel, zwaaide eventjes en sloot haar ogen. ‘Begin maar vooraan,’ zei ze. De linkerkant deed haar dochter. De rechterkant deed de beste vriendin. De achterkant deed haar zoon.

Je kunt haar o.a. doneren bij Locks of Love die er pruiken van maakt voor kinderen.


Ze konden er de glazen weckfles half mee vullen. Die ging morgen mee. Dit keer zou haar haar niet uitvallen. Het leven zelf had ze in die pot. De muziek. De arm om haar heen. Taart. Ze lachte. Een zakdoekje. Nog nooit was ze zo gelukkig begonnen aan een serie bestralingen.
Met dank aan mijn prachtige nicht Rosa M.

Schrijven in de bajes

Schrijven voorbij tralies


Je moet er wel wat voor doen om in de bajes terecht te komen. Dat lukte mooi. Een geestelijk verzorgster nodigde me uit om een schrijfworkshop te komen geven in de bajes.
December is natuurlijk ook achter de tralies – ‘binnen’, zoals ze het daar noemen – de tijd van het jaar om terug te denken aan fijne gebeurtenissen. Kerst vieren met z’n allen, thuis zijn met de mensen waar je van houdt, lekker eten… Veel gedetineerden groeiden niet echt op in een sfeer die veel fijne herinneringen oplevert. Als je maar weinig mooie momenten in je geheugen hebt, worden ze steeds stoffiger naarmate je ze vaker tevoorschijn tovert in het hoofd. Het beeld vergeelt een beetje.
Door de mooie momenten op te schrijven in geuren en kleuren gaan ze langer mee. Je vult ze met zintuiglijke waarnemingen. Hoe rook het ook al weer om chocolademelk te drinken naast je broertje, bij de kerstboom thuis? Welke muziek was er? Het doel van de schrijfochtend was dan ook om herinneringen op te schrijven op zo’n manier dat ze een soort geschreven fotoalbum met dierbare momenten kunnen vormen.
“Ja ho eens even,” zei na de eerste oefening al een van de deelnemers, “herinneringen ophalen? Ik doe juist alle mogelijke moeite om me niks te herinneren. Aan herinneringen zitten emoties en als ik wat voel word ik gek hier. Ik zet de knop om zodra ik hier binnen word gebracht en ik voel pas weer iets als ik weer buiten sta.”
“Nou, dan mis je toch iets,” antwoordde een ander. “Ik zit hier nou al vijftien jaar, maar ik kan juist steeds meer genieten van kleine dingetjes die wel goed gaan. Als de koffie een keer goed gelukt is, dan heb ik alweer een goed moment te pakken. Van dat soort kleine pleziertjes moet ik het hebben. Daar draai ik juist op.”
En zo ontstond een interessant gesprek over het belang van ‘voelen’.
“Pas op hè,” waarschuwde een deelnemer, “als jij zelf niks voelt, dan weet je ook niet hoe een ander zich voelt als je iets doet wat niet mag.”
Dat lijkt me een heel waardevolle tip. Mijn kerstgedachte van dit jaar komt uit de bajes. Voel. Voel naar hartelust. Voel tot het een beetje pijn doet. Het is de belangrijkste maatstaf die je hebt om te weten hoe dicht je bij je medemens kunt staan.

Wabi Sabi – de schoonheid van de imperfectie

De plek waar het licht binnen komt

Kunstwerk van Arild Veld


“There’s a crack in everything. That’s how the light gets in.”
De dichtregel werd beroemd toen Leonard Cohen, de Maestro, het zong, maar eigenlijk schreef de Perzische dichter Rumi het. ‘Er zit een scheur in alles. Zo komt het licht binnen.’
Dat geldt in hoge mate voor een dierbaar kopje, nog van mijn oma geweest, waar een scherfje af is. Voor de vergeelde foto en voor het laken met een klein hoekje verstelwerk, met zorg aangebracht. Wabi Sabi.
De tijd dat we alles wegpleurden als het niet meer perfect was is gelukkig voorbij. Natuurlijk, we leven nog steeds in overvloed. Maar we repareren ook weer spullen. En we neigen er zelfs voorzichtig naar om ook mensen met een rimpel of een bizar deukje in de creatieve geest te waarderen. Wabi Sabi.
Lees het artikel dat ik schreef over WabiSabi voor Libelle Balance in 2011

Schoonheid van imperfectie

webtekst-150x150Wabisabi is een prachtig principe uit de Japanse filosofie en betekent, kort samengevat: de schoonheid van de imperfectie. De vijver leeft pas als het perfect rimpelloze oppervlak wordt bewogen door de kikker die er in springt. Marketing en reclame zijn bij uitstek gebieden waar ons jarenlang juist ‘perfectie’ werd voorgeschoteld. Het perfecte jongetje met petje grinnikt om z’n pindakaas. De perfecte vrouw steekt haar perfecte voet in een perfecte schoen. Om doodmoe van te worden, al die gladde perfectie. Beledigend, ook wel. Want tijdenlang leek het alsof imperfectie geen bestaansrecht meer had. Althans; niet in het openbaar, niet in de foto’s en films op t.v., in krant en tijdschrift. Dat geeft problemen natuurlijk, al was het maar omdat we zelf maar al te goed onze eigen imperfectie kennen en die dus steeds harder onzichtbaar proberen te maken. Botox. Sausjes. Alter ego’s. Tegelijkertijd werd het verlangen naar ‘echt genieten’ steeds heviger – gestimuleerd door diezelfde advertenties. Maar hoe kun je echt genieten als je je schaamt voor je imperfectie?

Perfectie houdt de dood buiten

Toegegeven. Perfectie lijkt aantrekkelijk. Het houdt de gedachte aan verval en de dood buiten. Zodra het duister zich aandient, in de vorm van slijtage, een vlek, een kras, een afgebroken pootje, verwijderden we het uit onze samenleving. Zelfs oude mensen, met rimpelige lichamen, hebben we liever niet in ons blikveld. Hoe dichter we het verval en de dood op onze hielen voelen, hoe krampachtiger we ons omringen met perfectie.

Transformatie wint van perfectie

Het lijkt daardoor misschien alsof wij, mensen, de baas zijn over de materie, maar misschien heeft de materie wel van ons gewonnen. Die begerenswaardige staat van perfectie is immers uitsluitend vol te houden door strikt levenloze voorwerpen. De vaas die nooit gebruikt wordt kan in alle rust perfect van vorm blijven. Een auto die altijd in de garage staat loopt nooit een deukje op en blijft prachtig in de lak zitten. Kiezen voor leven betekent bereid zijn te veranderen, een deukje op te lopen. Wijs worden betekent verdriet verwerken, pijn voelen. Wie die donkere kant van het leven buiten wil sluiten, komt nooit tot volle bloei.
Waar de donkere kant van het leven steeds voelbaarder aanwezig wordt – tijden van economische crisis, bezuinigingen, het wegvallen van zekerheden en meer rampspoed – is de perfectie al snel niet meer in stand te houden. De beweging, het leven, de ontwikkeling, de natuurlijke weg van ontstaan – groei – bloei – verval – transformatie wint van het statische levenloze perfecte.

Creatie is imperfect

oefeningbaartkunstWie schrijft of op een andere manier creeert, weet dat je creatie alleen in je hoofd perfect is. Tijdens het schrijven, schilderen, timmeren of tuinieren, heb je te maken met noodzakelijke praktische aanpassingen. Je verhaal gaat een andere kant op dan je had gepland. Het blauw dat je mengde blijkt paarser te zijn dan je het bedoelde. De elegante zwaluwstaartverbinding werkt niet goed met dit hout. Hoe dan ook: er komen barstjes in het perfecte beeld van wat je zou gaan maken, omdat je het maakt.
Kun je dat niet verdragen, blijf je verkrampt vasthouden aan hoe het had moeten worden, dan kun je niet creeren. Daarom is ‘de kunstenaar’, waaronder ik iedereen versta die iets nieuws toevoegt aan de wereld, materie, beeld, idee of evenement, per definitie overgeleverd aan wabi sabi. Geniet er maar van. Daar zonder zou er niets zijn. En vooral jij niet.
 

Onzevader als marketingtekst

Onzevader-150x150Onzevader… Toe maar. Je kent ‘m. Teksten die lang mee gaan zijn kennelijk bijzonder knap geschreven, anders zouden we er eerder op uitgekeken zijn. Wie zelf wil schrijven doet er dus verstandig aan om zulke evergreens te bestuderen en te onderzoeken of je iets kunt leren van die schrijfstijl. Misschien kun je er ook iets van toepassen in je eigen tekstwerk.
Een van de beroemdste evergreens, internationaal gewaardeerd en gebruikt zelfs, is natuurlijk het Onzevader.
De intentie van die tekst is groots: contact tussen mens en God leggen, terwijl we helemaal niet weten of God daar wel op zit te wachten. De reden dat de mens die verbinding tot stand wil brengen is ook nog es wat beladen: wij, mensen, willen iets van ‘M. We willen aandacht, brood, vergeving en bescherming – tegen onszelf nota bene -.
Zoiets vraagt een tactische benadering. Precies zo’n tactische benadering als een aanbieder van een product of dienst nodig heeft als hij een nieuwe klant wil benaderen.
Ook daarbij is het belang van de schrijver – zeker in eerste instantie – groter dan dat van de lezer.
Grote groepen mensen zijn ervan overtuigd dat deze tekst effectief is. Laten we daarom eens even kijken wat er herhaalbaar is aan het succes van het Onze Vader en hoe je die kunstgrepen toe zou kunnen passen op je eigen tekstwerk.

Onze Vader – marketingstructuur

Onze Vader Die in de Hemelen zijt,
                  Benoem de positie van je prospect. Zo laat je zien dat je weet wat zijn of haar situatie is. 
                  Bijv.: ‘U draagt dagelijks de verantwoordelijkheid voor uw kinderen.’
Uw Naam worde geheiligd;
                  Laat zien dat je daar respect voor hebt
                  Bijv.: ‘Dat valt nog helemaal niet mee in tijden van crisis!’
Uw Koninkrijk kome;
                  Doe een belofte voor de toekomst
                  Bijv.: ‘Later zullen ze u dankbaar zijn.’
Uw wil geschiede,
                  Benoem de verantwoordelijkheid van je prospect
                  Bijv.: ‘Hun gezondheid hangt af van uw inzet’
gelijk in de Hemel als op de aarde.
                  Benadruk dat nog eens, zodat die niet onderschat wordt
                  Bijv.: ‘Op school, buiten en thuis’
Geef ons heden ons dagelijks brood;
                  Kom pas na deze inleiding tot je eigenlijke voorstel
                  Bijv.: ‘Lees uw kind dus regelmatig voor’
en vergeef ons onze schulden,
                   Rek de welwillendheid van je toekomstige klant nog wat op met een 2e suggestie
                   Bijv.: ‘uit een prachtig sprookjesboek dat wij in de aanbieding hebben’
gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren;
                   Stel een tegenprestatie in het vooruitzicht
                   Bijv.: ‘We geven u daar deze week een mooie korting op.’
en leid ons niet in verzoeking,
                   Raad subtiel de diensten van de concurrent af
                   Bijv.: ‘U vindt het nergens zo goed en goedkoop als bij ons’
maar verlos ons van de Boze.
                   Suggereer dat je product of dienst andere producten of diensten overbodig maakt
                   Bijv.: ‘Zo kan de televisie lekker uit blijven.’
Want van U is het Koninkrijk
                    Herhaal je eerdere respectbetuiging voor de positie van je klant met een belofte
                    Bijv.: ‘Opvoeden wordt een feestje.’
en de kracht en de heerlijkheid
                    Versterk de belofte naar een ideaal resultaat
                    Bijv.: ‘Voor u, maar ook voor uw kinderen en al hun vriendjes!’
tot in eeuwigheid.
                     Benadruk dat dat resultaat blijvend is en dus een goede investering
                     Bijv.: ‘Zelfs uw kleinkinderen zullen u ooit dankbaar zijn voor deze kleine maar oh zo waardevolle traditie!’
Amen.
                     Sluit af met een pay-off die het voornemen van je prospect bevestigt: zo zal het zijn.
                     Bijv.: ‘Sprookjes voorlezen. Voor blije kinderen en gelukkige ouders.’